Het Mekelpark is op vrijdag 5 juni – een jaar na de geplande datum – geopend. Architect Francine Houben hoopt dat de TU nu ook gebouwen aanpakt.
Wie is Francine Houben
Prof.ir. Francine Houben (1955, Sittard) studeerde bouwkunde aan de TU en staat al 25 jaar aan het hoofd van het Delftse architectenbureau Mecanoo. Ze ontwierp onder meer de bibliotheek van de TU (waarvoor ze in 1998 de Nationale Staalprijs ontving), Nederlands hoogste woontoren Montevideo in Rotterdam en het vernieuwde entreegebouw van het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem. Verder transformeerde ze onder meer de voormalige Westergasfabriek in Amsterdam tot cultuurgebied. Houben is sinds 2000 hoogleraar architectonische vormgeving aan de TU en was gastdocent aan Harvard University en Philadelphia University. Ze ontving talloze prijzen waaronder de Prix Veuve Clicquot voor zakenvrouw van het jaar 2008. Volgens de jury omdat ze een van de weinige vrouwelijke architecten is die wereldwijd een prominente positie verwierf.
Bent u tevreden over hoe het Mekelpark er nu bij ligt?
“Er moeten nog allerlei dingen gebeuren. Net als bij de oplevering van een gebouw, waarbij je ziet dat er nog een plintje moet worden geverfd. Arcadis heeft tijdelijk rare keien neergelegd die er helemaal niet moeten liggen. Op sommige punten moet het gras nog gaan groeien. Ik denk dat het helemaal klaar is in september. De tramlijn kost nog tijd, maar die rijdt straks ook. Het is dramatisch dat Bouwkunde is afgebrand, want die levendigheid mis je dus.”
In hoeverre trok die brand bij Bouwkunde een streep door uw plan?
“Op zich moet dat gebouw vervangen kunnen worden. Je moet het Mekelpark net als de Markt zien als een grote openbare ruimte, waaraan gebouwen van functie kunnen veranderen. Of waaraan een nieuw gebouw kan komen. Het meest pijnlijke van de brand is dat het de grootste faculteit betrof. Je merkt dat de andere faculteiten die Bouwkundemensen missen. Het was ook niet het lelijkste gebouw. Als je het hebt over het gevoel bij gebouwen, had beter Natuurkunde kunnen afbranden.”
Gaat het ontwerp rondom Bouwkunde nog door? Het bouwkundebos zou worden omgedoopt tot bouwpark waar studenten letterlijk konden bouwen. Er zou een grotere fietsenstalling en parkeerplaats komen en een tramhalte.”
“Die tramhalte komt er wel hoor. Bouwkunde lag altijd een beetje raar met een noord- en een zuid-entree en een gracht. Daardoor heeft het nooit een goede link gehad met de TU. Daarachter ligt het parkeerterrein dat eigenlijk heel essentieel is als transferium vanwaar je overstapt op de tram naar Delft. Het is in potentie een geweldig gebied om te ontwikkelen. Wat betreft aantallen mensen zou het goed zijn als Bouwkunde daar terugkomt, maar er kan nog veel meer. Gebruik de mogelijkheden voor een nieuwe visie. Ik vind dat het college van bestuur een herijkt masterplan moet maken met een aantal strategische keuzes. In vergelijking met de oude situatie hebben we geprobeerd een soort wij-gevoel binnen de TU te krijgen. Het is een lekker gebied waar je buiten kunt eten, lezen en kletsen. Je kunt elkaar ontmoeten. Ook tussen de faculteiten. Elke faculteit was en is enorm in zichzelf opgesloten. Het weggaan van Bouwkunde versterkte dat aanzienlijk. Bouwkunde is nu een introvert eiland.”
Moet Bouwkunde dus weg van de Julianalaan?
“Daar spreek ik me niet over uit. Het college van bestuur moet met een goede strategie komen voor de hele TU-wijk.”
U zat in de denktank voor het nieuwe onderkomen van Bouwkunde. Volgens die denktank moet de universiteit zich afvragen in hoeverre er afzonderlijke faculteiten moeten zijn, of dat er een cluster moet komen van ontwerpfaculteiten. Wat heeft volgens u de voorkeur?
“Ik denk dat je een goed, eigen huis moet hebben, waarin studenten niet verloren zijn en waarin je als decaan een wij-gevoel kunt creëren. Maar ik ben er ook van overtuigd dat echte innovatie komt als je met andere disciplines samenwerkt. Je moet die mix hebben. Ik vind het doodzonde dat iemand als Wubbo Ockels met zijn vliegtuigbouw en innovatie op duurzaamheid zo ver weg zit. De TU heeft minors: zet aan het Mekelpark een groot minorgebouw waarin je juist de interactie tussen de verschillende faculteiten faciliteert. Een combinatie van je eigen huis én de mogelijkheid tot interactie is essentieel. Er ontstaan steeds meer studierichtingen. Speel daarop in. Faculteiten moeten niet te ouderwets denken. Wat ik zo ontzettend leuk vind aan de TU Delft is dat heerlijke werkplaatsgevoel. Niet alleen bij Bouwkunde, maar ook bij Industrieel Ontwerpen, Wubbo met zijn superbus en de Nuna. Die integrale werkplaats aan het Mekelpark zou mijn droom zijn.”
Moet Bouwkunde dan terug naar de oude plek?
“Dat hoeft niet. Met die grote groep mensen zou je ze graag op het Mekelpark hebben. Misschien op de plek van natuurkunde.”
De oude locatie heeft niet de voorkeur van decaan Wytze Patijn, omdat die plek ver van de binnenstad ligt.
“Ach, ik kom altijd uit Rotterdam en dan was Bouwkunde het eerste wat ik zag. Dat weet ik ook van anderen. Ik denk dat de komst van tramlijn 19 ook veel zal veranderen. Je moet het ruimer zien. Misschien is de conclusie dat het op dezelfde plek blijft. Dat mag ook, maar bestudeer het.”
Negen jaar geleden zei u in een interview: “Als student jeukten mijn handen al om de TU-wijk in een TU-campus om te toveren.” Waarom?
“Ik studeerde in het gebouw van Bouwkunde, wat een leuk gebouw was in mijn tijd. We hadden in die tijd nog geen mobieltjes of internet en je moest er altijd naartoe fietsen om elkaar te ontmoeten in de straat van Bouwkunde. De faculteiten waren toen letterlijk in zichzelf gekeerde gebouwen die als een soort herenboerderijen aan een weg lagen. Er was geen enkele interactie, geen openbare ruimte. Een enorme eye-opener was de praktijk in mijn eigen bureau: ik werk samen met mensen van civiel, elektro en werktuigbouwkunde, maar tijdens mijn studie kwam ik ze nooit tegen. Voor een deel is dat goed, maar mij inspireren andere disciplines vaak meer dan mijn eigen discipline. Die introverte gebouwen staan er nog steeds. Mijn idee is: zorg dat je de restaurants en de bouwcafé’s naar de plint verhuist. Heerlijk in de middagzon, aan de tramlijn. Mensen moeten langer blijven hangen en vaker naar buiten gaan voor bijvoorbeeld een afstudeerborrel. Het Mekelpark is het begin, niet het einde. Nu moeten we de gebouwen aanpakken. Het college moet echt nadenken wat het met zo’n gebouw als dat van Natuurkunde gaat doen. Een campus is een inspiratiebron voor veel mensen. Deze moet goed gefaciliteerd zijn.”
Ter voorbereiding op uw ontwerp bestudeerde u veel binnen- en buitenlandse universiteitsterreinen. Van welke zien we nu elementen in het Mekelpark terug?
“Opmerkelijk is dat een technische universiteit totaal anders is dan een alfa-universiteit. Er zijn meer contacturen bij het technisch onderwijs en er zijn veel gebouwen en loodsen waar onderzoek plaatsvindt. Binnen de TU is er een verschuiving naar onderzoek vanachter computers, maar werkplaatsen blijf je houden. Als een universiteit buiten de stad ligt, wordt het gebouw belangrijker. De gebouwen die we hebben, zijn uit de jaren zestig. Daar word je niet altijd even vrolijk van. Die introverte gebouwen zie je in heel Europa. Als Bouwkunde al afbrandde, moeten ook een heleboel universiteitsgebouwen in Europa slecht en brandgevaarlijk zijn. Het zou me niets verbazen als de gebouwen langs het Mekelpark op den duur gesloopt en vernieuwd worden om zo meer openheid te creëren. De Universiteit Utrecht zette gebouwen meer bij elkaar en betrok er hogescholen en studentenhuisvesting bij. Dat is bij ons ook aan het gebeuren. Leuk en goed. Nu moet je vooral deze drie oppakken: Natuurkunde, Civiel en Bouwkunde.”
Wat waren de grootste beperkende factoren bij het ontwerpen van het Mekelpark?
(Denkt lang na) “Binnen het budget blijven. Het belangrijkste is dat dit de start is en dat gebouwen reageren op het park. De grootste teleurstelling is dat Bouwkunde afbrandde, maar dat moet nieuwe kansen geven. En ik had graag meer bomen gehouden, maar er zat iepziekte in.”
Uit uw boek ‘Compositie, contrast, complexiteit’ blijkt dat u de romantiek weer in de wijk wilt terugbrengen. Waar vinden we die?
“Mensen vinden het heel leuk om op glooiend gras te zitten. Dat zag je bij de bibliotheek. Er zijn in het Mekelpark bloesemdragende bomen, zodat je de seizoenen kunt ervaren. In het voorjaar bloeien er bloembollen. Ik hoop dat het daarmee veel meer uitnodigt tot een plek waar je lekker kunt zitten. Een proeftuin ook waar faculteiten hun uitvindingen in de tuin gaan zetten. Vroeger was het echt niks hoor: bomen blokkeerden het zicht op gebouwen.”
Entrees van gebouwen zijn nu ook naar achteren verplaatst, omdat mensen aan de achterzijde moeten parkeren. Terwijl uw ontwerp juist uitgaat van levendigheid aan de voorzijde.
“De grootste stroom mensen is zeker niet met de auto. De grootste stroom komt met de fiets, de tram en de bus. De norse gebouwen moeten gaan reageren op de andere soort universiteit waar we naartoe willen.”
Nu het Mekelpark in gebruik is, blijkt dat mensen wandelpaden als fietspad gebruiken. Er staan geen bordjes. Hoe weten mensen dat ze op de goede weg zijn?
“Rond het Mekelpark ligt een frame van fietspaden met rode tegels. Dat mensen paden informeel gebruiken, past bij levendigheid. Dat tegendraadse hoort ook een beetje bij Nederlandse studentensteden. Er moet een balans komen. In de avond worden de fietspaden verlicht en het park zelf minder, vanwege de flora en fauna. Daarmee regel je doorgaande routes.”
Waarom is het fietspad aan de Mekelweg niet breder? Ik ken twee mensen die ernstig gewond raakten, doordat zij tegen lantaarnpalen reden.
“Dat fietspad lag er al en is niet door ons ontworpen. Het was uitgerekend door verkeersdeskundigen, maar ik wil mij niet aan mijn verantwoordelijkheid onttrekken. Ik ben het ermee eens dat het te smal is en ik wil mijn invloed gebruiken om dat goed te krijgen.”
Tot slot een gewetensvraag: als u nog iets zou kunnen veranderen aan het Mekelpark, wat zou dat zijn?
“Ik wil een inventarisatie van dingen die niet kloppen. En ontzettend belangrijk is: stimuleren dat de bestaande gebouwen worden aangepakt. Dingen kunnen altijd beter. Ik sta open voor suggesties. Het is toch een soort experiment. Het is zo anders dan hoe het was. Het Mekelpark is niet statisch ontworpen, het is iets om mee te spelen. Een stad is nooit af en dit park ook niet.”
So you’ve been living in Holland for a while, studying at TU Delft. Maybe you’ve started to love the gray skies, the ‘chocoladehagel’ on your bread and the direct way the Dutch have of communicating. So now you’re thinking you might want to stay in the Netherlands after you graduate. But here comes the tricky part: how do you go about finding a job in the Netherlands?
A great place to start is at the SME Recruitment Day held on Thursday, November 6 in the Aula. SMEs – small and medium-sized enterprises – have a lot to offer TU Delft engineers. More than 30 Dutch SMEs will be present: at their information stands, company reps will be waiting to tell you all about the job positions, internships or graduation project placements they have available.
The SME business sector in the Netherlands – i.e. companies that have a maximum of 250 employees – offers surprisingly good career opportunities for prospective engineers. The SME day is being co-hosted by the Royal Institute of Engineers in the Netherlands (Kivi Niria) and TU Delft. This is a unique opportunity for you to perhaps meet your future employer in the small and medium-sized business sector.
This SME event will also feature general presentations on the differences between working for large (multinational) companies and smaller enterprises, as well as a range of workshops. One such workshop especially for international students will be hosted by Tempo-Team Global Recruitment Services, which has developed a program package especially for foreign graduates in the Netherlands.
The Tempo-Team workshop focuses on providing accurate information about the job-hunting process in the Netherlands, offering useful tips, practical information and insights into how young professionals should successfully apply for jobs. The workshop will also offer real-life examples of cultural management differences, work habits, application procedures and national differences in CV writing. Internationals students are invited to bring their CVs along: Tempo-team will then conduct a CV-check to see if your CV adheres to Dutch professional standards.
The SME recruitment day program starts with a welcome speech by Jan Dekker, President of KIVI NIRIA and chairman of Syntens. Then, running concurrently throughout the day are: a recruitment fair for small and medium-sized businesses; business sector presentations, workshops and company presentations, all of which ends with informal drinks and networking opportunities from 16:30 to 17:30.
Entry to the SME Recruitment Day – including lunch and drinks – is free for TU students. However, you must register in advance at www.mkbdagdelft.nl. The website also offers more information about the program, workshops and SMEs that will be present. SME Recruitment Day, November 6, 10:30 to 17:30, Aula TU Delft, Mekelweg 5.
Comments are closed.