Campus

‘Het is altijd ja-en-amen”

Sjaak Lispet vertrekt uit de ondernemingsraad. Hij heeft het te druk, maar is ook ontevreden over de samenwerking met het college van bestuur en de vakbonden.

,,De or ging vorig jaar voortvarend van start, iedereen had er zin in. Maar het is mij tegengevallen hoe moeizaam we inspraak kregen. In de onderhandelingen over de reglementen merkte ik dat het cvb ons zag als een noodzakelijk kwaad. Het college koestert een groot wantrouwen jegens de or en heeft blijkbaar geen behoefte aan inspraak.”

,,Het is hier geen familiebedrijf, maar TU-medewerkers hebben wel degelijk hart voor de zaak. We werken hier met z’n allen aan een goede universiteit, maar het college gaat daar aan voorbij. Het personeel wordt van alles toegeroepen als het gaat om de reorganisaties, maar inmiddels zijn er mensen die al een jaar lang in onzekerheid verkeren over het behoud van hun baan.”

,,De or is vaak tegengewerkt door het cvb. Verzoeken om mee te praten over de belangrijkste zaken aan de TU, onderwijs en onderzoek, en financiën, zijn afgewezen. Daardoor is de or nog steeds bezig met de strijd om de bevoegdheden. Terwijl we ons nergens mee willen bemoeien, maar gewoon willen meedenken met het college. We dreigen nu dertig jaar terug te gaan in de tijd, toen er geen inspraak was, en de hoogleraren het alleen voor het zeggen hadden.”

,,Als je de collegevoorzitter aanspreekt op de slechte informatievoorziening, wordt er steevast beterschap beloofd. Het is altijd ja-en-amen, of er wordt gewezen naar de ambtenaren binnen de staf, maar uiteindelijk gebeurt er niets. En of het de leden van de raad van toezicht echt iets interesseert, weet ik ook niet. In ieder geval heeft de collegevoorzitter nu met Wakker en Berkhout twee heren om zich heen waar hij niets van te duchten heeft. Hij blijft de baas.”
Porseleinkast

,,De or moet zich standvastiger opstellen. We zijn veel te voorzichtig door de porseleinkast gegaan, te lief geweest. Als or zou je veel harder en zakelijker moeten optreden. Een groot deel van de or wil De Voogd te vriend houden, en is bang om hem de gordijnen in te jagen. Ik vind dat je elkaar best de vernieling in mag praten, om later gewoon weer een borrel met elkaar te drinken.”

,,Maar de or is te verdeeld. Ik ben niet kapot van die draaikonten van de Abvakabo. Het is gebleken dat ze worden gesouffleerd en teruggefloten door het Lokaal Overleg van mevrouw Sloot. Die probeert de or te sturen door middel van de Abvakabo-fractie. En ondertussen regelt zij de zaakjes met het college, achter de rug van de or om. Dat vind ik niet deugen, dat is een kwalijke zaak. Het probleem is dat je niet in de oppositie kunt gaan binnen de or. Je moet eensgezind naar buiten treden.”

,,De studenten hebben uiteindelijk meer bevoegdheden weten tekrijgen. Die hebben zich aan het eind van het jaar hard opgesteld, en dat heeft gewerkt. De or was na schorsing toch vaak bereid om maar weer toe te geven. De or zou meer moeten samenwerken met de studenten; de gezamenlijke vergadering is machtig gebleken. Misschien ligt daar de redding van de or.”

,,Ik heb zelf een rustige rol gespeeld in de or. Ik was onverkiesbaar, maar kwam met voorkeursstemmen toch in de raad. Bij mijn aantreden heb ik gezegd het tot april aan te willen kijken, daarna zou ik er vol tegenaan gaan. Zover is het niet gekomen. Tegen die tijd was mijn motivatie al te ver gezakt.”

,,De or ging vorig jaar voortvarend van start, iedereen had er zin in. Maar het is mij tegengevallen hoe moeizaam we inspraak kregen. In de onderhandelingen over de reglementen merkte ik dat het cvb ons zag als een noodzakelijk kwaad. Het college koestert een groot wantrouwen jegens de or en heeft blijkbaar geen behoefte aan inspraak.”

,,Het is hier geen familiebedrijf, maar TU-medewerkers hebben wel degelijk hart voor de zaak. We werken hier met z’n allen aan een goede universiteit, maar het college gaat daar aan voorbij. Het personeel wordt van alles toegeroepen als het gaat om de reorganisaties, maar inmiddels zijn er mensen die al een jaar lang in onzekerheid verkeren over het behoud van hun baan.”

,,De or is vaak tegengewerkt door het cvb. Verzoeken om mee te praten over de belangrijkste zaken aan de TU, onderwijs en onderzoek, en financiën, zijn afgewezen. Daardoor is de or nog steeds bezig met de strijd om de bevoegdheden. Terwijl we ons nergens mee willen bemoeien, maar gewoon willen meedenken met het college. We dreigen nu dertig jaar terug te gaan in de tijd, toen er geen inspraak was, en de hoogleraren het alleen voor het zeggen hadden.”

,,Als je de collegevoorzitter aanspreekt op de slechte informatievoorziening, wordt er steevast beterschap beloofd. Het is altijd ja-en-amen, of er wordt gewezen naar de ambtenaren binnen de staf, maar uiteindelijk gebeurt er niets. En of het de leden van de raad van toezicht echt iets interesseert, weet ik ook niet. In ieder geval heeft de collegevoorzitter nu met Wakker en Berkhout twee heren om zich heen waar hij niets van te duchten heeft. Hij blijft de baas.”
Porseleinkast

,,De or moet zich standvastiger opstellen. We zijn veel te voorzichtig door de porseleinkast gegaan, te lief geweest. Als or zou je veel harder en zakelijker moeten optreden. Een groot deel van de or wil De Voogd te vriend houden, en is bang om hem de gordijnen in te jagen. Ik vind dat je elkaar best de vernieling in mag praten, om later gewoon weer een borrel met elkaar te drinken.”

,,Maar de or is te verdeeld. Ik ben niet kapot van die draaikonten van de Abvakabo. Het is gebleken dat ze worden gesouffleerd en teruggefloten door het Lokaal Overleg van mevrouw Sloot. Die probeert de or te sturen door middel van de Abvakabo-fractie. En ondertussen regelt zij de zaakjes met het college, achter de rug van de or om. Dat vind ik niet deugen, dat is een kwalijke zaak. Het probleem is dat je niet in de oppositie kunt gaan binnen de or. Je moet eensgezind naar buiten treden.”

,,De studenten hebben uiteindelijk meer bevoegdheden weten tekrijgen. Die hebben zich aan het eind van het jaar hard opgesteld, en dat heeft gewerkt. De or was na schorsing toch vaak bereid om maar weer toe te geven. De or zou meer moeten samenwerken met de studenten; de gezamenlijke vergadering is machtig gebleken. Misschien ligt daar de redding van de or.”

,,Ik heb zelf een rustige rol gespeeld in de or. Ik was onverkiesbaar, maar kwam met voorkeursstemmen toch in de raad. Bij mijn aantreden heb ik gezegd het tot april aan te willen kijken, daarna zou ik er vol tegenaan gaan. Zover is het niet gekomen. Tegen die tijd was mijn motivatie al te ver gezakt.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.