Campus

‘Ik heb geleerd dat het geven en nemen vraagt’

Tijdens de democratiseringsgolf aan het begin van de jaren zeventig werden aan de Rijks Universiteit Groningen alle studentenvoorzieningen gebundeld in één orgaan.

De TU wil op dit moment hetzelfde met het Studenten Service Centrum. In Groningen is zesdejaars rechten Elmar Prinsen voorzitter van het centraal bestuursorgaan studentenvoorzieningen.


1 Elmar Prinsen: ,,Studenten willen soms dingen waarvoor gewoon geen draagvlak is”

Prinsen begint met te vertellen over zijn studententijd. ,,Ik ging direct bij Albertus Magnus, zeg maar het broertje van Virgiel in Groningen. Daar ben ik lid geworden van het oudste dispuut van de vereniging. Dat is nog een echt heerendispuut: praten in rokerige achterkamertjes. Welsprekendheid speelt een belangrijke rol. Er zijn regelmatig dispuutsleden actief in Groningse en nationale debatwedstrijden en we winnen zelfs wel eens.”

Bij zijn vereniging en dispuut werd Prinsen voor het eerst actief. Hij belandde via dispuutsgenoten bij de SORUG, een combinatie van de Delftse ORAS en de VSSD. Prinsen was binnen de SORUG commissaris extern, en kwam zo regelmatig bij het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) over de vloer.

Een jaar lang was hij vervolgens dubbelbestuurslid van het ISO en de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKVV), de koepel van gezelligheidsverenigingen. Prinsen over die functies: ,,Als landelijk bestuurslid van het ISO sta je verder van studenten af, terwijl je met de LKVV regelmatig op verenigingen komt en in gesprek met ‘gewone’ studenten gedwongen wordt om over te gaan van ambtenarenjargon op normaal Nederlands. Dat was ik niet gewend.”
Keus

Na een jaar zijn studie opzij gezet te hebben voor het ISO stond Prinsen voor de keus: doorgaan met besturen of meteen hard aan de studie. ,,Een plek aan de universiteit leek me ideaal, dan kon ik ook zien wat er zou worden van die plannen die we op landelijk niveau bedacht hadden.” Prinsen zocht en vond het Centraal Bestuursorgaan voor studentenvoorzieningen (CBO).

Volgens Prinsen ontstond in de jaren zeventig ,,een unieke bundeling van alle studentenvoorzieningen die direct onder de universiteitsraad viel, dus niet onder het college van bestuur (cvb). Dit was typisch een gevolg van de democratiseringsgolf op de universiteiten.” In de bundeling zaten het Groningse cultureel centrum, het sportcentrum, de dienst studentenzaken, het studentenadviesbureau, het studentenpastoraat, de universitaire introductiecommissie en medische voorzieningen voor studenten.

Tien jaar geleden werden de studentenvoorzieningen gesplitst.Enerzijds in een ambtelijke deel, aangaande het personeel en de medische voorzieningen. Anderzijds het deel met geld voor projecten. ,,Het CBO, waarvan ik voorzitter ben, beslist over het geld voor de sportverenigingen en het sportcentrum, het studentenpastoraat, de universitaire introductie, de culturele verenigingen en het cultureel centrum”, aldus Prinsen.
Studenteninspraak

Het CBO wordt bestuurd door vijf studenten. Vier daarvan komen uit de vier verschillende sectoren waarbinnen het CBO actief is. ,,Alleen mogen ze in het bestuur niet hun eigen sector voorstaan. Zo voorkomen we dat mensen alleen over hun eigen clubje nadenken, en zorg je voor kennisoverdracht.”

In Groningen zitten verschillende studentenclubs zoals Integrand, de studentenkrant, de SORUG en AEGEE in één pand. ,,Het cvb heeft ook het beheer van dat pand aan het CBO gegeven.”

Volgens Prinsen is de afsplitsing van personele taken voor het CBO voordelig. ,,Het maakt de studenteninspraak er zeker niet minder op. Het CBO heeft formeel een adviesrecht. Maar elke week spreek ik uitgebreid met het hoofd van de dienst Studentenzaken, zodat de terugkoppeling informeel ook heel sterk is. We zitten op een kamer bij studentenzaken. Dat betekent dat je daar vaak komt en iedereen goed kent.”

De Groningse universiteit staat erg positief tegenover studenteninspraak, meent Prinsen. ,,Dat zie je bijvoorbeeld aan het feit dat hier ook een student lid is van het cvb.” Prinsen erkent dat er soms knelpunten zijn in overleg met personeel. ,,Studenten zijn wat minder vastgeroest, maar willen soms ook dingen waarvoor gewoon geen draagvlak is. Ik heb snel geleerd dat dit soort situaties een soort geven en nemen vraagt. Maar je moet ook geen speelbal worden van het ambtelijk apparaat.”
Slagkracht

Volgens Prinsen is het CBO uniek door zijn slagkracht. ,,We hebben bijvoorbeeld een speciaal potje voor knelpunten. Zo hadden we hier een cabaret wat in een drukke periode zonder printer kwam te zitten. Die kunnen wij dan direct leveren, zonder de ambtelijke molen te moeten afdraaien.”

,,We besturen in feite op afstand. Al het geld wat we verdelen wordt in principe op projectmatige basis verleend. Dat is soms wel wat moeilijk, bijvoorbeeld met de introductieweek die toch gewoon elk jaar georganiseerd moet worden. Nu heerst bij ons bijvoorbeeld het gevoel dat die week wel erg door sponsoring overheerst wordt. Je krijgt een tasje met informatieve folders, maar veel folders van bedrijven. Dat haalt de informatieve waarde erg omlaag. Volgens ons is er geen verhouding tussen wat bedrijven betalen en wat ze krijgen. Daar gaan we met de introductiecommissie over praten.”

Prinsen ziet een landelijke trend naar centralisering van studentenvoorzieningen. ,,Het werkt hier in Groningen prima. Inmiddels heeft Utrecht bijvoorbeeld vrij radicale plannen om één balie te maken voor alle studentenadvieszaken. In dat pand zitten ook studentenclubs als Integrand en de Utrechtse ORAS. Daar zal die balie ook naar verwijzen. Als je studenten ookachter die balie zet, wordt de drempel nog veel lager.”

De flexibiliteit van studenten en hun betrokkenheid moet de universiteit gebruiken, vindt Prinsen. ,,In alle reorganisaties zit het gevaar dat bureaucratie gaat vervreemden van de studenten. Studenten zijn toch de doelgroep van studentenvoorzieningen. Neem die consument op in je bestuur.”

Toch is het CBO uiteindelijk wel een ambtelijk orgaan. ,,We zijn niet uitgebreid bekend, dat hoeft natuurlijk ook niet. Kort geleden waren we op bezoek bij Integrand, die duidelijk niet een paar jonge studenten verwachtten, maar een aantal oude wijze heren in pak met sigaar.”
(P.R.)

Paul Rutten

Tijdens de democratiseringsgolf aan het begin van de jaren zeventig werden aan de Rijks Universiteit Groningen alle studentenvoorzieningen gebundeld in één orgaan. De TU wil op dit moment hetzelfde met het Studenten Service Centrum. In Groningen is zesdejaars rechten Elmar Prinsen voorzitter van het centraal bestuursorgaan studentenvoorzieningen.


1 Elmar Prinsen: ,,Studenten willen soms dingen waarvoor gewoon geen draagvlak is”

Prinsen begint met te vertellen over zijn studententijd. ,,Ik ging direct bij Albertus Magnus, zeg maar het broertje van Virgiel in Groningen. Daar ben ik lid geworden van het oudste dispuut van de vereniging. Dat is nog een echt heerendispuut: praten in rokerige achterkamertjes. Welsprekendheid speelt een belangrijke rol. Er zijn regelmatig dispuutsleden actief in Groningse en nationale debatwedstrijden en we winnen zelfs wel eens.”

Bij zijn vereniging en dispuut werd Prinsen voor het eerst actief. Hij belandde via dispuutsgenoten bij de SORUG, een combinatie van de Delftse ORAS en de VSSD. Prinsen was binnen de SORUG commissaris extern, en kwam zo regelmatig bij het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) over de vloer.

Een jaar lang was hij vervolgens dubbelbestuurslid van het ISO en de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKVV), de koepel van gezelligheidsverenigingen. Prinsen over die functies: ,,Als landelijk bestuurslid van het ISO sta je verder van studenten af, terwijl je met de LKVV regelmatig op verenigingen komt en in gesprek met ‘gewone’ studenten gedwongen wordt om over te gaan van ambtenarenjargon op normaal Nederlands. Dat was ik niet gewend.”
Keus

Na een jaar zijn studie opzij gezet te hebben voor het ISO stond Prinsen voor de keus: doorgaan met besturen of meteen hard aan de studie. ,,Een plek aan de universiteit leek me ideaal, dan kon ik ook zien wat er zou worden van die plannen die we op landelijk niveau bedacht hadden.” Prinsen zocht en vond het Centraal Bestuursorgaan voor studentenvoorzieningen (CBO).

Volgens Prinsen ontstond in de jaren zeventig ,,een unieke bundeling van alle studentenvoorzieningen die direct onder de universiteitsraad viel, dus niet onder het college van bestuur (cvb). Dit was typisch een gevolg van de democratiseringsgolf op de universiteiten.” In de bundeling zaten het Groningse cultureel centrum, het sportcentrum, de dienst studentenzaken, het studentenadviesbureau, het studentenpastoraat, de universitaire introductiecommissie en medische voorzieningen voor studenten.

Tien jaar geleden werden de studentenvoorzieningen gesplitst.Enerzijds in een ambtelijke deel, aangaande het personeel en de medische voorzieningen. Anderzijds het deel met geld voor projecten. ,,Het CBO, waarvan ik voorzitter ben, beslist over het geld voor de sportverenigingen en het sportcentrum, het studentenpastoraat, de universitaire introductie, de culturele verenigingen en het cultureel centrum”, aldus Prinsen.
Studenteninspraak

Het CBO wordt bestuurd door vijf studenten. Vier daarvan komen uit de vier verschillende sectoren waarbinnen het CBO actief is. ,,Alleen mogen ze in het bestuur niet hun eigen sector voorstaan. Zo voorkomen we dat mensen alleen over hun eigen clubje nadenken, en zorg je voor kennisoverdracht.”

In Groningen zitten verschillende studentenclubs zoals Integrand, de studentenkrant, de SORUG en AEGEE in één pand. ,,Het cvb heeft ook het beheer van dat pand aan het CBO gegeven.”

Volgens Prinsen is de afsplitsing van personele taken voor het CBO voordelig. ,,Het maakt de studenteninspraak er zeker niet minder op. Het CBO heeft formeel een adviesrecht. Maar elke week spreek ik uitgebreid met het hoofd van de dienst Studentenzaken, zodat de terugkoppeling informeel ook heel sterk is. We zitten op een kamer bij studentenzaken. Dat betekent dat je daar vaak komt en iedereen goed kent.”

De Groningse universiteit staat erg positief tegenover studenteninspraak, meent Prinsen. ,,Dat zie je bijvoorbeeld aan het feit dat hier ook een student lid is van het cvb.” Prinsen erkent dat er soms knelpunten zijn in overleg met personeel. ,,Studenten zijn wat minder vastgeroest, maar willen soms ook dingen waarvoor gewoon geen draagvlak is. Ik heb snel geleerd dat dit soort situaties een soort geven en nemen vraagt. Maar je moet ook geen speelbal worden van het ambtelijk apparaat.”
Slagkracht

Volgens Prinsen is het CBO uniek door zijn slagkracht. ,,We hebben bijvoorbeeld een speciaal potje voor knelpunten. Zo hadden we hier een cabaret wat in een drukke periode zonder printer kwam te zitten. Die kunnen wij dan direct leveren, zonder de ambtelijke molen te moeten afdraaien.”

,,We besturen in feite op afstand. Al het geld wat we verdelen wordt in principe op projectmatige basis verleend. Dat is soms wel wat moeilijk, bijvoorbeeld met de introductieweek die toch gewoon elk jaar georganiseerd moet worden. Nu heerst bij ons bijvoorbeeld het gevoel dat die week wel erg door sponsoring overheerst wordt. Je krijgt een tasje met informatieve folders, maar veel folders van bedrijven. Dat haalt de informatieve waarde erg omlaag. Volgens ons is er geen verhouding tussen wat bedrijven betalen en wat ze krijgen. Daar gaan we met de introductiecommissie over praten.”

Prinsen ziet een landelijke trend naar centralisering van studentenvoorzieningen. ,,Het werkt hier in Groningen prima. Inmiddels heeft Utrecht bijvoorbeeld vrij radicale plannen om één balie te maken voor alle studentenadvieszaken. In dat pand zitten ook studentenclubs als Integrand en de Utrechtse ORAS. Daar zal die balie ook naar verwijzen. Als je studenten ookachter die balie zet, wordt de drempel nog veel lager.”

De flexibiliteit van studenten en hun betrokkenheid moet de universiteit gebruiken, vindt Prinsen. ,,In alle reorganisaties zit het gevaar dat bureaucratie gaat vervreemden van de studenten. Studenten zijn toch de doelgroep van studentenvoorzieningen. Neem die consument op in je bestuur.”

Toch is het CBO uiteindelijk wel een ambtelijk orgaan. ,,We zijn niet uitgebreid bekend, dat hoeft natuurlijk ook niet. Kort geleden waren we op bezoek bij Integrand, die duidelijk niet een paar jonge studenten verwachtten, maar een aantal oude wijze heren in pak met sigaar.”
(P.R.)

Paul Rutten

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.