,,Energie is geen bad habit. Energie is een fundamentele behoefte.” Op een symposium aan de TU stonden afgelopen dinsdag energiereserves ter discussie.
Misschien dat het allemaal toch nog goed komt.
Bij de ingang van het auditorium staat een kerel van twee bij twee meter met een zuur ringbaardje in een slechtzittend streepjespak. Binnen spreekt dr. Rilwanu Lukman. Lukman behoort tot het soort mensen dat zich voortdurend moet omringen met kerels in slechtzittende streepjespakken: hij is belangrijk. Als secretaris-generaal van de OPEC vertegenwoordigt hij de olie-belangen van een groep landen waaronder Saudi-Arabië, Koeweit, Iran, Irak, Libië en Nigeria; deze landen bezitten zo’n driekwart van de bewezen wereldoliereserves.
Hij is uitgenodigd als openingsspreker op het symposium ‘Long-term management of the Earth’s resources’, georganiseerd door de Mijnbouwkundige Vereeniging ter gelegenheid van het 21-ste lustrum. Rode draad is de eindigheid van de natuurlijke grondstoffen, en dan met name die van de fossiele brandstoffen.
,,De nu bekende oliereserves zijn volgens onze voorspellingen over vijfentachtig jaar uitgeput”, zegt Lukman. ,,Voor gas is dat honderdvijftig jaar.” Dat geldt dan voor de OPEC-landen; de niet-OPEC-reserves zullen over enkele tientallen jaren al op zijn. De prognoses komen voort uit het zogeheten Wereld Energie Model van de organisatie, dat toekomstige vraag naar en aanbod van energie combineert. ,,Een zeer complex model”, aldus Lukman. ,,Vooral de vraag is moeilijk te voorspellen, aangezien die beïnvloed kan worden door allerlei milieumaatregelen die nu nog niet vastliggen.”
Behoefte
Het basisscenario gaat uit van een toename van de wereldwijde vraag naar energie tot het jaar 2020 van vijftig procent. Die voorspelling komt neer op 1,6 procent groei per jaar, wat aardig overeenkomt met prognoses van andere instituten. De stijgende behoefte is het resultaat van bevolkingsgroei en economische ontwikkeling: in 2020 zijn er weer drie miljard mensen bij die ook allemaal best een auto willen.
Het aanbod van energie is in het model gesplitst naar soort. Het aandeel van olie in het totale energieaanbod daalt licht maar blijft met zo’n veertig procent het grootste; kolen komen op de tweede plaats met dertig procent; gas wordt steeds belangrijker en stijgt van twintig naar vijfentwintig procent in 2020. Met de kanttekening dat er wat speling in de getallen zit – vooral de voorraden in de voormalige Sovjet-Unie zijn moeilijk te schatten – analyseert Lukman het toekomstige mondiale energieaanbod tot op één decimaal achter de komma. ,,Onmogelijk nauwkeurig”, volgens een toehoorder. ,,Maar zo krijg je wel lekker grip op de onzekerheid.”
De meest ingrijpende OPEC-prognose is de grote stijgende behoefte aan olie. In 2020 zal ongeveer 41 procent meer olie dan nu geproduceerd moeten worden, volgens Lukman. En eengroot deel van die stijging zal opgehoest moeten worden door OPEC-landen. In de rest van de wereld zal tegen die tijd de bodem van hun reserves in zicht beginnen te komen. ,,Vergeleken met de huidige situatie gaat het om een extra produktie in OPEC-landen van bijna 22 miljoen vaten per dag”, zegt Lukman. ,,Het zal duidelijk zijn dat dat gigantische investeringen vereist.”
Inflatie
En daar is geld voor nodig. Veel geld. Lukman waarschuwt het westen: ,,Het is beleid van sommige olie-consumerende landen om buitenproportionele belastingen te heffen op het gebruik van olie. Dat heet dan een milieuheffing, maar in feite is het niets anders dan een slinkse manier om geld binnen te halen. Dergelijke inkomsten van de G-7 landen samen zijn bijvoorbeeld twee keer zo hoog als de totale olie-inkomsten van de OPEC-landen. Dat soort maatregelen kan ons tegen het jaar 2010 zo’n driehonderd miljard dollar aan inkomsten gaan schelen, doordat de vraag naar olie iets daalt. In dat geval zou het onlogisch zijn om veel geld te investeren om de productiecapaciteit te vergroten, nietwaar? Consequentie daarvan zal zijn dat we een kleinere buffer hebben om prijsschommelingen en de olieprijzen zelf in toom te houden. Met alle gevolgen voor de wereldeconomie vandien. Inflatie bijvoorbeeld.”
Lukman voegt daar nog aan toe dat zijn organisatie ,,de wél legitieme pogingen om wereldwijde milieuproblemen op te lossen, volledig ondersteunt”, maar nogmaals, heffingen vallen daar dus niet onder. Bovendien moeten we volgens hem wel in de gaten blijven houden dat nog niet duidelijk is of het broeikaseffect bestaat. ,,En als het al bestaat weten we niet wat de effecten zullen zijn.”
,,Een logisch standpunt”, zegt een toehoorder. ,,Lukman behartigt de belangen van de olie-exporterende landen en die belangen draaien uiteindelijk om het verkopen van olie.”
Milieugeluiden
Andere milieugeluiden op het symposium komen van de oliemaatschappijen. Al dan niet gedwongen door de publieke opinie hebben de meeste bedrijven expliciet een aantal sociale en ecologische doelstellingen aan hun policy toegevoegd. Bij Chevron heeft dat volgens General Manager M. Koelmel bij een project in Papoea-Nieuw-Guinea geleid tot ,,het betrekken van lokale stamhoofden in de besluitvorming”. Ook is hij erg enthousiast over de manier waarop zijn bedrijf een aantal boorplatforms voor de kust van Californië ontmanteld heeft. ,,Met netten en boten hebben we alle zeezoogdieren op duizend voet afstand kunnen houden van de explosies”, legt hij uit.
Het nieuwe gewetensvolle besef wordt vaak samengevat met de term ‘duurzame ontwikkeling’. Uitgevonden als toverwoord voor ontwikkelingssamenwerking, is het nu ook het centrale ethische begrip bij de oliemaatschappijen. Dr. Chris Fay, Chief Executive van Shell U.K.: ,,Duurzame ontwikkeling omvat onontwarbare economische, sociale en ecologische aspecten. Het gaat erom dat je moet voldoen aan de behoeften van de huidige generatie zonder die van toekomstige generaties in gevaar te brengen. En één van die behoeften is energie. Energie is geen bad habit, iets overbodigs. Energie is een fundamentele behoefte. Om daaraan te kunnen voldoen, zullen olie en gas dekomende tientallen jaren een centrale rol blijven spelen. Maar in die tijd zullen duurzame energiebronnen – zon, wind – meer en meer concurrerend worden. Rond 2020 zullen ze vijf tot tien procent van het totale energieaanbod vormen, en in 2060 mogelijk zelfs de helft. Het is niet voor niks dat we in die business zijn gestapt.” Ter vergelijking: het OPEC-model verwaarloost de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen, maar dat model gaat ook maar tot 2020.
Het gevolg van die geschetste ontwikkeling is dat de maximale uitstoot van kooldioxide rond het jaar 2020 ligt, laat Fay in een grafiek zien. Daarna daalt de lijn weer. Dit in tegenstelling tot de voorspelling van het IPCC, het Intergovernmental Panel on Climate Change, die een continu stijgende lijn is. ,,Ja, dat is een simpele extrapolatie”, zegt Fay. ,,Dat kan iedereen. Het gaat erom dat je in zo’n voorspelling rekening durft te houden met toekomstige ontwikkelingen, zoals nieuwe technologieën.”
Het opraken van de fossiele brandstoffen is volgens bovenstaande prognose dus geen ramp, maar mooi meegenomen. Alles komt nog goed.
,,Energie is geen bad habit. Energie is een fundamentele behoefte.” Op een symposium aan de TU stonden afgelopen dinsdag energiereserves ter discussie. Misschien dat het allemaal toch nog goed komt.
Bij de ingang van het auditorium staat een kerel van twee bij twee meter met een zuur ringbaardje in een slechtzittend streepjespak. Binnen spreekt dr. Rilwanu Lukman. Lukman behoort tot het soort mensen dat zich voortdurend moet omringen met kerels in slechtzittende streepjespakken: hij is belangrijk. Als secretaris-generaal van de OPEC vertegenwoordigt hij de olie-belangen van een groep landen waaronder Saudi-Arabië, Koeweit, Iran, Irak, Libië en Nigeria; deze landen bezitten zo’n driekwart van de bewezen wereldoliereserves.
Hij is uitgenodigd als openingsspreker op het symposium ‘Long-term management of the Earth’s resources’, georganiseerd door de Mijnbouwkundige Vereeniging ter gelegenheid van het 21-ste lustrum. Rode draad is de eindigheid van de natuurlijke grondstoffen, en dan met name die van de fossiele brandstoffen.
,,De nu bekende oliereserves zijn volgens onze voorspellingen over vijfentachtig jaar uitgeput”, zegt Lukman. ,,Voor gas is dat honderdvijftig jaar.” Dat geldt dan voor de OPEC-landen; de niet-OPEC-reserves zullen over enkele tientallen jaren al op zijn. De prognoses komen voort uit het zogeheten Wereld Energie Model van de organisatie, dat toekomstige vraag naar en aanbod van energie combineert. ,,Een zeer complex model”, aldus Lukman. ,,Vooral de vraag is moeilijk te voorspellen, aangezien die beïnvloed kan worden door allerlei milieumaatregelen die nu nog niet vastliggen.”
Behoefte
Het basisscenario gaat uit van een toename van de wereldwijde vraag naar energie tot het jaar 2020 van vijftig procent. Die voorspelling komt neer op 1,6 procent groei per jaar, wat aardig overeenkomt met prognoses van andere instituten. De stijgende behoefte is het resultaat van bevolkingsgroei en economische ontwikkeling: in 2020 zijn er weer drie miljard mensen bij die ook allemaal best een auto willen.
Het aanbod van energie is in het model gesplitst naar soort. Het aandeel van olie in het totale energieaanbod daalt licht maar blijft met zo’n veertig procent het grootste; kolen komen op de tweede plaats met dertig procent; gas wordt steeds belangrijker en stijgt van twintig naar vijfentwintig procent in 2020. Met de kanttekening dat er wat speling in de getallen zit – vooral de voorraden in de voormalige Sovjet-Unie zijn moeilijk te schatten – analyseert Lukman het toekomstige mondiale energieaanbod tot op één decimaal achter de komma. ,,Onmogelijk nauwkeurig”, volgens een toehoorder. ,,Maar zo krijg je wel lekker grip op de onzekerheid.”
De meest ingrijpende OPEC-prognose is de grote stijgende behoefte aan olie. In 2020 zal ongeveer 41 procent meer olie dan nu geproduceerd moeten worden, volgens Lukman. En eengroot deel van die stijging zal opgehoest moeten worden door OPEC-landen. In de rest van de wereld zal tegen die tijd de bodem van hun reserves in zicht beginnen te komen. ,,Vergeleken met de huidige situatie gaat het om een extra produktie in OPEC-landen van bijna 22 miljoen vaten per dag”, zegt Lukman. ,,Het zal duidelijk zijn dat dat gigantische investeringen vereist.”
Inflatie
En daar is geld voor nodig. Veel geld. Lukman waarschuwt het westen: ,,Het is beleid van sommige olie-consumerende landen om buitenproportionele belastingen te heffen op het gebruik van olie. Dat heet dan een milieuheffing, maar in feite is het niets anders dan een slinkse manier om geld binnen te halen. Dergelijke inkomsten van de G-7 landen samen zijn bijvoorbeeld twee keer zo hoog als de totale olie-inkomsten van de OPEC-landen. Dat soort maatregelen kan ons tegen het jaar 2010 zo’n driehonderd miljard dollar aan inkomsten gaan schelen, doordat de vraag naar olie iets daalt. In dat geval zou het onlogisch zijn om veel geld te investeren om de productiecapaciteit te vergroten, nietwaar? Consequentie daarvan zal zijn dat we een kleinere buffer hebben om prijsschommelingen en de olieprijzen zelf in toom te houden. Met alle gevolgen voor de wereldeconomie vandien. Inflatie bijvoorbeeld.”
Lukman voegt daar nog aan toe dat zijn organisatie ,,de wél legitieme pogingen om wereldwijde milieuproblemen op te lossen, volledig ondersteunt”, maar nogmaals, heffingen vallen daar dus niet onder. Bovendien moeten we volgens hem wel in de gaten blijven houden dat nog niet duidelijk is of het broeikaseffect bestaat. ,,En als het al bestaat weten we niet wat de effecten zullen zijn.”
,,Een logisch standpunt”, zegt een toehoorder. ,,Lukman behartigt de belangen van de olie-exporterende landen en die belangen draaien uiteindelijk om het verkopen van olie.”
Milieugeluiden
Andere milieugeluiden op het symposium komen van de oliemaatschappijen. Al dan niet gedwongen door de publieke opinie hebben de meeste bedrijven expliciet een aantal sociale en ecologische doelstellingen aan hun policy toegevoegd. Bij Chevron heeft dat volgens General Manager M. Koelmel bij een project in Papoea-Nieuw-Guinea geleid tot ,,het betrekken van lokale stamhoofden in de besluitvorming”. Ook is hij erg enthousiast over de manier waarop zijn bedrijf een aantal boorplatforms voor de kust van Californië ontmanteld heeft. ,,Met netten en boten hebben we alle zeezoogdieren op duizend voet afstand kunnen houden van de explosies”, legt hij uit.
Het nieuwe gewetensvolle besef wordt vaak samengevat met de term ‘duurzame ontwikkeling’. Uitgevonden als toverwoord voor ontwikkelingssamenwerking, is het nu ook het centrale ethische begrip bij de oliemaatschappijen. Dr. Chris Fay, Chief Executive van Shell U.K.: ,,Duurzame ontwikkeling omvat onontwarbare economische, sociale en ecologische aspecten. Het gaat erom dat je moet voldoen aan de behoeften van de huidige generatie zonder die van toekomstige generaties in gevaar te brengen. En één van die behoeften is energie. Energie is geen bad habit, iets overbodigs. Energie is een fundamentele behoefte. Om daaraan te kunnen voldoen, zullen olie en gas dekomende tientallen jaren een centrale rol blijven spelen. Maar in die tijd zullen duurzame energiebronnen – zon, wind – meer en meer concurrerend worden. Rond 2020 zullen ze vijf tot tien procent van het totale energieaanbod vormen, en in 2060 mogelijk zelfs de helft. Het is niet voor niks dat we in die business zijn gestapt.” Ter vergelijking: het OPEC-model verwaarloost de ontwikkeling van alternatieve energiebronnen, maar dat model gaat ook maar tot 2020.
Het gevolg van die geschetste ontwikkeling is dat de maximale uitstoot van kooldioxide rond het jaar 2020 ligt, laat Fay in een grafiek zien. Daarna daalt de lijn weer. Dit in tegenstelling tot de voorspelling van het IPCC, het Intergovernmental Panel on Climate Change, die een continu stijgende lijn is. ,,Ja, dat is een simpele extrapolatie”, zegt Fay. ,,Dat kan iedereen. Het gaat erom dat je in zo’n voorspelling rekening durft te houden met toekomstige ontwikkelingen, zoals nieuwe technologieën.”
Het opraken van de fossiele brandstoffen is volgens bovenstaande prognose dus geen ramp, maar mooi meegenomen. Alles komt nog goed.
Comments are closed.