Studenten van nu zullen zich jarenlang gezonder voelen dan de rest van Nederland. Ze worden bovendien ouder dan mbo’ers en laagopgeleiden. En het verschil wordt groter.
Twintigjarige mannen die straks een universitaire bul of hbo-diploma halen, leven waarschijnlijk drie jaar langer dan mbo’ers en zeven jaar langer dan hun mannelijke leeftijdsgenoten die alleen de basisschool hebben afgemaakt.
Sterfgevallen
Dat heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek becijferd op grond van de sterfgevallen in de jaren 2005-2008. Hoogopgeleide jongemannen zullen naar verwachting 82 jaar oud worden. Eerder ging het CBS nog uit van tachtig jaar.
Vrouwen
Dat is overigens nog altijd drie jaar korter dan vrouwen, die ook een iets zonnigere levensverwachting hebben gekregen. Vrouwen boeken echter minder gezondheidswinst als ze gaan studeren.
Vrouwen die nu studeren, leven volgens de statistieken slechts een paar maanden langer dan mbo-vrouwen. De kloof met vrouwen die alleen de lagere school hebben gevolgd, is breder: ruim zes jaar.
Gezondheid
Maar misschien is gezondheid nog belangrijker. Hoogopgeleide mannen leven zeven jaar langer in ‘als goed ervaren gezondheid’ dan mannen die alleen het mbo hebben afgemaakt. Voor vrouwen is het verschil 5,5 jaar.
Er zijn allerlei verklaringen voor het verschil. Zo staan hoogopgeleiden minder vaak te boek als zware rokers en zware drinkers. Althans, na hun afstuderen.
Kaatsen, korfbal, klootschieten. Begint het met een K dan zijn wij wereldkampioen vanwege gebrek aan competitie. Kenniseconomie begint ook met een K. Vandaar dat de Tweede Kamer unaniem de wens heeft uitgesproken dat we daar ook wereldkampioen in worden. Kaaskoppen.
Hoe word je wereldkampioen kenniseconomie? De VSNU, de vereniging van samenwerkende Nederlandse universiteiten, meent dat daarvoor meer investeringen in het hoger onderwijs nodig zijn. Dat denkt de VSNU wel meer. Gebeurt er iets op onderwijsgebied, dan schrijft de VSNU het zoveelste rapport waarin wordt gehengeld naar meer geld. Zijn het niet hogere salarissen dan is het wel meer onderzoeksgeld. VSNU. Een Vereniging van Samenwerkers. Da’s zo’n koe van een pleonasme, van zo’n club kun je niet veel meer verwachten.
De ranglijst van kenniseconomieën wordt aangevoerd door Zwitserland en dat is toevallig ook het land waarin de lijst wordt samengesteld. Nederland staat op 10, boven Engeland en Frankrijk, landen waar wij op universitair gebied niet tegenop kunnen, maar dat schijnt voor het WK kenniseconomie niet relevant te zijn. Vorig jaar stond Nederland zelfs op 8, maar dit jaar is ons land twee plaatsen gezakt omdat, zo lees ik in het rapport, de ‘kwaliteit van de financiële markt is gedaald, vanwege zorg over kredietwaardigheid en solvabiliteit van de Nederlandse banken’. Zo zie je maar, de miljardeninjecties in de ABN zijn goed voor de kenniseconomie. Van Wouter voor Gerrit, een hele goede kennis.
De Zwitserse lijst is niet de enige lijst, er is er ook eentje uit Sjanghai. In Delta verscheen onlangs het trotse bericht dat Delft op die lijst boven Twente en Eindhoven staat. Ook boven Aken trouwens. Zo wordt een 150ste plaats op een lijst van 500 universiteiten toch nog eervol. Waar heeft Delft deze duizelingwekkend hoge positie aan te danken? Niet aan wetenschappelijke output. Niet aan het aantal citaties. Daarop scoren alle universiteiten ongeveer hetzelfde. Het verschil wordt gemaakt door twee categorieën: Nobelprijswinnaars en alumni. Qua Nobelprijswinnaars scoort bijna elke instelling een nul, wat Gerard ’t Hooft in staat stelt om de universiteit van Utrecht eigenhandig tot de top van Nederland te bombarderen. Delft scoort beter dan Eindhoven en Twente op de categorie alumni. Hoe deze marginaal betere score wordt bepaald, is een raadsel. Een ding is duidelijk: bij de top 50 staan maar liefst 37 Amerikaanse universiteiten. Zo’n bizarre verhouding alleen is voldoende om de Sjanghai-ranking te diskwalificeren als een schijtlijst.
Comments are closed.