Feestende feuten of blokkende beginners? De eerstejaars zijn nu drie weken actief op en rond de campus. Hoe vergaat het ze?
Roman de Weijer (18), werktuigbouwkunde
‘Zware studie, leuke tijd’
“Het is zo moeilijk om een huisje te vinden. En het zou het voor mij zo veel makkelijker maken. Qua tijd vooral. Nu reis ik elke dag heen en weer vanuit Bergen in Noord-Holland.” Het gezicht van Roman de Weijer, eerstejaars werktuigbouwkunde, betrekt even. Op de huisvesting na heeft hij het erg naar zijn zin op 3mE en de TU.
“Vooraf dacht ik: het wordt een zware studie en ik krijg een leuke studententijd.” In de Owee legde hij voor dat laatste een stevig fundament. “Die was hartstikke leuk. Ik heb met veel mensen kennisgemaakt en vrienden gemaakt in mijn groepje van werktuigbouw. Het was ook nuttig. Veel informatie gekregen over verenigingen en Sport en Cultuur. Ik ga denk ik een campuskaart kopen en een fitnesskaart. En ik denk dat ik lid word van Plankenkoorts. Die doen surfen en zo.”
De studie is ‘nu nog makkelijk’. De Weijer formuleert voorzichtig. “Het is wel spannend, want we hebben nog niet veel gedaan. Van alle vakken heb ik pas één keer college gehad. Maar ik heb ook al even in mijn boeken gekeken en ik denk dat het snel moeilijker zal worden.” Hoogtepunt was daardoor tot nu toe de gezelligheid in zijn groepje en het tussen de colleges rondhangen met zijn vrienden.
Als het met die kamer goed komt, dan krijgen ze De Weijer waarschijnlijk niet snel weg. “Ik denk dat ik dit een leuke studie ga vinden en de stad bevalt me zeker. Leuk en niet te groot.”
,Bas Steeg (17), bouwkunde
‘Droom in vervulling’
“Het was al jaren mijn droom om een gebouw te ontwerpen. Het trotse gevoel dat je kunt zeggen: dat heb ik ontworpen.” De Wijchenaar koos bewust voor Delft. “Lekker veel studenten en goede voorzieningen”.
Van de stad had Steeg al een beeld. “Ik heb er familie en had voor de Owee mijn kamer al ingericht en in de stad rondgelopen.” Die kamer was een gelukje. Een vriend ging achter een kamer aan en er bleken er twee vrij te zijn. Tijdens de Owee liet hij één voornemen varen: lid worden van een studentenvereniging. “Ik vond ze te heftig. Ontgroening, de verplichting op te trekken met je jaargroepje… Ik heb besloten een sportkaart te kopen. Door de openingsweek van Bouwkunde, de Owee en de groepjes waarmee je bij Bouwkunde werkt, leer je al veel mensen kennen en maak je gauw vrienden.”
De studie bevalt. “Ik had meer rekenwerk verwacht, maar je moet vooral je creativiteit de vrije loop laten. En de eerste les handtekenen was ook leuk.” De massaliteit valt hem mee. “Je wordt al snel in een kleiner groepje gezet en krijgt veel aandacht.”
,Maura de Groot (19), bouwkunde
‘Laat aangehaakt’
“Mijn studiekeuze was een grote gok. Ik wilde geen eenzijdige studie en kwam uit bij geneeskunde of bouwkunde. Want geneeskunde is praktisch en theoretisch, bouwkunde creatief en technisch.” Uitgeloot voor geneeskunde werd het bouwkunde. De Groot is bezig vaste grond onder de voeten te krijgen. Ze kwam laat van vakantie terug en haakte pas op dinsdagmiddag aan bij de Owee. “Ik kwam niet bij mensen van mijn studie in een groepje. Ook heb ik de kennismaking met de stad gemist en de introductie van de verenigingen. Jammer. Ik zit nu ook niet bij een vereniging.”
De eerste week op de faculteit beviel goed. “Niet moeilijk, maar wel zwaar. Van negen tot zes en ik had een jaar niet gestudeerd. Dat is even wennen.” De studie zelf is ‘meer creatief en minder technisch’ dan verwacht. “Leuk, maar meer technisch was ook goed geweest.”
De grootste tegenvaller vindt De Groot dat ze het tot nu toe zonder eigen kamer moet doen. “Ik vind het vervelend om van anderen afhankelijk te zijn. Maar tot nu toe kan ik elke dag bij iemand terecht.” Het logeren is bijna verleden tijd. “Ik heb nu een kamer gevonden en kan er over twee weken in.”
Ondanks alles voelt ze zich thuis op de TU. “Door de sfeer. Veel studenten, maar niet te massaal. Juist gezellig.” Dat ze nog niet veel vrienden heeft verontrust haar niet. “Dat komt goed als je in groepjes projecten gaat doen.”
,Jakob Smisek (18), industrieel ontwerpen (IO)
‘Een beter leven’
“Ik wil een beter leven. Studeren zodat ik mezelf kan onderhouden. Ik houd van dingen die je elke dag gebruikt en die met industrieel ontwerpen te maken hebben. Ik heb voor Delft gekozen omdat het hier technischer is. In Eindhoven is het artistieker.”
De in Slowakije geboren Smisek heeft tot nu toe vooral indrukken opgedaan van de faculteit en de studie. “Tijdens de Owee was ik nog in Slowakije. Ik ken dus nog niet zo veel mensen, maar dat is geen probleem. Ik zoek zelf vrienden. Het hoeven er niet veel te zijn, wel goede.”
Bij IO heeft Smisek het erg naar zijn zin. “Gezellig. Ook de docenten zijn leuk. Ze maken grapjes en zijn ontspannen.” Zowel het tekenen als de colleges bevielen hem. “Er is nog niets dat niet leuk was. Misschien dat er bij IO zo weinig zitplaatsen zijn tijdens de lunch.” Hard weken hoefde hij nog niet. “Maar het begint nu pas. Ik heb net de eerste echte opdracht gehad. We moeten iets ontwerpen en er een prototype van maken.”
Eigenlijk, vindt Smisek, is er tot nu toe maar een minpuntje. “Ik heb nog geen kamer.” Geen ramp, want hij woont in Den Haag. “Maar ik zoek er wel een in Delft, want nu moet ik elke ochtend om zes uur op om op tijd hier te zijn.”
Bij een weesfietsenactie verwijdert de de gemeente fietsen die 28 dagen niet van hun plek zijn geweest. Om die te achterhalen zijn deze fietsen gemerkt. De stallingsplekken bij het station zijn niet bedoeld om fietsen lang te stallen, maar voor dagelijks gebruik door treinreizigers.
Extra actie
De gemeente houdt normaal gesproken twee keer per jaar een weesfietsenactie. Omdat momenteel veel meer fietsen op het Stationsplein worden gestald dan er stallingsplekken zijn, worden extra weesfietsenacties gehouden. Op die manier hoopt de gemeente meer stallingsplekken beschikbaar te krijgen. Fietswrakken worden overigens meteen verwijderd.
Stallingruimte
Het grote aantal geparkeerde fietsen heeft te maken met het grotere aantal studenten dat van het station gebruikmaakt en met het verdwijnen van stallingsruimte door de sloopwerkzaamheden voor de Spoorzone. Nieuwe betaalde en onbetaalde stallingsruimte komt beschikbaar op het voormalige terrein van Van Gend & Loos aan de achterzijde van het station. Zodra dit terrein als fietsenstalling is ingericht kunnen fietsers hier terecht.
Roman de Weijer (18), werktuigbouwkunde
‘Zware studie, leuke tijd’
“Het is zo moeilijk om een huisje te vinden. En het zou het voor mij zo veel makkelijker maken. Qua tijd vooral. Nu reis ik elke dag heen en weer vanuit Bergen in Noord-Holland.” Het gezicht van Roman de Weijer, eerstejaars werktuigbouwkunde, betrekt even. Op de huisvesting na heeft hij het erg naar zijn zin op 3mE en de TU.
“Vooraf dacht ik: het wordt een zware studie en ik krijg een leuke studententijd.” In de Owee legde hij voor dat laatste een stevig fundament. “Die was hartstikke leuk. Ik heb met veel mensen kennisgemaakt en vrienden gemaakt in mijn groepje van werktuigbouw. Het was ook nuttig. Veel informatie gekregen over verenigingen en Sport en Cultuur. Ik ga denk ik een campuskaart kopen en een fitnesskaart. En ik denk dat ik lid word van Plankenkoorts. Die doen surfen en zo.”
De studie is ‘nu nog makkelijk’. De Weijer formuleert voorzichtig. “Het is wel spannend, want we hebben nog niet veel gedaan. Van alle vakken heb ik pas één keer college gehad. Maar ik heb ook al even in mijn boeken gekeken en ik denk dat het snel moeilijker zal worden.” Hoogtepunt was daardoor tot nu toe de gezelligheid in zijn groepje en het tussen de colleges rondhangen met zijn vrienden.
Als het met die kamer goed komt, dan krijgen ze De Weijer waarschijnlijk niet snel weg. “Ik denk dat ik dit een leuke studie ga vinden en de stad bevalt me zeker. Leuk en niet te groot.”
Bas Steeg (17), bouwkunde
‘Droom in vervulling’
“Het was al jaren mijn droom om een gebouw te ontwerpen. Het trotse gevoel dat je kunt zeggen: dat heb ik ontworpen.” De Wijchenaar koos bewust voor Delft. “Lekker veel studenten en goede voorzieningen”.
Van de stad had Steeg al een beeld. “Ik heb er familie en had voor de Owee mijn kamer al ingericht en in de stad rondgelopen.” Die kamer was een gelukje. Een vriend ging achter een kamer aan en er bleken er twee vrij te zijn. Tijdens de Owee liet hij één voornemen varen: lid worden van een studentenvereniging. “Ik vond ze te heftig. Ontgroening, de verplichting op te trekken met je jaargroepje… Ik heb besloten een sportkaart te kopen. Door de openingsweek van Bouwkunde, de Owee en de groepjes waarmee je bij Bouwkunde werkt, leer je al veel mensen kennen en maak je gauw vrienden.”
De studie bevalt. “Ik had meer rekenwerk verwacht, maar je moet vooral je creativiteit de vrije loop laten. En de eerste les handtekenen was ook leuk.” De massaliteit valt hem mee. “Je wordt al snel in een kleiner groepje gezet en krijgt veel aandacht.”
Maura de Groot (19), bouwkunde
‘Laat aangehaakt’
“Mijn studiekeuze was een grote gok. Ik wilde geen eenzijdige studie en kwam uit bij geneeskunde of bouwkunde. Want geneeskunde is praktisch en theoretisch, bouwkunde creatief en technisch.” Uitgeloot voor geneeskunde werd het bouwkunde. De Groot is bezig vaste grond onder de voeten te krijgen. Ze kwam laat van vakantie terug en haakte pas op dinsdagmiddag aan bij de Owee. “Ik kwam niet bij mensen van mijn studie in een groepje. Ook heb ik de kennismaking met de stad gemist en de introductie van de verenigingen. Jammer. Ik zit nu ook niet bij een vereniging.”
De eerste week op de faculteit beviel goed. “Niet moeilijk, maar wel zwaar. Van negen tot zes en ik had een jaar niet gestudeerd. Dat is even wennen.” De studie zelf is ‘meer creatief en minder technisch’ dan verwacht. “Leuk, maar meer technisch was ook goed geweest.”
De grootste tegenvaller vindt De Groot dat ze het tot nu toe zonder eigen kamer moet doen. “Ik vind het vervelend om van anderen afhankelijk te zijn. Maar tot nu toe kan ik elke dag bij iemand terecht.” Het logeren is bijna verleden tijd. “Ik heb nu een kamer gevonden en kan er over twee weken in.”
Ondanks alles voelt ze zich thuis op de TU. “Door de sfeer. Veel studenten, maar niet te massaal. Juist gezellig.” Dat ze nog niet veel vrienden heeft verontrust haar niet. “Dat komt goed als je in groepjes projecten gaat doen.”
Jakob Smisek (18), industrieel ontwerpen (IO)
‘Een beter leven’
“Ik wil een beter leven. Studeren zodat ik mezelf kan onderhouden. Ik houd van dingen die je elke dag gebruikt en die met industrieel ontwerpen te maken hebben. Ik heb voor Delft gekozen omdat het hier technischer is. In Eindhoven is het artistieker.”
De in Slowakije geboren Smisek heeft tot nu toe vooral indrukken opgedaan van de faculteit en de studie. “Tijdens de Owee was ik nog in Slowakije. Ik ken dus nog niet zo veel mensen, maar dat is geen probleem. Ik zoek zelf vrienden. Het hoeven er niet veel te zijn, wel goede.”
Bij IO heeft Smisek het erg naar zijn zin. “Gezellig. Ook de docenten zijn leuk. Ze maken grapjes en zijn ontspannen.” Zowel het tekenen als de colleges bevielen hem. “Er is nog niets dat niet leuk was. Misschien dat er bij IO zo weinig zitplaatsen zijn tijdens de lunch.” Hard weken hoefde hij nog niet. “Maar het begint nu pas. Ik heb net de eerste echte opdracht gehad. We moeten iets ontwerpen en er een prototype van maken.”
Eigenlijk, vindt Smisek, is er tot nu toe maar een minpuntje. “Ik heb nog geen kamer.” Geen ramp, want hij woont in Den Haag. “Maar ik zoek er wel een in Delft, want nu moet ik elke ochtend om zes uur op om op tijd hier te zijn.”
Comments are closed.