Tienduizenden mensen verdrinken en de Randstad stroomt vol als een badkuip. In de tv-serie ‘Als de dijken breken’ richt een storm een ravage aan als de wering bij Katwijk het begeeft. Hoe realistisch is de serie?
De Nederlandse zeewering is ontworpen om stormen te trotseren die eens in de tienduizend jaar voorkomen. Dat is het idee. Maar als een storm van dat kaliber de Nederlandse kust aandoet, is er in de zesdelige EO-serie geen houden aan.
Hoogleraar overstromingsrisico’s prof.dr.ir. Matthijs Kok kijkt graag naar de serie. “Het is knap in elkaar gezet”, zegt hij desgevraagd. “Een overstroming is ontwrichtend. Dat zag ik in New Orleans in 2005. De programmamakers hebben de ontreddering goed verbeeld.”
Ook emeritus hoogleraar kustwaterbouwkunde, prof.dr.ir. Marcel Stive, is onder de indruk. “Dijkring 14 bij Katwijk is goed gekozen. Dat is een van de rottigste plekken voor een dijkdoorbraak. In het achterland wonen veel mensen en het ligt diep.”
Daarbij komt dat deze dijk tot voor kort een van de tien zwakke schakels in de kustverdediging was.
De Randstad ligt grotendeels onder zeeniveau. Bij een megastorm kan het water tot wel drie meter boven gemiddeld zeeniveau uitkomen. Maar dit betekent niet dat het hele gebied meteen volstroomt, zoals op tv. “Dat is onzin”, zegt Stive. “Je hebt daarvoor veel dijkdoorbraken nodig.”
Hoogleraar Kok is het daarmee eens. Hij heeft veel ervaring met overstromingssimulaties. “Modellen kunnen het globale beeld van een overstroming laten zien en daarbij rekening houden met obstakels; dijken, bebouwingen, wegen. Met onze simulaties hebben we het centrum van Delft nooit onder water gekregen. Grote delen van Den Haag evenmin. Rotterdam wel.”
Misschien hebben we meer te duchten van de rivieren, vertelt Kok. Zijn collega’s verwonderden zich erover dat de serie niet daar over gaat. “De kans dat rivieren buiten hun oevers treden, is veel groter.”
Kok en zijn collega’s kregen onlangs vier miljoen euro van technologiestichting STW om te onderzoeken hoe overstromingsrisico’s kunnen worden verkleind. Vooral de rivieren en de Waddenzee vergen aandacht. De onderzoekers werken met nieuwe verscherpte normen die stellen dat geen enkele inwoner per jaar een kans groter dan een op de honderdduizend mag hebben om te verdrinken.
Daar komen complexe rekenmethodes bij om de hoek kijken, vertelt hoogleraar experimentele waterbouwkunde, prof.dr.ir. Wim Uijttewaal, die samenwerkt met Kok. “Je moet voor iedere locatie een gecombineerde kans berekenen. Je kunt immers verdrinken door een overstroming vanuit zee, of vanuit het achterland.”
Ook hij is onder de indruk van de serie. “De makers hebben duidelijk met experts gesproken.” Maar hij ziet een gemiste kans. “Ze hadden een overstroming van de rivieren kunnen toevoegen aan het scenario. Bij een hevige storm met veel regen is dat niet ondenkbaar. Je wordt dan ook in de rug aangevallen.”
Comments are closed.