Terwijl de Tweede Kamer roerig discussieert over Borssele en zelfs na het tellen der stemmen nog niet zeker weet wat er nu eigenlijk moet gebeuren, gaat de ontwikkeling van nieuwe reactoren gewoon door.
Sterker nog, Nederland neemt daarin het voortouw en Delft doet, zij het bescheiden, mee.
Het sommetje van de nucleaire lobby is genoeglijk bekend. De wereldbevolking groeit en de Derde Wereld wil ook een hapje welvaart, dus de energiebehoefte stijgt. Olie en gas zijn bijna op, windenergie is niet betrouwbaar genoeg en warmte-krachtkoppeling en zonne-energie staan nog teveel in de kinderschoenen voor grootschalige toepassing. De wereld mag dus kiezen: kerncentrales met een kleine kans op een nucleaire ramp of kolencentrales met de zekerheid van honderden dode mijnwerkers per jaar en een globaal broeikaseffect. Van kolen en uranium is nog voor minstens een eeuw voorraad. Daarna zal zonne-energie (of misschien kernfusie) het alsnog over moeten nemen.
Dit verhaal slaat vooral erg aan in Azië, waar voortdurend kerncentrales bijgebouwd worden. In Europa en Amerika liggen de ontwikkelingen enigszins stil onder druk van de publieke opinie, maar ondanks alles wordt ook daar gewoon doorgewerkt aan de Hoge Temperatuur Reactor (HTR), de kerncentrale van de toekomst.
Om de voortgang van het onderzoek te peilen belegde het internationale atoomagentschap IAEA afgelopen maandag tot en met woensdag een workshop bij het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) in Petten. Die plek is niet toevallig, want Nederland speelt een hoofdrol in het gaande houden van het HTR-onderzoek. Het ministerie van Economische Zaken heeft er geld voor uitgetrokken en het ECN voert het Europese HTR-consortium aan bij de subsidieaanvraag in Brussel.
Terwijl Borssele de grootste moeite heeft het vege lijf te redden, is het ECN al druk bezig met het verkennen van de Nederlandse markt voor de HTR. Ook wordt er hardop nagedacht over een prototype van Nederlandse makelij. Het IRI heeft daarbij ook een kleine rol: het draait mee in fysisch onderzoek naar de processen die zich in de reactor afspelen. In concreto komt het erop neer dat een promovendus van het IRI gedetacheerd is in het Zwitserse Villigen, waar het IAEA een internationaal experiment heeft lopen naar de in de HTR te gebruiken splijtstofelementen.
Saboteren
Het wat merkwaardig aandoende optimisme over de toekomst van kernenergie wordt ingegeven door een groot vertrouwen in de kwaliteiten van de HTR. Het nieuwe type reactor is zo veilig dat de publieke opinie erdoor kan omslaan, vermoedt ECN-onderzoekster dr. A.I. van Heek: ,,In de HTR wordensplijtstofkorrels gebruikt met een coating die alle stoffen tegenhoudt tot een temperatuur van 1600 graden. Bovendien is de reactor langwerpig, zodat de warmte goed afgevoerd kan worden. Ook als de koeling het begeeft, blijft de temperatuur onder het maximum toelaatbare. De hele reactor is zo geconstrueerd dat je actief moet saboteren om een ongeluk te veroorzaken.”
Een ander probleem, dat ook tijdens de Kamerdebatten uitvoerig aan de orde kwam, is dat kerncentrales economisch helemaal niet zo rendabel zijn. De huidige Licht Water Reactor (LWR), type Borssele zeg maar, heeft een rendement van 33 procent. De stoomvariant van de HTR komt tot 38 procent. ,,Wij werken echter aan een reactor waarbij de turbine niet door stoom maar door helium wordt aangedreven”, legt Van Heek uit. ,,Dat is ten eerste veiliger en ten tweede is een rendement van 48 procent mogelijk. Deze techniek is alleen nog niet helemaal volwassen. Met de huidige beschikbaarheid van fondsen is er nog een tiental jaren nodig.”
Tenslotte mikt ECN op het ultieme argument: kernenergie is goed voor het milieu. Afgewerkte splijtstofbolletjes vallen qua stralingsgevaar in de middencategorie; ze bevatten drie tot vier keer zo weinig plutonium als het huidige afval uit kerncentrales en worden bovendien niet opgewerkt. Ze kunnen met coating en al opgeslagen worden.
Voor wie het nu nog niet doorheeft: het gaat goed met kernenergie. Als Borssele volgens het D66-compromis in 2004 dichtgaat, komt er een mooi plekje vrij voor Nederlands eerste HTR, wellicht zelfs zonder het voor kerncentrales zo karakteristieke koepeltje. Die extra bescherming is volgens Van Heek voor de HTR niet nodig. Zij ziet de relatief kleine HTR-centrales overigens niet alleen als elektriciteitsproducenten. De warmte kan wat haar betreft ook gebruikt worden voor industriële processen en stadsverwarming. Een mooi visioen voor de toekomst: ieder dorp zijn eigen kerncentrale. Dat moet toch iets zijn waar de verontruste werknemers van Borssele zich aan vast kunnen klampen. (C.J.)
Terwijl de Tweede Kamer roerig discussieert over Borssele en zelfs na het tellen der stemmen nog niet zeker weet wat er nu eigenlijk moet gebeuren, gaat de ontwikkeling van nieuwe reactoren gewoon door. Sterker nog, Nederland neemt daarin het voortouw en Delft doet, zij het bescheiden, mee.
Het sommetje van de nucleaire lobby is genoeglijk bekend. De wereldbevolking groeit en de Derde Wereld wil ook een hapje welvaart, dus de energiebehoefte stijgt. Olie en gas zijn bijna op, windenergie is niet betrouwbaar genoeg en warmte-krachtkoppeling en zonne-energie staan nog teveel in de kinderschoenen voor grootschalige toepassing. De wereld mag dus kiezen: kerncentrales met een kleine kans op een nucleaire ramp of kolencentrales met de zekerheid van honderden dode mijnwerkers per jaar en een globaal broeikaseffect. Van kolen en uranium is nog voor minstens een eeuw voorraad. Daarna zal zonne-energie (of misschien kernfusie) het alsnog over moeten nemen.
Dit verhaal slaat vooral erg aan in Azië, waar voortdurend kerncentrales bijgebouwd worden. In Europa en Amerika liggen de ontwikkelingen enigszins stil onder druk van de publieke opinie, maar ondanks alles wordt ook daar gewoon doorgewerkt aan de Hoge Temperatuur Reactor (HTR), de kerncentrale van de toekomst.
Om de voortgang van het onderzoek te peilen belegde het internationale atoomagentschap IAEA afgelopen maandag tot en met woensdag een workshop bij het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) in Petten. Die plek is niet toevallig, want Nederland speelt een hoofdrol in het gaande houden van het HTR-onderzoek. Het ministerie van Economische Zaken heeft er geld voor uitgetrokken en het ECN voert het Europese HTR-consortium aan bij de subsidieaanvraag in Brussel.
Terwijl Borssele de grootste moeite heeft het vege lijf te redden, is het ECN al druk bezig met het verkennen van de Nederlandse markt voor de HTR. Ook wordt er hardop nagedacht over een prototype van Nederlandse makelij. Het IRI heeft daarbij ook een kleine rol: het draait mee in fysisch onderzoek naar de processen die zich in de reactor afspelen. In concreto komt het erop neer dat een promovendus van het IRI gedetacheerd is in het Zwitserse Villigen, waar het IAEA een internationaal experiment heeft lopen naar de in de HTR te gebruiken splijtstofelementen.
Saboteren
Het wat merkwaardig aandoende optimisme over de toekomst van kernenergie wordt ingegeven door een groot vertrouwen in de kwaliteiten van de HTR. Het nieuwe type reactor is zo veilig dat de publieke opinie erdoor kan omslaan, vermoedt ECN-onderzoekster dr. A.I. van Heek: ,,In de HTR wordensplijtstofkorrels gebruikt met een coating die alle stoffen tegenhoudt tot een temperatuur van 1600 graden. Bovendien is de reactor langwerpig, zodat de warmte goed afgevoerd kan worden. Ook als de koeling het begeeft, blijft de temperatuur onder het maximum toelaatbare. De hele reactor is zo geconstrueerd dat je actief moet saboteren om een ongeluk te veroorzaken.”
Een ander probleem, dat ook tijdens de Kamerdebatten uitvoerig aan de orde kwam, is dat kerncentrales economisch helemaal niet zo rendabel zijn. De huidige Licht Water Reactor (LWR), type Borssele zeg maar, heeft een rendement van 33 procent. De stoomvariant van de HTR komt tot 38 procent. ,,Wij werken echter aan een reactor waarbij de turbine niet door stoom maar door helium wordt aangedreven”, legt Van Heek uit. ,,Dat is ten eerste veiliger en ten tweede is een rendement van 48 procent mogelijk. Deze techniek is alleen nog niet helemaal volwassen. Met de huidige beschikbaarheid van fondsen is er nog een tiental jaren nodig.”
Tenslotte mikt ECN op het ultieme argument: kernenergie is goed voor het milieu. Afgewerkte splijtstofbolletjes vallen qua stralingsgevaar in de middencategorie; ze bevatten drie tot vier keer zo weinig plutonium als het huidige afval uit kerncentrales en worden bovendien niet opgewerkt. Ze kunnen met coating en al opgeslagen worden.
Voor wie het nu nog niet doorheeft: het gaat goed met kernenergie. Als Borssele volgens het D66-compromis in 2004 dichtgaat, komt er een mooi plekje vrij voor Nederlands eerste HTR, wellicht zelfs zonder het voor kerncentrales zo karakteristieke koepeltje. Die extra bescherming is volgens Van Heek voor de HTR niet nodig. Zij ziet de relatief kleine HTR-centrales overigens niet alleen als elektriciteitsproducenten. De warmte kan wat haar betreft ook gebruikt worden voor industriële processen en stadsverwarming. Een mooi visioen voor de toekomst: ieder dorp zijn eigen kerncentrale. Dat moet toch iets zijn waar de verontruste werknemers van Borssele zich aan vast kunnen klampen. (C.J.)
Comments are closed.