,,Ik ben één van de meest welbewuste Nederlanders.” Dr.ir. J.M.M. Ritzen, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, verkoos expliciet het Nederlanderschap boven het Amerikaans staatsburgerschap.
En daar heeft hij geen spijt van. ,,Delft is een fantastische stad.” Ruim 25 jaar na zijn afstuderen aan de TU vertelt de 50-jarige Limburger over zijn belevenissen in de Randstad, zijn studententijd en die als minister.
Figuur 1 Jo Ritzen: ,,Op blote voeten lopen kon niet”
Onder het genot van thee en taartjes in café Vlaanderen laat Jo Ritzen, vergezeld van vrouw Hanneke, zich aan de tand voelen. Hij heeft net een forumbijeenkomst in café Moose, in de Eland, achter de rug. De bijeenkomst, ter gelegenheid van de dag van de arbeid, trok slechts een handvol mensen. ,,Er zaten ongeveer evenveel mensen in het forum als in de zaal. Maar er was veel pers en dan echoot je stem toch over de wereld”, vertelt Ritzen.
Eind jaren zeventig doceerde de huidige minister aan de Amerikaanse topuniversiteit te Berkeley. ,,Daar was het tien keer zo leuk als aan Nederlandse universiteiten in die tijd, zowel op het gebied van onderwijs als onderzoek. De sfeer was er één van discussie. De studenten kwamen zelf met veel vragen en de docenten stelden hoge eisen. Na het eerste jaar werden de meeste tentamens mondeling afgenomen. Dat gaf docenten de mogelijkheid om hoge eisen aan hun leerlingen te stellen, maar leverde ook een hoger slaagpercentage op. Je werd net zo lang doorgezaagd tot je was geslaagd.”
Midden jaren zeventig werd Ritzen voor de keus gesteld om zich tot Amerikaan te laten naturaliseren. ,,Toch heb ik de keuze gemaakt om naar Nederland terug te komen. Niet alleen vanwege onze familie hier, maar ook vanwege de sociale structuur. Die is in Nederland nu eenmaal aantrekkelijker voor mij dan in de VS.” Bovendien beaamt hij dat het hier ‘gewoon gezelliger’ is.
De keuze voor Delft als woonplaats was snel gemaakt. ,,In de vijf jaar dat we in het buitenland zaten, gingen we elk jaar in Nederland op vakantie. Een bezoek aan Delft hoorde daar zeker bij. Dat we weer in Delft wonen is niet uit nostalgie naar het studentenleven, maar om de sfeer en de opbouw van de stad.”
Last van studentenacties heeft het gezin Ritzen nauwelijks. ,,Er is een keer een berg zand voor m’n deur gestort, maar die werd ‘s avonds door de studenten zelf weer netjes verwijderd. Zo’n wijze van protest past bij het wonen in een studentenstad. Ook bellen er wel eens huilende studenten naar het ministerie dat ze te weinig geld krijgen. De studenten hebben alle reden om te protesteren: er veranderen veel dingen in hun nadeel. In een baan als deze moet je met kritiek om kunnen gaan. Minister worden doe je niet voor het applaus en de bloemen”, aldus Ritzen.
Blote voeten
De relatie met studentenvereniging Virgiel is voor Ritzen altijd een aparte geweest. ,,We hebben een dubbele verhouding van de eerste tot de laatste dag”, vertelt de bewindsman. ,,In de groentijd van Virgiel brak het feit dat ik net daarvoor ook lid was geworden van de studentenvakbeweging me lelijk op. Al het commentaar dat ik kreeg, deed me echter alleen maar meer volharden in mijn lidmaatschap.”
,,Ik stoorde me op Virgiel het meest aan al die mores en regeltjes. Ik zocht vrienden op de sociëteit en ik heb er ook goede contacten gelegd. Jasje-dasje vond ik maar niks, dus dat droeg ik zo min mogelijk. Soms liepen we zelfs op blote voeten door de sociëteitszaal. Ik zat toen in het bestuur van ondervereniging Lancet, we waren de ‘ethische ballen’. Op blote voeten lopen kon niet, want dat werd met flower power geassocieerd. We bleven net zo lang doorgaan totdat er te veel glazen op de grond rondom ons waren kapotgegooid. Het was provoceren, maar ook een stukje onafhankelijkheid opbouwen. Want wat geeft anderen het recht om te bepalen wat jij moet doen?”
Ritzen vond de groentijd ‘vreselijk’. Twee jaar later nam hij plaats in het college van ordecommisarissen, de groep leden die de groentijd regelde. Ritzen: ,,Ik heb me ervoor ingezet dat de groentijd werd afgeschaft. Het college vergaderde regelmatig met het bestuur over de groentijd. Eigenlijk waren dat alleen bralgelegenheden. Het bestuur zat achter de tafel in jacquet, of nee rokkostuum, en dan was er altijd wel iemand die een ‘punt van orde’ wilde bespreken. Werd daarnaar gevraagd, dan was de persoon in kwestie al lang vergeten waar het om ging.” Toch slaagde de opzet: het volgende jaar schafte Virgiel als eerste studentenvereniging de groentijd af.
Komt Ritzen nog wel eens op zijn oude sociëteit? ,,Ik loop niet zomaar naar binnen om een pilsje te drinken, hoewel ik wel denk dat ik een soort standing invitation heb. Ik wil niet dat ze denken ‘kijk hem nou eens’. Maar bij bijzondere gelegenheden, zoals dat forum twee weken terug of de opening van een deel van de nieuwbouw van Alcuin, kom ik zeker langs.”
Volgens het handgeschreven archief van de boekerij van Virgiel las Ritzen daar slechts twee boeken: Grote macht in een klein land, deel 1 en 2. ,,Wat leuk dat je dat hebt gevonden, maar ik heb meer gelezen hoor.” Ritzen enthousiast: ,,Bijvoorbeeld alle werken van Slauerhoff. Een aantal koortsachtige boeken, die je zeker niet moet lezen als je ziek bent. Rond kerst van m’n eerste Delftse studiejaar heb ik een maand lang op bed gelegen, maar van dat boek – Schuim en Asch – steeg m’n koorts alleen maar.”
Balans
Na het eerste jaar van zijn propedeuse technische natuurkunde schreef Ritzen zich in Rotterdam in voor een studie economie. ,,Ik wilde er nog wel een theoretische studie bij doen”, geeft hij als reden op. ,,Ik volgde als enige een speciaal programma in Rotterdam. Ik deed alleen de propedeuse, een aantal projecten en enkele doctoraalvakken.”
De studie natuurkunde slokte zo’n zestig uur per week op aan experimenten, inclusief de verslaglegging daarvan. Ritzen: ,,Het was leuk, maar hard werken. Op het gymnasium hoefde ik niet veel te doen, maar op de TU moest ik me de knopen van m’n jasje werken. Ik gun alle studenten die twee fases: dat het heel moeilijk voelt en dat het toch lukt. Die twee dingen moeten in het onderwijs in balans zijn.”
Van de zeven jaar die Ritzen in Delft doorbracht, was hij twee jaar assistent van rector-magnificus Verhagen. ,,Ik moest rapporten indikken en een bekostigingsmodel maken voor de universiteit. Een project op het gebied van onderwijseconomie dus. Mijn studie in Delft was een zeer goede opleiding. Wat me altijd is bijgebleven is een college over de ethiek van het meten. Een voorbeeld: soms ben je de enige die bepaalde cijfers heeft. Als je weet dat er een bepaald resultaat wordt verwacht is het makkelijk om je cijfers op een bijpassende manier te groeperen, maar misschien was die verwachting wel fout. Het gaat er dus om dat je zo objectief mogelijk naar gegevens kijkt. In Rotterdam heb ik niet veel méér geleerd van het werkelijke leven. Ik was daar puur bezig met het maken van modellen, niet wat deze inhielden.”
Is er nog iets over van de technicus in Ritzen? Vrouw Hanneke direct: ,,Hij kan heel goed koken.” ,,Hou je er buiten”, breekt Ritzen haar schertsend af. ,,Ik ben geen sleutelaar. Mijn fiets repareer ik zelf, maar de rest laat ik aan m’n zoon over.”
,,Ik ben één van de meest welbewuste Nederlanders.” Dr.ir. J.M.M. Ritzen, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, verkoos expliciet het Nederlanderschap boven het Amerikaans staatsburgerschap. En daar heeft hij geen spijt van. ,,Delft is een fantastische stad.” Ruim 25 jaar na zijn afstuderen aan de TU vertelt de 50-jarige Limburger over zijn belevenissen in de Randstad, zijn studententijd en die als minister.
Figuur 1 Jo Ritzen: ,,Op blote voeten lopen kon niet”
Onder het genot van thee en taartjes in café Vlaanderen laat Jo Ritzen, vergezeld van vrouw Hanneke, zich aan de tand voelen. Hij heeft net een forumbijeenkomst in café Moose, in de Eland, achter de rug. De bijeenkomst, ter gelegenheid van de dag van de arbeid, trok slechts een handvol mensen. ,,Er zaten ongeveer evenveel mensen in het forum als in de zaal. Maar er was veel pers en dan echoot je stem toch over de wereld”, vertelt Ritzen.
Eind jaren zeventig doceerde de huidige minister aan de Amerikaanse topuniversiteit te Berkeley. ,,Daar was het tien keer zo leuk als aan Nederlandse universiteiten in die tijd, zowel op het gebied van onderwijs als onderzoek. De sfeer was er één van discussie. De studenten kwamen zelf met veel vragen en de docenten stelden hoge eisen. Na het eerste jaar werden de meeste tentamens mondeling afgenomen. Dat gaf docenten de mogelijkheid om hoge eisen aan hun leerlingen te stellen, maar leverde ook een hoger slaagpercentage op. Je werd net zo lang doorgezaagd tot je was geslaagd.”
Midden jaren zeventig werd Ritzen voor de keus gesteld om zich tot Amerikaan te laten naturaliseren. ,,Toch heb ik de keuze gemaakt om naar Nederland terug te komen. Niet alleen vanwege onze familie hier, maar ook vanwege de sociale structuur. Die is in Nederland nu eenmaal aantrekkelijker voor mij dan in de VS.” Bovendien beaamt hij dat het hier ‘gewoon gezelliger’ is.
De keuze voor Delft als woonplaats was snel gemaakt. ,,In de vijf jaar dat we in het buitenland zaten, gingen we elk jaar in Nederland op vakantie. Een bezoek aan Delft hoorde daar zeker bij. Dat we weer in Delft wonen is niet uit nostalgie naar het studentenleven, maar om de sfeer en de opbouw van de stad.”
Last van studentenacties heeft het gezin Ritzen nauwelijks. ,,Er is een keer een berg zand voor m’n deur gestort, maar die werd ‘s avonds door de studenten zelf weer netjes verwijderd. Zo’n wijze van protest past bij het wonen in een studentenstad. Ook bellen er wel eens huilende studenten naar het ministerie dat ze te weinig geld krijgen. De studenten hebben alle reden om te protesteren: er veranderen veel dingen in hun nadeel. In een baan als deze moet je met kritiek om kunnen gaan. Minister worden doe je niet voor het applaus en de bloemen”, aldus Ritzen.
Blote voeten
De relatie met studentenvereniging Virgiel is voor Ritzen altijd een aparte geweest. ,,We hebben een dubbele verhouding van de eerste tot de laatste dag”, vertelt de bewindsman. ,,In de groentijd van Virgiel brak het feit dat ik net daarvoor ook lid was geworden van de studentenvakbeweging me lelijk op. Al het commentaar dat ik kreeg, deed me echter alleen maar meer volharden in mijn lidmaatschap.”
,,Ik stoorde me op Virgiel het meest aan al die mores en regeltjes. Ik zocht vrienden op de sociëteit en ik heb er ook goede contacten gelegd. Jasje-dasje vond ik maar niks, dus dat droeg ik zo min mogelijk. Soms liepen we zelfs op blote voeten door de sociëteitszaal. Ik zat toen in het bestuur van ondervereniging Lancet, we waren de ‘ethische ballen’. Op blote voeten lopen kon niet, want dat werd met flower power geassocieerd. We bleven net zo lang doorgaan totdat er te veel glazen op de grond rondom ons waren kapotgegooid. Het was provoceren, maar ook een stukje onafhankelijkheid opbouwen. Want wat geeft anderen het recht om te bepalen wat jij moet doen?”
Ritzen vond de groentijd ‘vreselijk’. Twee jaar later nam hij plaats in het college van ordecommisarissen, de groep leden die de groentijd regelde. Ritzen: ,,Ik heb me ervoor ingezet dat de groentijd werd afgeschaft. Het college vergaderde regelmatig met het bestuur over de groentijd. Eigenlijk waren dat alleen bralgelegenheden. Het bestuur zat achter de tafel in jacquet, of nee rokkostuum, en dan was er altijd wel iemand die een ‘punt van orde’ wilde bespreken. Werd daarnaar gevraagd, dan was de persoon in kwestie al lang vergeten waar het om ging.” Toch slaagde de opzet: het volgende jaar schafte Virgiel als eerste studentenvereniging de groentijd af.
Komt Ritzen nog wel eens op zijn oude sociëteit? ,,Ik loop niet zomaar naar binnen om een pilsje te drinken, hoewel ik wel denk dat ik een soort standing invitation heb. Ik wil niet dat ze denken ‘kijk hem nou eens’. Maar bij bijzondere gelegenheden, zoals dat forum twee weken terug of de opening van een deel van de nieuwbouw van Alcuin, kom ik zeker langs.”
Volgens het handgeschreven archief van de boekerij van Virgiel las Ritzen daar slechts twee boeken: Grote macht in een klein land, deel 1 en 2. ,,Wat leuk dat je dat hebt gevonden, maar ik heb meer gelezen hoor.” Ritzen enthousiast: ,,Bijvoorbeeld alle werken van Slauerhoff. Een aantal koortsachtige boeken, die je zeker niet moet lezen als je ziek bent. Rond kerst van m’n eerste Delftse studiejaar heb ik een maand lang op bed gelegen, maar van dat boek – Schuim en Asch – steeg m’n koorts alleen maar.”
Balans
Na het eerste jaar van zijn propedeuse technische natuurkunde schreef Ritzen zich in Rotterdam in voor een studie economie. ,,Ik wilde er nog wel een theoretische studie bij doen”, geeft hij als reden op. ,,Ik volgde als enige een speciaal programma in Rotterdam. Ik deed alleen de propedeuse, een aantal projecten en enkele doctoraalvakken.”
De studie natuurkunde slokte zo’n zestig uur per week op aan experimenten, inclusief de verslaglegging daarvan. Ritzen: ,,Het was leuk, maar hard werken. Op het gymnasium hoefde ik niet veel te doen, maar op de TU moest ik me de knopen van m’n jasje werken. Ik gun alle studenten die twee fases: dat het heel moeilijk voelt en dat het toch lukt. Die twee dingen moeten in het onderwijs in balans zijn.”
Van de zeven jaar die Ritzen in Delft doorbracht, was hij twee jaar assistent van rector-magnificus Verhagen. ,,Ik moest rapporten indikken en een bekostigingsmodel maken voor de universiteit. Een project op het gebied van onderwijseconomie dus. Mijn studie in Delft was een zeer goede opleiding. Wat me altijd is bijgebleven is een college over de ethiek van het meten. Een voorbeeld: soms ben je de enige die bepaalde cijfers heeft. Als je weet dat er een bepaald resultaat wordt verwacht is het makkelijk om je cijfers op een bijpassende manier te groeperen, maar misschien was die verwachting wel fout. Het gaat er dus om dat je zo objectief mogelijk naar gegevens kijkt. In Rotterdam heb ik niet veel méér geleerd van het werkelijke leven. Ik was daar puur bezig met het maken van modellen, niet wat deze inhielden.”
Is er nog iets over van de technicus in Ritzen? Vrouw Hanneke direct: ,,Hij kan heel goed koken.” ,,Hou je er buiten”, breekt Ritzen haar schertsend af. ,,Ik ben geen sleutelaar. Mijn fiets repareer ik zelf, maar de rest laat ik aan m’n zoon over.”
Comments are closed.