Campus

‘Het was lekker, zoals altijd’

Eten onder een tientje, dat kan natuurlijk bij de diverse Delftse studentenmensa’s. Maar ook een groeiend aantal horeca-gelegenheden richt zich met de goedkope hap op het studentendom.

Delta bezocht zes restaurantjes waar armlastigen terecht kunnen.
RESTAURANT DONATELLO’S

In andere studentensteden al jaren een succes, en sinds enige maanden ook in Delft: Donatello’s. Alle pizza’s 9,75, en nog midden in het centrum ook, achter het oude stadhuis aan de Markt.

Druk, druk, druk: een normaal verschijnsel bij deze pizza-keten. Wie rond prime time binnenkomt moet regelmatig aan de bar plaatsnemen in afwachting van een vrijkomend tafeltje. Zelfs op deze dinsdagavond om negen uur zit de hele zaak nog vol.

Natuurlijk zijn er veel studenten, maar ook de modale man die met vrouw en kind goedkoop uit eten gaat. Een fenomeen waar alle Donatello’s-vestigingen patent op lijken te hebben is het bezoek van jaarclubs. Beneden naast de ingang zit een grote groep studenten, die iedere binnenkomer aan een grondige analyse onderwerpt.

,,Willen jullie alvast wat drinken?”, vraagt het in zwart-wit gestoken serveerstertje terwijl ze de menukaart in onze handen drukt. Onhandig, onhandig, schuif ik mijn mes op de grond. Voor ik er zelf bij kan, heeft een serveerster ‘m al opgeraapt en krijg ik met een glimlach onmiddellijk een andere. Wat deel van de Donatello’s strategie lijkt te zijn, is een overmaat aan beleefdheid ondanks de lage prijzen.

Wat me ook bij verschillende Donatello’s-vestigingen is opgevallen is de grijzende bedrijfsleider, die de galante rokkenjager uithangt. Wijdbeens hangt hij zo nu en dan aan een tafeltje bij wat vrienden en neemt de houding aan van een man van de wereld.

Maar nu waar het omgaat: de pizza. Is een pizza van nog geen tientje lekker? We mogen niet klagen. Over het algemeen zijn de pizza’s zeer wel te eten, en nog van redelijke omvang ook. Jammer dat de pizza deze keer een beetje zwart is van onderen. ,,Sorry hoor”, klaagt mijn tafelgenote bij het toegewenkte meisje: ,,Maar ik vind deze pizza wel erg kankerverwekkend zwart beneden.” Zonder probleem staat er binnen korte tijd een nieuwe pizza voor haar neus.

Het geheim van Donatello’s prijzen zit ‘m waarschijnlijk in de jonge en dus goedkope meisjes. Er lijkt een overdaad aan personeel aanwezig. Wanneer de meisjes niets te doen hebben, staan ze te wachten voor de bar, met hun gezicht richting publiek om direct toe te kunnen snellen bij eventuele opgeheven handjes.

,,Het heeft gesmaakt, ja.” We betalen en we gaan. ,,Dag, tot ziens. Dag tot ziens.”, klinkt het uit drie, vier meisjeskelen.
EETHUIS LARDERA

Eethuis Lardera aan het Oosteinde heeft veel weg van een mensa. Overdadige verlichting, weinig privacy, en geen ‘sfeerbrengende’ attributen aan de muur. Bij Lardera kom je gewoon om te eten.

Eten bij Lardera heeft iets weg van het aanschuiven bij moeder aan tafel. Een gewoon rijtjeshuis is omgedoopt tot goedkoop restaurantje. In de huiskamer staat een aantal tafeltjes, terwijl de eigenaar en zijn vrouw met een of twee hulpen in de keuken aan het koken zijn. In geval van zomers weer kunnen de gasten door het bijkeukentje doorlopen naar de tuin, waar een paar plastic tafels en stoelen staan opgesteld.

Bij binnenkomst blijkt alleen een tafeltje vlak bij de deur nog vrij. ,,Maar je mag ook aanschuiven aan de grote tafel”, zegt de vrouw die, gewaarschuwd door het deurbelletje – aan komt lopen. Dat doen we niet.

Op een groot bord aan de muur staat geschreven wat de pot schaft. Van twee kroketten en een bal gehakt voor acht gulden tot cordon bleu en struisvogelbiefstuk voor 12,50. De bijbehorende groenten staan niet op de kaart, hoewel er een ruim aanbod beschikbaar is. De bedienende vrouw somt het graag nog even op voor mensen die de mogelijkheden niet uit hun hoofd kennen. ,,Sla, spinazie, doperwtjes, rode kool, worteltjes, appelmoes…” Na enige aarzeling van onze kant voegt ze toe: ,,Dop-wortel kan ook.” Een volgende beslissing wacht, in welke vorm willen we ons zetmeel: gebakken aardappelen, gekookte aardappelen, of patat? Plezierig aan Lardera is dat het het enige restaurant in Nederland is waar vervolgens niet gevraagd wordt wat we erbij willen drinken. Geheel uit vrije wil bestel ik dus een cola.

Binnen tien minuten verschijnt het eten op een ouderwets plastic mensa-bord met verschillende vakken. Een forse hoeveelheid zodat we om elf uur vanavond niet nog even naar de snackbar hoeven te rennen. In Lardera klinkt geen muziek. Wie een gesprek voert moet het dus niet erg vinden dat de hele zaak meeluistert.

Ach, het hoort allemaal natuurlijk niet zo. Lardera is misschien een veredelde gaarkeuken, hoewel het eten niet slecht is. En voor een romantisch etentje voor twee, zou ik het niemand willen aanraden. Maar toch kom ik er steeds weer terug. Lardera is pretentieloos, en doet niet aan opgefokte gezelligheid door de zaak vol te hangen met kitsch en gedempte lichtjes. Dat is nou net de kracht van het eethuis: je komt er om te eten.

We willen afrekenen en begeven ons naar de toonbank naast de uitgang; de vrouw verschijnt een paar tellen later. We moeten opnoemen wat we genoten hebben; ze rekent even en noemt de prijs. ‘Tot ziens’, zegt de altijd vriendelijke dame. Naast de deur hangt een prikbord met briefjes van tevreden klanten. ‘Het was lekker zoals altijd, ik kom zeker terug’, staat er op een te lezen.
EETCAFÉ RUMOURS

De dagschotel kost 9,75, maar de meeste andere gerechten komen boven de twintig gulden uit. Het is deze dagschotel dieRumours op de hoek van de Oude Delft en de Peperstraat vooral in de zomer populair maakt bij studerend Delft.

‘s Zomers ligt er voor Rumours een boot in de gracht en kan er aangeschoven worden op de krappe houten banken. Deze idyllische situering trekt bij mooi weer horden studenten aan. De bediening is nogal koeltjes, vermoedelijk om het de weinig-lucratieve dagschotel-mensen niet al te zeer naar de zin te maken. Echt welkom heb ik me op die boot nog nooit gevoeld. Maar het is er behaaglijk in het zonnetje en het uitzicht over de gracht met eendjes en rondvaartboten is prettig.

Maar de gracht ligt nu dichtgevroren en de boot is verdwenen. Het Rumours-leven speelt zich binnen af bij schemerig kaarslicht. Rond zes uur, half zeven is de zaak nog bijna helemaal leeg. We zoeken een tafeltje uit, terwijl Gerard Jolings zoetgevooisde stem de stilte probeert te verjagen.

Op de menukaart geen spoor van de dagschotel. ,,De dagschotel, bestaat die nog?” Die blijkt toch te bestaan. ,,Een balletje gehakt”, antwoordt het bedienende meisje kortaf. Misschien ligt het aan mij, maar ook hierbinnen vind ik het personeel niet uitmunten in vriendelijkheid. Eigen schuld natuurlijk, moeten we maar geen dagschotel bestellen.

De dagschotel arriveert spoedig. Een grote bal gehakt, een stukje bloemkool, een patatje of vijftien en iets groens. De zaak begint inmiddels voller te lopen; wat studenten, maar ze vormen niet de meerderheid. Bij dagschotelaars zit de winst in de drankjes, en dat weet het personeel ook. Het fluitje van drie piek is nog niet leeg, of er wordt gevraagd of we er nog een willen.

,,Heeft het gesmaakt. Willen jullie nog koffie?”, vraagt een nu mannelijke bediende. Dat willen we. De zaak zit inmiddels vol, en er komen mensen binnen voor wie geen plaats meer is. Dat blijkt bij Rumours geen probleem. Hoewel we nog volop met onze koffie bezig zijn, deelt de jongeman ons mee: ,,Ik heb deze tafel nodig, willen jullie misschien aan de bar gaan zitten?”

Ter compensatie mogen we aan de bar nog een kopje koffie nemen, gratis en voor niets. Gezeten achter een hoog apparaat, slaan we onze gratis consumptie achterover en vragen de rekening. Ha, ha, ze blijken iets vergeten: dat beschouwen we maar als compensatie voor gederfd eetplezier.
PIZZERIA ANTONIO

Pizzeria Antonio in een zijstraat van de Buitenwatersloot is bij studenten al jaren gewild vanwege de vijftig procent reductie op alle pizza’s. Dit op vertoon van collegekaart en alleen van maandag tot en met donderdag. Bij gevolg verandert Antonio op deze dagen in een studenteneethuis, vooral in trek bij romantisch gestemden.

Bij binnenkomst om een uur of zes komt ons een penetrante schoonmaaklucht tegemoet. Het is nog niet erg druk. Twee of drie stelletjes, verscholen in de hoeken van het restaurant, kijken elkaar verliefd in de ogen. De jongen achter ons houdt hierbij de handen van zijn geliefde in de zijne.

De sfeer is er dan ook naar, veel kaarslicht en veel groen. De muren, waarvan geen stukje onbehangen is, verwijzen naar hetromantische Italiaanse platteland: een gitaar, toneelmaskers, wat schilderijtjes, een zaag, een oud geweer en een houten hekwerk.

Ook bij Antonio wordt het na zessen pas drukker. Paartjes druppelen binnen, soms in kwartetsamenstelling. Vooral goed verzorgde meisjes, vlot van uiterlijk en kleding, de suggestie wekkend dat ze van goede huize komen. Het is niet zozeer de Koornbeurs-student die hier komt eten. De meesten lijken eerder bij het Corps of Virgiel thuis te horen. De vier bebrilde mannelijke studenten zonder dame, die volgens sommigen misschien aan de kwalificatie nerd zouden beantwoorden, vallen dan ook een beetje uit de toon.

Een jonge jongen – niet in uniform, maar overhemd lekker uit de broek – reikt ons de menukaarten aan. De pizza’s variëren in prijs van 8,50 voor de margarita tot 17 gulden voor de exotisch belegden. Daar gaat voor studenten de helft af; voor 4,25 kun je bij Antonio dus al terecht. En de drankjes – waarvoor de korting niet geldt – zijn ook niet duur: 2,25 voor een frisdrank.

De pizza is qua smaak naar behoren, maar wat is het ding klein en dun. Het lijkt erop dat de studentenkorting niet alleen betrekking heeft op de prijs maar ook op het volume van de pizza.

Bij het afrekenen wordt aan ons – oudere jongeren – niet naar een collegekaart gevraagd. Op de rekening blijkt de korting al verwerkt. Niet-studenten zijn hier door de week waarschijnlijk in jaren niet meer gesignaleerd. Met twee lollies als afscheidskadootje in de mond, lopen we naar buiten de Van Bleyswijckstraat in, die veranderd is in een oerwoud van fietsen. Een half gevulde maag dwingt ons nog even naar de binnenstad te fietsen voor een broodje giros.
FAME CAFÉ

Naast het nieuwe filmhuis Lumen, is sinds kort het Fame Café gevestigd. Van maandag tot en met donderdag duikt het café zelfs onder de prijzen van de meeste mensa’s: de studentenhap kost maar vijf guldens.

Boven het Fame Café bevinden zich dure appartementen, achter ligt het nieuwe Doelenpark en rechts de kapitale woningen van het vrije-architectuurproject aan de Schutterstraat. Het café ligt midden in het uit de slaap ontwaakte, maar nu meest pretentieuze stukje Delftse binnenstad.

‘De hutspot is op’, staat er op een bordje voor de ingang wanneer we donderdagavond rond een uur of zeven willen komen eten. Op een iets eerder tijdstip komen we de volgende avond daarom terug, en passeren een in blauw gehulde Marilyn Monroe naast de deuropening. Naast een Amerikaans stoplicht – walk, don’t walk – een van de objecten die bezoekers een indruk moeten geven van het imago van het eetcafé.

Binnen treffen we een mengelmoes van stijlen aan: Griekse zuilen, kroonluchters met nepkaarsen. ‘Casino’, staat er op een groot bord. ‘Theatro’, op een ander. Ook hier lacht Marilyn weer ondeugend, nu met een jurkje in een andere kleur. ‘Populair studentikoos’, probeer ik de sfeer te karakteriseren. ‘Vlot Amerikaans’, vult mijn tafelgenoot aan.

Nee maar, dat is leuk. We krijgen twee grammofoonplaten aangereikt, waar de menu’s op gedrukt staan. Beethoven op dehoes, de gerechten op het vinyl. Wel jammer dat studentenhap voor vijf gulden op vrijdag niet aanwezig blijkt. Ook de januari-weekendkorting is vanavond niet geldig. We vallen net buiten alle prijzen; de dagschotel is dertien gulden, de overige gerechten 17,50 of meer. Ook de twee studenten naast ons kijken beteuterd: ,,Geen studentenhap? Nou ja, doe dan maar de dagschotel.”

Het personeel gedraagt zich net iets te vlot, de muziek is ietsje te druk. Onder disco-klanken en Abba’s rich man’s world genieten we van ons dagmenu. Om ons heen bevinden zich weinig studenten, blijkbaar op de hoogte van de vrijdagavond-prijzen. Want als we het Fame Café mogen geloven, mag de studentenhap zich door de week verheugen in een grote populariteit.
CAFÉ-RESTAURANT ROYAL

‘Wij serveren studentenmaaltijden, inlichtingen aan de bar’, staat er op een klein bordje bij de ingang van het café aan de Voldersgracht. We gaan naar de bar en laten ons inlichten.

,,Vandaag een schnitzeltje of een groente-omelet, vegetarisch”, vertelt een oudere heer achter de bar. ,,Frietjes erbij. Soepje vooraf natuurlijk. Een tientje.”

Café Royal oogt niet als een studentencafé. Het is Oud-Hollands huiselijk ingericht. Perzische tapijtjes liggen over de zware houten tafels. Aan de muur een schilderij van een koeiekop en wat scheepjes, naast een grote foto van prins Carnaval. Hier en daar staan wat ouderwetse schemerlampjes. Het is het type kroeg waar je als student misschien denkt niet welkom te zijn, maar dat blijkt niet het geval.

De oudere heer komt met twee koppen erwtensoep aanlopen, en wenst ons een smakelijk eten. De erwtensoep is goed, het schnitzeltje en de omelet eveneens.

Het is erg rustig in het café. Een man of vier hangt aan de bar, een heer zit aan een grote tafel de krant te lezen. Verder is er niemand. Er gebeurt niets, en er zal de komende drie kwartier ook niets gebeuren, afgezien van de telefoon die af en toe rinkelt en waarvan het geluid door merg en been gaat.

Ondanks de studentenmaaltijd is er op dit moment geen student te bekennen. Misschien geniet het café weinig bekendheid, misschien lopen studenten door bij het zien van de donkere huiskamersfeer binnen. Feit is echter dat je hier voor een tientje goed kunt eten.

Café Royal is misschien een Delfts burgercafé met zijn vaste stamgasten. Dat heeft echter zijn voordelen: hier geen kleffe stelletjes en geen schreeuwerige jaarclubs. Hollandse huiselijkheid, muzikaal ondersteund door Lee Towers op de achtergrond.

Eten onder een tientje, dat kan natuurlijk bij de diverse Delftse studentenmensa’s. Maar ook een groeiend aantal horeca-gelegenheden richt zich met de goedkope hap op het studentendom. Delta bezocht zes restaurantjes waar armlastigen terecht kunnen.
RESTAURANT DONATELLO’S

In andere studentensteden al jaren een succes, en sinds enige maanden ook in Delft: Donatello’s. Alle pizza’s 9,75, en nog midden in het centrum ook, achter het oude stadhuis aan de Markt.

Druk, druk, druk: een normaal verschijnsel bij deze pizza-keten. Wie rond prime time binnenkomt moet regelmatig aan de bar plaatsnemen in afwachting van een vrijkomend tafeltje. Zelfs op deze dinsdagavond om negen uur zit de hele zaak nog vol.

Natuurlijk zijn er veel studenten, maar ook de modale man die met vrouw en kind goedkoop uit eten gaat. Een fenomeen waar alle Donatello’s-vestigingen patent op lijken te hebben is het bezoek van jaarclubs. Beneden naast de ingang zit een grote groep studenten, die iedere binnenkomer aan een grondige analyse onderwerpt.

,,Willen jullie alvast wat drinken?”, vraagt het in zwart-wit gestoken serveerstertje terwijl ze de menukaart in onze handen drukt. Onhandig, onhandig, schuif ik mijn mes op de grond. Voor ik er zelf bij kan, heeft een serveerster ‘m al opgeraapt en krijg ik met een glimlach onmiddellijk een andere. Wat deel van de Donatello’s strategie lijkt te zijn, is een overmaat aan beleefdheid ondanks de lage prijzen.

Wat me ook bij verschillende Donatello’s-vestigingen is opgevallen is de grijzende bedrijfsleider, die de galante rokkenjager uithangt. Wijdbeens hangt hij zo nu en dan aan een tafeltje bij wat vrienden en neemt de houding aan van een man van de wereld.

Maar nu waar het omgaat: de pizza. Is een pizza van nog geen tientje lekker? We mogen niet klagen. Over het algemeen zijn de pizza’s zeer wel te eten, en nog van redelijke omvang ook. Jammer dat de pizza deze keer een beetje zwart is van onderen. ,,Sorry hoor”, klaagt mijn tafelgenote bij het toegewenkte meisje: ,,Maar ik vind deze pizza wel erg kankerverwekkend zwart beneden.” Zonder probleem staat er binnen korte tijd een nieuwe pizza voor haar neus.

Het geheim van Donatello’s prijzen zit ‘m waarschijnlijk in de jonge en dus goedkope meisjes. Er lijkt een overdaad aan personeel aanwezig. Wanneer de meisjes niets te doen hebben, staan ze te wachten voor de bar, met hun gezicht richting publiek om direct toe te kunnen snellen bij eventuele opgeheven handjes.

,,Het heeft gesmaakt, ja.” We betalen en we gaan. ,,Dag, tot ziens. Dag tot ziens.”, klinkt het uit drie, vier meisjeskelen.
EETHUIS LARDERA

Eethuis Lardera aan het Oosteinde heeft veel weg van een mensa. Overdadige verlichting, weinig privacy, en geen ‘sfeerbrengende’ attributen aan de muur. Bij Lardera kom je gewoon om te eten.

Eten bij Lardera heeft iets weg van het aanschuiven bij moeder aan tafel. Een gewoon rijtjeshuis is omgedoopt tot goedkoop restaurantje. In de huiskamer staat een aantal tafeltjes, terwijl de eigenaar en zijn vrouw met een of twee hulpen in de keuken aan het koken zijn. In geval van zomers weer kunnen de gasten door het bijkeukentje doorlopen naar de tuin, waar een paar plastic tafels en stoelen staan opgesteld.

Bij binnenkomst blijkt alleen een tafeltje vlak bij de deur nog vrij. ,,Maar je mag ook aanschuiven aan de grote tafel”, zegt de vrouw die, gewaarschuwd door het deurbelletje – aan komt lopen. Dat doen we niet.

Op een groot bord aan de muur staat geschreven wat de pot schaft. Van twee kroketten en een bal gehakt voor acht gulden tot cordon bleu en struisvogelbiefstuk voor 12,50. De bijbehorende groenten staan niet op de kaart, hoewel er een ruim aanbod beschikbaar is. De bedienende vrouw somt het graag nog even op voor mensen die de mogelijkheden niet uit hun hoofd kennen. ,,Sla, spinazie, doperwtjes, rode kool, worteltjes, appelmoes…” Na enige aarzeling van onze kant voegt ze toe: ,,Dop-wortel kan ook.” Een volgende beslissing wacht, in welke vorm willen we ons zetmeel: gebakken aardappelen, gekookte aardappelen, of patat? Plezierig aan Lardera is dat het het enige restaurant in Nederland is waar vervolgens niet gevraagd wordt wat we erbij willen drinken. Geheel uit vrije wil bestel ik dus een cola.

Binnen tien minuten verschijnt het eten op een ouderwets plastic mensa-bord met verschillende vakken. Een forse hoeveelheid zodat we om elf uur vanavond niet nog even naar de snackbar hoeven te rennen. In Lardera klinkt geen muziek. Wie een gesprek voert moet het dus niet erg vinden dat de hele zaak meeluistert.

Ach, het hoort allemaal natuurlijk niet zo. Lardera is misschien een veredelde gaarkeuken, hoewel het eten niet slecht is. En voor een romantisch etentje voor twee, zou ik het niemand willen aanraden. Maar toch kom ik er steeds weer terug. Lardera is pretentieloos, en doet niet aan opgefokte gezelligheid door de zaak vol te hangen met kitsch en gedempte lichtjes. Dat is nou net de kracht van het eethuis: je komt er om te eten.

We willen afrekenen en begeven ons naar de toonbank naast de uitgang; de vrouw verschijnt een paar tellen later. We moeten opnoemen wat we genoten hebben; ze rekent even en noemt de prijs. ‘Tot ziens’, zegt de altijd vriendelijke dame. Naast de deur hangt een prikbord met briefjes van tevreden klanten. ‘Het was lekker zoals altijd, ik kom zeker terug’, staat er op een te lezen.
EETCAFÉ RUMOURS

De dagschotel kost 9,75, maar de meeste andere gerechten komen boven de twintig gulden uit. Het is deze dagschotel dieRumours op de hoek van de Oude Delft en de Peperstraat vooral in de zomer populair maakt bij studerend Delft.

‘s Zomers ligt er voor Rumours een boot in de gracht en kan er aangeschoven worden op de krappe houten banken. Deze idyllische situering trekt bij mooi weer horden studenten aan. De bediening is nogal koeltjes, vermoedelijk om het de weinig-lucratieve dagschotel-mensen niet al te zeer naar de zin te maken. Echt welkom heb ik me op die boot nog nooit gevoeld. Maar het is er behaaglijk in het zonnetje en het uitzicht over de gracht met eendjes en rondvaartboten is prettig.

Maar de gracht ligt nu dichtgevroren en de boot is verdwenen. Het Rumours-leven speelt zich binnen af bij schemerig kaarslicht. Rond zes uur, half zeven is de zaak nog bijna helemaal leeg. We zoeken een tafeltje uit, terwijl Gerard Jolings zoetgevooisde stem de stilte probeert te verjagen.

Op de menukaart geen spoor van de dagschotel. ,,De dagschotel, bestaat die nog?” Die blijkt toch te bestaan. ,,Een balletje gehakt”, antwoordt het bedienende meisje kortaf. Misschien ligt het aan mij, maar ook hierbinnen vind ik het personeel niet uitmunten in vriendelijkheid. Eigen schuld natuurlijk, moeten we maar geen dagschotel bestellen.

De dagschotel arriveert spoedig. Een grote bal gehakt, een stukje bloemkool, een patatje of vijftien en iets groens. De zaak begint inmiddels voller te lopen; wat studenten, maar ze vormen niet de meerderheid. Bij dagschotelaars zit de winst in de drankjes, en dat weet het personeel ook. Het fluitje van drie piek is nog niet leeg, of er wordt gevraagd of we er nog een willen.

,,Heeft het gesmaakt. Willen jullie nog koffie?”, vraagt een nu mannelijke bediende. Dat willen we. De zaak zit inmiddels vol, en er komen mensen binnen voor wie geen plaats meer is. Dat blijkt bij Rumours geen probleem. Hoewel we nog volop met onze koffie bezig zijn, deelt de jongeman ons mee: ,,Ik heb deze tafel nodig, willen jullie misschien aan de bar gaan zitten?”

Ter compensatie mogen we aan de bar nog een kopje koffie nemen, gratis en voor niets. Gezeten achter een hoog apparaat, slaan we onze gratis consumptie achterover en vragen de rekening. Ha, ha, ze blijken iets vergeten: dat beschouwen we maar als compensatie voor gederfd eetplezier.
PIZZERIA ANTONIO

Pizzeria Antonio in een zijstraat van de Buitenwatersloot is bij studenten al jaren gewild vanwege de vijftig procent reductie op alle pizza’s. Dit op vertoon van collegekaart en alleen van maandag tot en met donderdag. Bij gevolg verandert Antonio op deze dagen in een studenteneethuis, vooral in trek bij romantisch gestemden.

Bij binnenkomst om een uur of zes komt ons een penetrante schoonmaaklucht tegemoet. Het is nog niet erg druk. Twee of drie stelletjes, verscholen in de hoeken van het restaurant, kijken elkaar verliefd in de ogen. De jongen achter ons houdt hierbij de handen van zijn geliefde in de zijne.

De sfeer is er dan ook naar, veel kaarslicht en veel groen. De muren, waarvan geen stukje onbehangen is, verwijzen naar hetromantische Italiaanse platteland: een gitaar, toneelmaskers, wat schilderijtjes, een zaag, een oud geweer en een houten hekwerk.

Ook bij Antonio wordt het na zessen pas drukker. Paartjes druppelen binnen, soms in kwartetsamenstelling. Vooral goed verzorgde meisjes, vlot van uiterlijk en kleding, de suggestie wekkend dat ze van goede huize komen. Het is niet zozeer de Koornbeurs-student die hier komt eten. De meesten lijken eerder bij het Corps of Virgiel thuis te horen. De vier bebrilde mannelijke studenten zonder dame, die volgens sommigen misschien aan de kwalificatie nerd zouden beantwoorden, vallen dan ook een beetje uit de toon.

Een jonge jongen – niet in uniform, maar overhemd lekker uit de broek – reikt ons de menukaarten aan. De pizza’s variëren in prijs van 8,50 voor de margarita tot 17 gulden voor de exotisch belegden. Daar gaat voor studenten de helft af; voor 4,25 kun je bij Antonio dus al terecht. En de drankjes – waarvoor de korting niet geldt – zijn ook niet duur: 2,25 voor een frisdrank.

De pizza is qua smaak naar behoren, maar wat is het ding klein en dun. Het lijkt erop dat de studentenkorting niet alleen betrekking heeft op de prijs maar ook op het volume van de pizza.

Bij het afrekenen wordt aan ons – oudere jongeren – niet naar een collegekaart gevraagd. Op de rekening blijkt de korting al verwerkt. Niet-studenten zijn hier door de week waarschijnlijk in jaren niet meer gesignaleerd. Met twee lollies als afscheidskadootje in de mond, lopen we naar buiten de Van Bleyswijckstraat in, die veranderd is in een oerwoud van fietsen. Een half gevulde maag dwingt ons nog even naar de binnenstad te fietsen voor een broodje giros.
FAME CAFÉ

Naast het nieuwe filmhuis Lumen, is sinds kort het Fame Café gevestigd. Van maandag tot en met donderdag duikt het café zelfs onder de prijzen van de meeste mensa’s: de studentenhap kost maar vijf guldens.

Boven het Fame Café bevinden zich dure appartementen, achter ligt het nieuwe Doelenpark en rechts de kapitale woningen van het vrije-architectuurproject aan de Schutterstraat. Het café ligt midden in het uit de slaap ontwaakte, maar nu meest pretentieuze stukje Delftse binnenstad.

‘De hutspot is op’, staat er op een bordje voor de ingang wanneer we donderdagavond rond een uur of zeven willen komen eten. Op een iets eerder tijdstip komen we de volgende avond daarom terug, en passeren een in blauw gehulde Marilyn Monroe naast de deuropening. Naast een Amerikaans stoplicht – walk, don’t walk – een van de objecten die bezoekers een indruk moeten geven van het imago van het eetcafé.

Binnen treffen we een mengelmoes van stijlen aan: Griekse zuilen, kroonluchters met nepkaarsen. ‘Casino’, staat er op een groot bord. ‘Theatro’, op een ander. Ook hier lacht Marilyn weer ondeugend, nu met een jurkje in een andere kleur. ‘Populair studentikoos’, probeer ik de sfeer te karakteriseren. ‘Vlot Amerikaans’, vult mijn tafelgenoot aan.

Nee maar, dat is leuk. We krijgen twee grammofoonplaten aangereikt, waar de menu’s op gedrukt staan. Beethoven op dehoes, de gerechten op het vinyl. Wel jammer dat studentenhap voor vijf gulden op vrijdag niet aanwezig blijkt. Ook de januari-weekendkorting is vanavond niet geldig. We vallen net buiten alle prijzen; de dagschotel is dertien gulden, de overige gerechten 17,50 of meer. Ook de twee studenten naast ons kijken beteuterd: ,,Geen studentenhap? Nou ja, doe dan maar de dagschotel.”

Het personeel gedraagt zich net iets te vlot, de muziek is ietsje te druk. Onder disco-klanken en Abba’s rich man’s world genieten we van ons dagmenu. Om ons heen bevinden zich weinig studenten, blijkbaar op de hoogte van de vrijdagavond-prijzen. Want als we het Fame Café mogen geloven, mag de studentenhap zich door de week verheugen in een grote populariteit.
CAFÉ-RESTAURANT ROYAL

‘Wij serveren studentenmaaltijden, inlichtingen aan de bar’, staat er op een klein bordje bij de ingang van het café aan de Voldersgracht. We gaan naar de bar en laten ons inlichten.

,,Vandaag een schnitzeltje of een groente-omelet, vegetarisch”, vertelt een oudere heer achter de bar. ,,Frietjes erbij. Soepje vooraf natuurlijk. Een tientje.”

Café Royal oogt niet als een studentencafé. Het is Oud-Hollands huiselijk ingericht. Perzische tapijtjes liggen over de zware houten tafels. Aan de muur een schilderij van een koeiekop en wat scheepjes, naast een grote foto van prins Carnaval. Hier en daar staan wat ouderwetse schemerlampjes. Het is het type kroeg waar je als student misschien denkt niet welkom te zijn, maar dat blijkt niet het geval.

De oudere heer komt met twee koppen erwtensoep aanlopen, en wenst ons een smakelijk eten. De erwtensoep is goed, het schnitzeltje en de omelet eveneens.

Het is erg rustig in het café. Een man of vier hangt aan de bar, een heer zit aan een grote tafel de krant te lezen. Verder is er niemand. Er gebeurt niets, en er zal de komende drie kwartier ook niets gebeuren, afgezien van de telefoon die af en toe rinkelt en waarvan het geluid door merg en been gaat.

Ondanks de studentenmaaltijd is er op dit moment geen student te bekennen. Misschien geniet het café weinig bekendheid, misschien lopen studenten door bij het zien van de donkere huiskamersfeer binnen. Feit is echter dat je hier voor een tientje goed kunt eten.

Café Royal is misschien een Delfts burgercafé met zijn vaste stamgasten. Dat heeft echter zijn voordelen: hier geen kleffe stelletjes en geen schreeuwerige jaarclubs. Hollandse huiselijkheid, muzikaal ondersteund door Lee Towers op de achtergrond.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.