Vorige week zijn de eerste aanvragen voor het onderwijsstimuleringsfonds (OSF) 1996 door de u-raad behandeld. Het fonds omvat jaarlijks 3,3 miljoen gulden, te verdelen over de faculteiten.
In een nota wordt aangedrongen op ‘het heroverwegen van de in te zetten middelen’. Nog meer geld dus. Is het dan zo slecht gesteld met het onderwijs aan de TU?
,,Absoluut niet”, vindt de voorzitter van de beoordelingscommissie voor het OSF, prof.ir. G. Honderd. ,,Over het algemeen is het onderwijs aan de TU goed. Het vervelende is soms dat de nieuwe projecten veelal geïnitieerd worden door docenten en groepen waar het al goed gaat met het onderwijs, terwijl we juist de probleemgebieden willen verbeteren.”
Veel faculteiten willen best iets aan onderwijsverbetering doen, maar kunnen het geld daarvoor moeilijk vrijmaken. Honderd wijt dat aan de nadruk die er op onderzoek ligt: ,,Kijk, ik zeg niet dat onderwijs altijd een sluitpost is binnen de faculteiten, maar je maakt er minder makkelijk carrière mee dan met goed onderzoek. Als je als OSF dat geld gelabelled toekent, weet je tenminste zeker dat het ten goede komt aan onderwijsverbetering.”
Sinds begin dit jaar kunnen ook vakoverschrijdende projecten in aanmerking komen voor mede-financiering. Volgens de voorzitter van de OSF-commissie betekent verbetering van onderwijs meer dan alleen het aanpakken van bottle-necks op cursusniveau: ,,Ook een symposium over onderwijskwaliteit of de herziening van een curriculum kunnen daar wezenlijk aan bijdragen. Als zo’n project goed is onderbouwd, kan het OSF deelgebieden subsidiëren. We geven het project dan een zetje mee, maar als het wiel eenmaal aangezwengeld is moet het daarna wel zelfstandig kunnen draaien.”
Bordkrijtjes
Deze verruiming van de criteria moet in de nabije toekomst leiden tot ‘herziening van de in te zetten middelen’, te lezen als: meer geld voor het OSF. Honderd vindt het namelijk wel wat waard dat het OSF zorgvuldiger en kritischer omgaat met subsidieaanvragen dan bijvoorbeeld een veel ‘rijkere’ projectenpot als het studeerbaarheidsfonds. Dat houdt volgens hem niet in dat het OSF alles tot in detail wil uitpluizen. ,,Maar een aanvraag voor verbetering van onderwijshulpmiddelen kan ik ook uitleggen als het aanschaffen van nieuwe bordkrijtjes. Hetzelfde geldt voor een term als ‘multi-media project’. Is het vreemd dat we van te voren duidelijkheid willen hebben over de specifieke inpassing in het onderwijs? We stellen misschien hogere eisen, maar daarmee wordt de kans op daadwerkelijke onderwijsverbetering een stuk groter.”
In deze eerste van drie aanvraagrondes zijn zeven van de twaalf ingediende projecten gehonoreerd voor een totaalbedragvan bijna zes ton. Ook deze keer was de aandacht voor computerondersteund onderwijs weer opvallend groot. Het gaat daarbij om de ontwikkeling van software en het aantrekken van projectmedewerkers. Honderd vindt dat computerondersteund onderwijs brede steun verdient omdat het zeer verhelderend kan werken. ,,Het is nu nog voor veel faculteiten een vreemde eend in de bijt. Maar een computersimulatie kan een getallenbrij in één klap overzichtelijk maken. Met de computer wordt onderwijs aanschouwelijk en dat bevordert de begripsvorming. Overigens financieren we liever het didactische element daarin, dan bijvoorbeeld de aanschaf van de hardware.”
Het college van bestuur ziet ook het belang in van computerondersteund onderwijs, want zij heeft voorgesteld om anderhalve arbeidsplaats te reserveren voor beheer en verspreiding van bijbehorende software.
Ook een project om de aansluiting van het vwo op de TU te stroomlijnen kreeg steun van de commissie. WTM diende hiertoe een voorstel in voor 40.000 gulden. De voorzitter van de OSF-commissie vindt die aansluiting zo belangrijk dat dat bedrag volgens hem al bij voorbaat te klein is. In zijn ogen vallen er nog te veel eerstejaars studenten af, niet omdat ze niet intelligent genoeg zijn, maar puur vanwege de overgang van leren naar studeren.
Daarom vindt hij het belangrijk dat vwo-docenten kennis maken met het onderwijs van wiskunde, natuurkunde en scheikunde. Maar ook TU-docenten zouden beter voorbereid kunnen worden op de komst van nieuwe studenten.
Het heeft in de afgelopen jaren nogal geschort aan de voorbeeldfunctie van gehonoreerde projecten. De geringe spin-off voor de gehele TU baarde de commissie zorgen. Vandaar dat het college een halve arbeidsplaats aan het fonds zal onttrekken om meer ruchtbaarheid te geven aan de resultaten. Om, zogezegd, ,,tot een betere kruisbestuiving te komen in Delft”.
Vorige week zijn de eerste aanvragen voor het onderwijsstimuleringsfonds (OSF) 1996 door de u-raad behandeld. Het fonds omvat jaarlijks 3,3 miljoen gulden, te verdelen over de faculteiten. In een nota wordt aangedrongen op ‘het heroverwegen van de in te zetten middelen’. Nog meer geld dus. Is het dan zo slecht gesteld met het onderwijs aan de TU?
,,Absoluut niet”, vindt de voorzitter van de beoordelingscommissie voor het OSF, prof.ir. G. Honderd. ,,Over het algemeen is het onderwijs aan de TU goed. Het vervelende is soms dat de nieuwe projecten veelal geïnitieerd worden door docenten en groepen waar het al goed gaat met het onderwijs, terwijl we juist de probleemgebieden willen verbeteren.”
Veel faculteiten willen best iets aan onderwijsverbetering doen, maar kunnen het geld daarvoor moeilijk vrijmaken. Honderd wijt dat aan de nadruk die er op onderzoek ligt: ,,Kijk, ik zeg niet dat onderwijs altijd een sluitpost is binnen de faculteiten, maar je maakt er minder makkelijk carrière mee dan met goed onderzoek. Als je als OSF dat geld gelabelled toekent, weet je tenminste zeker dat het ten goede komt aan onderwijsverbetering.”
Sinds begin dit jaar kunnen ook vakoverschrijdende projecten in aanmerking komen voor mede-financiering. Volgens de voorzitter van de OSF-commissie betekent verbetering van onderwijs meer dan alleen het aanpakken van bottle-necks op cursusniveau: ,,Ook een symposium over onderwijskwaliteit of de herziening van een curriculum kunnen daar wezenlijk aan bijdragen. Als zo’n project goed is onderbouwd, kan het OSF deelgebieden subsidiëren. We geven het project dan een zetje mee, maar als het wiel eenmaal aangezwengeld is moet het daarna wel zelfstandig kunnen draaien.”
Bordkrijtjes
Deze verruiming van de criteria moet in de nabije toekomst leiden tot ‘herziening van de in te zetten middelen’, te lezen als: meer geld voor het OSF. Honderd vindt het namelijk wel wat waard dat het OSF zorgvuldiger en kritischer omgaat met subsidieaanvragen dan bijvoorbeeld een veel ‘rijkere’ projectenpot als het studeerbaarheidsfonds. Dat houdt volgens hem niet in dat het OSF alles tot in detail wil uitpluizen. ,,Maar een aanvraag voor verbetering van onderwijshulpmiddelen kan ik ook uitleggen als het aanschaffen van nieuwe bordkrijtjes. Hetzelfde geldt voor een term als ‘multi-media project’. Is het vreemd dat we van te voren duidelijkheid willen hebben over de specifieke inpassing in het onderwijs? We stellen misschien hogere eisen, maar daarmee wordt de kans op daadwerkelijke onderwijsverbetering een stuk groter.”
In deze eerste van drie aanvraagrondes zijn zeven van de twaalf ingediende projecten gehonoreerd voor een totaalbedragvan bijna zes ton. Ook deze keer was de aandacht voor computerondersteund onderwijs weer opvallend groot. Het gaat daarbij om de ontwikkeling van software en het aantrekken van projectmedewerkers. Honderd vindt dat computerondersteund onderwijs brede steun verdient omdat het zeer verhelderend kan werken. ,,Het is nu nog voor veel faculteiten een vreemde eend in de bijt. Maar een computersimulatie kan een getallenbrij in één klap overzichtelijk maken. Met de computer wordt onderwijs aanschouwelijk en dat bevordert de begripsvorming. Overigens financieren we liever het didactische element daarin, dan bijvoorbeeld de aanschaf van de hardware.”
Het college van bestuur ziet ook het belang in van computerondersteund onderwijs, want zij heeft voorgesteld om anderhalve arbeidsplaats te reserveren voor beheer en verspreiding van bijbehorende software.
Ook een project om de aansluiting van het vwo op de TU te stroomlijnen kreeg steun van de commissie. WTM diende hiertoe een voorstel in voor 40.000 gulden. De voorzitter van de OSF-commissie vindt die aansluiting zo belangrijk dat dat bedrag volgens hem al bij voorbaat te klein is. In zijn ogen vallen er nog te veel eerstejaars studenten af, niet omdat ze niet intelligent genoeg zijn, maar puur vanwege de overgang van leren naar studeren.
Daarom vindt hij het belangrijk dat vwo-docenten kennis maken met het onderwijs van wiskunde, natuurkunde en scheikunde. Maar ook TU-docenten zouden beter voorbereid kunnen worden op de komst van nieuwe studenten.
Het heeft in de afgelopen jaren nogal geschort aan de voorbeeldfunctie van gehonoreerde projecten. De geringe spin-off voor de gehele TU baarde de commissie zorgen. Vandaar dat het college een halve arbeidsplaats aan het fonds zal onttrekken om meer ruchtbaarheid te geven aan de resultaten. Om, zogezegd, ,,tot een betere kruisbestuiving te komen in Delft”.
Comments are closed.