Het nieuwe gebouw van de faculteit Bouwkunde komt waarschijnlijk op de oude locatie. Dat zei Wytze Patijn afgelopen donderdag op een bijeenkomst van Delft Design.
Een volle zaal in het oude postkantoor aan de Hyppolytusbuurt, de locatie van het Techniek Ontmoetingspunt. Veel Bouwkunde-alumni, vaak afgestudeerd in de jaren zeventig, willen herinneringen ophalen aan het gebouw waar ze heftige debatten voerden, grootse feesten vierden en een ongeneeslijke passie opliepen voor architectuur.
Weemoed domineert niet de hele avond. Decaan Wytze Patijn is uitgenodigd om iets te vertellen over de toekomst van Bouwkunde. “Ik ben van dezelfde generatie en heb dezelfde herinneringen”, zegt hij tegen de zaal. Toen Patijn als decaan terugkeerde, bleek Bouwkunde niet meer het ‘bruisende gebouw’ van weleer. Patijn probeerde de afgelopen jaren die levendigheid terug te brengen. Nu moet het deftige hoofdgebouw aan de Julianalaan, vanaf september het tijdelijke onderkomen van de faculteit, een metamorfose ondergaan. “Het is een hermetisch gebouw”, geeft de decaan toe. Nieuwe ingrepen, zoals het aanbouwen van serres, moeten daar verandering in brengen. Patijn: “We gaan het niet spik en span maken. Het hoeft geen nieuw gebouw te worden, wel een soort stad.” Architect Hermann Kossmann, verantwoordelijk voor de metamorfose van de hal van Bouwkunde, is ook voor dit project aangetrokken. Architect Winy Maas, recentelijk begonnen als hoogleraar, gaat zich ook over de nieuwe inrichting buigen. “Het moet zo goed worden, dat we er over vijf jaar niet meer weg willen”, zegt Patijn.
In werkelijkheid is dat geen optie, al was het maar omdat de verzekeringsmaatschappij als harde voorwaarde hanteert dat de faculteit binnen twee jaar druk bezig moet zijn met plannen voor een nieuw gebouw. Allereerst zal er een ideeënprijsvraag plaatsvinden, die open staat voor studenten. De officiële prijsvraag lanceert de faculteit waarschijnlijk op de Architectuur Biënnale in Venetië. Patijn vertelt dat het nieuwe gebouw hoogstwaarschijnlijk weer op de oude locatie komt te staan, al hoeven deelnemers aan de ideeënprijsvraag zich daar niets van aan te trekken.
Iemand in de zaal wil weten of de door de brand onaangetaste gedeeltes van het huidige gebouw gespaard kunnen blijven. Patijn is pessimistisch. “Bij de sloop zullen ongetwijfeld nog grote stukken op de hoogbouw vallen. We weten pas wat er van het gebouw overblijft, als het helemaal is gesloopt.” Dat laatste zinnetje zorgt voor veel hilariteit.
Architect Jo van den Broek (1898-1978), geestelijke vader van het betreurde gebouw, lijkt deze avond nadrukkelijk aanwezig. In een verbleekt filmpje over de toen nog fonkelnieuwe TU-campus zien we hem druk praten en schetsen: één brok nerveuze Rotterdamse energie, met een bedrieglijk kantoorklerkachtig uiterlijk.
“Je moet er machtig in kunnen feesten”, heeft de meester veertig jaar geleden over het gebouw verklaard in het opstandige Bouwkundeblad De Nieuwe Delftse School. En de faculteit 24 uur per etmaal open stellen, daar was Van den Broek helemaal voor. Net als Patijn nu. (JP)
Een volle zaal in het oude postkantoor aan de Hyppolytusbuurt, de locatie van het Techniek Ontmoetingspunt. Veel Bouwkunde-alumni, vaak afgestudeerd in de jaren zeventig, willen herinneringen ophalen aan het gebouw waar ze heftige debatten voerden, grootse feesten vierden en een ongeneeslijke passie opliepen voor architectuur.
Weemoed domineert niet de hele avond. Decaan Wytze Patijn is uitgenodigd om iets te vertellen over de toekomst van Bouwkunde. “Ik ben van dezelfde generatie en heb dezelfde herinneringen”, zegt hij tegen de zaal. Toen Patijn als decaan terugkeerde, bleek Bouwkunde niet meer het ‘bruisende gebouw’ van weleer. Patijn probeerde de afgelopen jaren die levendigheid terug te brengen. Nu moet het deftige hoofdgebouw aan de Julianalaan, vanaf september het tijdelijke onderkomen van de faculteit, een metamorfose ondergaan. “Het is een hermetisch gebouw”, geeft de decaan toe. Nieuwe ingrepen, zoals het aanbouwen van serres, moeten daar verandering in brengen. Patijn: “We gaan het niet spik en span maken. Het hoeft geen nieuw gebouw te worden, wel een soort stad.” Architect Hermann Kossmann, verantwoordelijk voor de metamorfose van de hal van Bouwkunde, is ook voor dit project aangetrokken. Architect Winy Maas, recentelijk begonnen als hoogleraar, gaat zich ook over de nieuwe inrichting buigen. “Het moet zo goed worden, dat we er over vijf jaar niet meer weg willen”, zegt Patijn.
In werkelijkheid is dat geen optie, al was het maar omdat de verzekeringsmaatschappij als harde voorwaarde hanteert dat de faculteit binnen twee jaar druk bezig moet zijn met plannen voor een nieuw gebouw. Allereerst zal er een ideeënprijsvraag plaatsvinden, die open staat voor studenten. De officiële prijsvraag lanceert de faculteit waarschijnlijk op de Architectuur Biënnale in Venetië. Patijn vertelt dat het nieuwe gebouw hoogstwaarschijnlijk weer op de oude locatie komt te staan, al hoeven deelnemers aan de ideeënprijsvraag zich daar niets van aan te trekken.
Iemand in de zaal wil weten of de door de brand onaangetaste gedeeltes van het huidige gebouw gespaard kunnen blijven. Patijn is pessimistisch. “Bij de sloop zullen ongetwijfeld nog grote stukken op de hoogbouw vallen. We weten pas wat er van het gebouw overblijft, als het helemaal is gesloopt.” Dat laatste zinnetje zorgt voor veel hilariteit.
Architect Jo van den Broek (1898-1978), geestelijke vader van het betreurde gebouw, lijkt deze avond nadrukkelijk aanwezig. In een verbleekt filmpje over de toen nog fonkelnieuwe TU-campus zien we hem druk praten en schetsen: één brok nerveuze Rotterdamse energie, met een bedrieglijk kantoorklerkachtig uiterlijk.
“Je moet er machtig in kunnen feesten”, heeft de meester veertig jaar geleden over het gebouw verklaard in het opstandige Bouwkundeblad De Nieuwe Delftse School. En de faculteit 24 uur per etmaal open stellen, daar was Van den Broek helemaal voor. Net als Patijn nu. (JP)
Comments are closed.