Campus

‘Het zal nog een slachting worden’

Ze hebben al een plaats in de ‘tweede’ acht van Korzeniowsky, maar Proteus-roeiers Norbert van der Ven en Niels den Nijs willen meer.

Terwijl een select groepje Nederlandse toproeiers een trainingskamp belegt in het zonnige Sevilla, trotseert een grote groep subtoppers thuis de kwakkelwinter in de hoop alsnog een plaats te veroveren voor de wereldkampioenschappen. De TU-studenten Niels den Nijs en Norbert van der Ven zijn twee van die thuisblijvers. De Proteus-roeiers zijn door bondscoach Kris Korzeniowsky geselecteerd om in zijn ‘tweede’ acht te roeien, maar ze houden zicht op een plaats in de Nederlandse topacht, die in september deelneemt aan de wk in Keulen.

,,Net onder de top”, omschrijft Norbert van der Ven hun positie in de Nederlandse roeiwereld. ,,De eerste selecties zijn vorig najaar gemaakt. Op grond van ergometerscores zijn we in de tweede acht geplaatst. Maar we krijgen meer kansen. Vanaf maart kunnen we ons op wedstrijden bewijzen.” Van der Ven weet waarvoor hij traint: vorig jaar draaide hij al drie weken mee in de nationale herenacht. Een roekeloze Delftse burger maakte toen vroegtijdig een eind aan die droom: bij een aanrijding liep Van der Ven een herschenschudding op en was daardoor enige tijd uit de roulatie.

Ook Niels den Nijs, vijfdejaars civiel, moest het vorige roeiseizoen onvrijwillig beëindigen, toen hij door een aanvaring met een Laga-roeier een whiplash opliep. De twee hebben geleerd van hun blessures. ,,De hoofdzaak met roeien op dit niveau is dat je jezelf heel houdt”, weet Den Nijs. ,,Dat geldt niet alleen voor ongevallen. Ook als je ziek bent of je niet goed voelt, moet je niet doorbeuken om het trainingsschema maar af te maken. Je moet je rust kunnen nemen.”
Drug

De studentroeiers moeten wel offers brengen om hun ambities waar te maken. Er wordt dagelijks getraind, op sommige dagen zelfs tweemaal. In het krachthonk, op het water of op de ergometer. Elke zaterdag is er een landelijke training op de Amsterdamse Bosbaan, samen met potentiële wk-kandidaten uit andere steden. Woensdag is de zwaarste dag: drie keer twintig minuten voluit op de ergometer. Ondanks dat ze al vier maanden in het trainingsregime van Kris Korzeniowsky zitten, blijven Van der Ven en Den Nijs het schema zwaar vinden. Met name de zes-kilometertests zijn berucht. ,,Maar zelfs die inspanning is betrekkelijk”, vindt Van der Ven. ,,Want als het resultaat goed is, vergeet je de moeite die het gekost heeft. Op een gegeven moment raak je verslaafd aan het sporten, bijna letterlijk. Want de endomorfine die vrijkomt in je lichaam, dat is een echte drug. En”, voegt hij toe, ,,je weet niet hoelekker de gewone dagelijkse dingen na zo’n training zijn. Hoe goed bijvoorbeeld een gewoon kopje thee dan kan smaken.”

De offers beperken zich niet tot lichamelijke inspanningen. Ook het sociale leven van de roeiers wordt bepaald door hun sport. Beiden hebben een vriendin, maar voor bezoekjes aan ouders blijft weinig tijd over. Trainingen en wedstrijden beheersen hun dagindeling. ,,Op de TU ken ik hooguit tien mensen”, zegt Den Nijs. ,,Al mijn andere kennissen lopen hier op Proteus rond.” Den Nijs en Van der Ven zijn vooral op elkaar aangewezen. Ze zien elkaar dagelijks, zonder dat dit leidt tot ergernis. Hoewel Van der Ven zijn trainingsmaat omschrijft als ‘zo’n mannetje dat je uitlacht als hij je voorbij gaat’, is er nooit sprake van ruzie tussen de twee. ,,Soms schelden we wel even op elkaar, maar echt serieus is dat nooit.”
Koning

Den Nijs heeft zijn studietempo bewust verminderd. Hij scoort jaarlijks zestig procent van de studiepunten, zeventig in een goed jaar. Van der Ven haalt 85 procent, en is net begonnen met afstuderen. Hij vindt de TU weinig ‘supportive‘ als het gaat om tegemoetkomingen aan topsporters. ,,De TU kent helemaal geen tentamenregelingen of andere ondersteuning voor topsport. Je moet het allemaal zelf doen. Als je voortdurend moe bent, en desondanks al je punten haalt, dan ben je wat mij betreft koning.”

Echt geldverslindend is het roeien in de Nederlandse subtop niet. Honderd gulden extra per maand, rekende Van der Ven uit. ,,inclusief het vele eten dat je naar binnen werkt”. Voor Van der Ven is dat onder meer een brood per dag. ,,Naast studeren en sporten is het niet mogelijk om er nog een baantje bij te hebben”, schetst Van der Ven. ,,Financieel zijn we dus volledig overgeleverd aan onze ouders.”

Ondanks hun internationale aspiraties blijft de vereniging Proteus belangrijk voor Van der Ven en De Nijs. ,,Welbeschouwd betalen de vijfhonderd leden van Proteus een deel van jouw topsport”, meent Den Nijs. ,,Daardoor varen we alleen nog maar in gele boten (Empacher, red.) De leden herinneren jou er aan hoe gaaf het is dat je dit kunt doen.” Van der Ven vindt dat je wel bereikbaar moet blijven voor je vereniging, en niet arrogant moet worden. ,,Daarom is het zo belangrijk dat je zo nu en dan een biertje blijft drinken aan de bar.”

Over hun kansen op een plaats in de wk-acht zijn de twee Proteus-roeiers terughoudend. Een vergelijking met de ‘gouden’ Holland Acht van Atlanta of denken aan Sidney in 2000 is volgens de roeiers al helemaal niet aan de orde. ,,We zitten nu in de acht die naar Henley en Kopenhagen gaat. Daar ben ik al heel tevreden mee”, stelt Den Nijs vast. ,,Maar de wk-acht voor Keulen blijft wel het doel. Er zijn eigenlijk maar vier roeiers in de grote groep kandidaten die er met kop en schouders boven uitsteken. De rest, waar wij ook bijhoren, is aan elkaar gewaagd; dat kan dus nog een slachting worden. We doen ons best; veel meer trainen dan we nu doen, is bijna niet mogelijk.”

Terwijl een select groepje Nederlandse toproeiers een trainingskamp belegt in het zonnige Sevilla, trotseert een grote groep subtoppers thuis de kwakkelwinter in de hoop alsnog een plaats te veroveren voor de wereldkampioenschappen. De TU-studenten Niels den Nijs en Norbert van der Ven zijn twee van die thuisblijvers. De Proteus-roeiers zijn door bondscoach Kris Korzeniowsky geselecteerd om in zijn ‘tweede’ acht te roeien, maar ze houden zicht op een plaats in de Nederlandse topacht, die in september deelneemt aan de wk in Keulen.

,,Net onder de top”, omschrijft Norbert van der Ven hun positie in de Nederlandse roeiwereld. ,,De eerste selecties zijn vorig najaar gemaakt. Op grond van ergometerscores zijn we in de tweede acht geplaatst. Maar we krijgen meer kansen. Vanaf maart kunnen we ons op wedstrijden bewijzen.” Van der Ven weet waarvoor hij traint: vorig jaar draaide hij al drie weken mee in de nationale herenacht. Een roekeloze Delftse burger maakte toen vroegtijdig een eind aan die droom: bij een aanrijding liep Van der Ven een herschenschudding op en was daardoor enige tijd uit de roulatie.

Ook Niels den Nijs, vijfdejaars civiel, moest het vorige roeiseizoen onvrijwillig beëindigen, toen hij door een aanvaring met een Laga-roeier een whiplash opliep. De twee hebben geleerd van hun blessures. ,,De hoofdzaak met roeien op dit niveau is dat je jezelf heel houdt”, weet Den Nijs. ,,Dat geldt niet alleen voor ongevallen. Ook als je ziek bent of je niet goed voelt, moet je niet doorbeuken om het trainingsschema maar af te maken. Je moet je rust kunnen nemen.”
Drug

De studentroeiers moeten wel offers brengen om hun ambities waar te maken. Er wordt dagelijks getraind, op sommige dagen zelfs tweemaal. In het krachthonk, op het water of op de ergometer. Elke zaterdag is er een landelijke training op de Amsterdamse Bosbaan, samen met potentiële wk-kandidaten uit andere steden. Woensdag is de zwaarste dag: drie keer twintig minuten voluit op de ergometer. Ondanks dat ze al vier maanden in het trainingsregime van Kris Korzeniowsky zitten, blijven Van der Ven en Den Nijs het schema zwaar vinden. Met name de zes-kilometertests zijn berucht. ,,Maar zelfs die inspanning is betrekkelijk”, vindt Van der Ven. ,,Want als het resultaat goed is, vergeet je de moeite die het gekost heeft. Op een gegeven moment raak je verslaafd aan het sporten, bijna letterlijk. Want de endomorfine die vrijkomt in je lichaam, dat is een echte drug. En”, voegt hij toe, ,,je weet niet hoelekker de gewone dagelijkse dingen na zo’n training zijn. Hoe goed bijvoorbeeld een gewoon kopje thee dan kan smaken.”

De offers beperken zich niet tot lichamelijke inspanningen. Ook het sociale leven van de roeiers wordt bepaald door hun sport. Beiden hebben een vriendin, maar voor bezoekjes aan ouders blijft weinig tijd over. Trainingen en wedstrijden beheersen hun dagindeling. ,,Op de TU ken ik hooguit tien mensen”, zegt Den Nijs. ,,Al mijn andere kennissen lopen hier op Proteus rond.” Den Nijs en Van der Ven zijn vooral op elkaar aangewezen. Ze zien elkaar dagelijks, zonder dat dit leidt tot ergernis. Hoewel Van der Ven zijn trainingsmaat omschrijft als ‘zo’n mannetje dat je uitlacht als hij je voorbij gaat’, is er nooit sprake van ruzie tussen de twee. ,,Soms schelden we wel even op elkaar, maar echt serieus is dat nooit.”
Koning

Den Nijs heeft zijn studietempo bewust verminderd. Hij scoort jaarlijks zestig procent van de studiepunten, zeventig in een goed jaar. Van der Ven haalt 85 procent, en is net begonnen met afstuderen. Hij vindt de TU weinig ‘supportive‘ als het gaat om tegemoetkomingen aan topsporters. ,,De TU kent helemaal geen tentamenregelingen of andere ondersteuning voor topsport. Je moet het allemaal zelf doen. Als je voortdurend moe bent, en desondanks al je punten haalt, dan ben je wat mij betreft koning.”

Echt geldverslindend is het roeien in de Nederlandse subtop niet. Honderd gulden extra per maand, rekende Van der Ven uit. ,,inclusief het vele eten dat je naar binnen werkt”. Voor Van der Ven is dat onder meer een brood per dag. ,,Naast studeren en sporten is het niet mogelijk om er nog een baantje bij te hebben”, schetst Van der Ven. ,,Financieel zijn we dus volledig overgeleverd aan onze ouders.”

Ondanks hun internationale aspiraties blijft de vereniging Proteus belangrijk voor Van der Ven en De Nijs. ,,Welbeschouwd betalen de vijfhonderd leden van Proteus een deel van jouw topsport”, meent Den Nijs. ,,Daardoor varen we alleen nog maar in gele boten (Empacher, red.) De leden herinneren jou er aan hoe gaaf het is dat je dit kunt doen.” Van der Ven vindt dat je wel bereikbaar moet blijven voor je vereniging, en niet arrogant moet worden. ,,Daarom is het zo belangrijk dat je zo nu en dan een biertje blijft drinken aan de bar.”

Over hun kansen op een plaats in de wk-acht zijn de twee Proteus-roeiers terughoudend. Een vergelijking met de ‘gouden’ Holland Acht van Atlanta of denken aan Sidney in 2000 is volgens de roeiers al helemaal niet aan de orde. ,,We zitten nu in de acht die naar Henley en Kopenhagen gaat. Daar ben ik al heel tevreden mee”, stelt Den Nijs vast. ,,Maar de wk-acht voor Keulen blijft wel het doel. Er zijn eigenlijk maar vier roeiers in de grote groep kandidaten die er met kop en schouders boven uitsteken. De rest, waar wij ook bijhoren, is aan elkaar gewaagd; dat kan dus nog een slachting worden. We doen ons best; veel meer trainen dan we nu doen, is bijna niet mogelijk.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.