Hoogleraren gaan net als alle andere medewerkers op hun 65ste met pensioen. Maar er zijn uitzonderingen. Zoals zeolietenexpert en wedstrijdschaker prof.dr.ir. Herman van Bekkum (80).
Bel maar als je er bent, had Van Bekkum gezegd. Zijn kamer in de kelder van het scheikundegebouw is lastig te vinden. Eenmaal binnen zie je stapels mappen, tijdschriften en boeken op lange tafels, en vochtschimmel naast het raam. Het stoort de emeritus niet, hij is allang blij met zijn werkplek en een goede internetverbinding. Vandaag moet er nog wel een beoordeling van een artikel uit. Dat wil zeggen: een advies over een artikel voor een vakblad. Dat kan variëren tussen ‘niets aan doen’ en ‘afwijzen’, maar bevat meestal voorstellen voor herzieningen. Verschillende Europese vakbladen benaderen hem daarvoor. “Die denken ook: Herman heeft nou toch tijd zat”, relativeert hij.
Dat vindt hij zelf eigenlijk ook, want de vier dagen per week die hij nu nog aan de TU doorbrengt, zijn gevuld met leuke zaken. Het is een stuk rustiger dan voorheen.
Na zijn pensionering in 1998 veranderde er aanvankelijk niet veel. Hij was nog steeds van negen tot zes op de universiteit en hij had nog vijftien promovendi te begeleiden. Dat bracht het totaal op 75 – een record aan de TU. Een record dat alleen mogelijk was door vier actieve universitair hoofddocenten: dr. Koos Jansen, dr. Tom Kieboom, dr. Joop Peters en dr. Fred van Randwijk. Collega-hoogleraar Henk Sol dreigde ooit: “Ik ga je record breken, Herman.” Maar kort daarna vergooide hij zijn kansen door naar Groningen te vertrekken.
Van Bekkum werd gevraagd voor tal van commissies: een beoordelingscommissie, promotiecommissies, een geheime lintjescommissie en de commissie voor de Leermeesterprijs. Dat hij als oud-rector de hele TU kende, kwam daarbij goed van pas.
Pas later vond hij de tijd om samen met Shell-man Herman van Kouwenhoven een handboek over zeolieten te schrijven: ‘Zeolite manual for the organic scientist’. “Het was een hele bevalling”, vindt Van Bekkum. Bovendien overleed mede-auteur Kouwenhoven kort na de verschijning van het boek. “Zonde. Ik heb hem nog toegesproken aan de kist.”
Van Bekkum is ook buiten de TU actief als consultant voor chemische bedrijven. Hij ziet dat aardolie als grondstof voor de industrie langzaam vervangen zal worden door hernieuwbare grondstoffen zoals cellulose en glucose. “Dat is een flinke koerswijziging”, waarin Van Bekkum de industrie graag adviseert.
Elk jaar organiseert Van Bekkum nog het studenten/professorenschaaktoernooi in de bibliotheek van sociëteit Phoenix. Aan de lange tafel kunnen tien tegen tien man spelen. “Dat is een grote happening.” En tegen Sinterklaas is er het simultaanschaken in de aula. Ooit begonnen als benefietactiviteit met inleg van een rijksdaalder (ongeveer een euro), speelt men nu “om de keizer zijn baard.”
Van Bekkum wil nog één dik boek maken, een overzicht van processen, producten en diensten waarin Nederland marktleider is. Van Philishave via baggerschepen tot pootaardappelen. Een boek vol goed nieuws voor pessimisten.
Daarna gaat hij zijn kamer eens opruimen. En dan? “Meer tennissen en schaken. Misschien bridgen leren. Of lezen, of reizen. Het kan allemaal. Het is al erg mooi geweest. Wees wel.”
Over een levensmotto hoeft hij niet lang na te denken: Bij twijfel, doen!
Herman van Bekkum studeerde in 1959 af als chemisch technoloog aan de TH Delft. Na een korte periode bij Shell keerde hij in 1961 terug naar Delft als lector. Tien jaar later werd hij benoemd als hoogleraar katalyse in de organische chemie en bekleedde in 1975-1976 de functie van rector. Van Bekkum begeleidde een recordaantal van 75 promovendi (en verloor er twee aan een goede baan), schreef zeshonderd artikelen, was UfD leermeester in 1996 en werd in 1995 benoemd tot lid van de KNAW.
Comments are closed.