Education

Herkansing voor kantje-boord-opleiding

Staatssecretaris Zijlstra wil opleidingen die net niet door de kwaliteitskeuring komen twee jaar de kans geven om schoon schip te maken. Zelfs als hun eindniveau te laag is of hun toetsen te wensen over laten.

Al in 2005 waarschuwde NVAO-voorzitter Karl Dittrich dat het accreditatiestelsel te streng was. Als opleidingen op belangrijke onderdelen een onvoldoende scoorden, moesten ze zonder pardon worden afgekeurd. Ze konden daartegen in beroep gaan, maar mochten in de tussentijd geen nieuwe studenten aannemen.

Dat zwaard van Damocles boezemde niet alleen de opleidingen angst in – sommige deden er alles aan om hun zwaktes te verbloemen – maar ook de visitatiecommissies. Die deinsden vaak terug voor de beslissing om een onvoldoende uit te delen, ook als dat wel had gemoeten. Bijvoorbeeld bij de vier veelbesproken Inholland-opleidingen.

In december, bij de behandeling van de herziene accreditatiewet, leek het er nog op dat de NVAO geen gehoor vond. Een parlementaire meerderheid steunde weliswaar de invoering van een ‘herstelperiode’ van maximaal twee jaar waarin opleidingen nog steeds nieuwe studenten mochten toelaten. Maar niet als de opleiding een onvoldoende zou krijgen voor het keuringscriterium ‘eindniveau’: dan moest deze onmiddellijk sluiten. Daar zou zelfs geen beroep tegen mogelijk zijn.

Daarmee dreigde de accreditatie juist strenger te worden dan hij was: “Er gaapt een afgrond tussen ‘net niet’ en ‘net wel’”, zei Dittrich in december. Afkeuring op die grond zou een ‘doodvonnis’ zijn.

Dit voorjaar keerde het tij. Onder invloed van de NVAO-lobby, die ook door studentenvakbond LSVb werd gesteund, heeft staatssecretaris Zijlstra het ‘beoordelingskader’ aangepast en de verbeterfunctie alsnog uitgebreid.

Het parlement zou daar nog een stokje voor kunnen steken. CDA’er Sander de Rouwe zal dat in elk geval niet doen. “In het huidige stelsel is er te weinig nuance wanneer er twijfels zijn over de kwaliteit. Dan moet een commissie de keuze maken om de opleiding af te keuren of om het nog weer zes jaar aan te zien. Een herstelperiode van één of twee jaar is een goede tussenoplossing als de zaken niet zo zwart-wit liggen. De opleiding hoeft niet te sluiten, maar de boel komt wel op scherp te staan. Want er moeten op korte termijn verbeteringen worden doorgevoerd.”

De duizendste onderzoeksbeurs wordt donderdag 24 juni plechtig uitgereikt aan een Duitse astmaonderzoeker. De European Research Council heeft echter al 1069 beurzen toegekend aan onderzoekers uit de Europese Unie plus enkele omringende landen als Zwitserland, Noorwegen en Turkije.

Het ging om twee soorten beurzen. Er zijn 543 zogenaamde ‘starting grants’ van maximaal twee miljoen euro toegekend en 526 ‘advanced grants’ van maximaal 3,5 miljoen euro. Nederland verwierf 46 starting grants en 39 advanced grants.

In het verleden heeft Nederland vurig gepleit voor de oprichting van een Europese onderzoeksraad, die ongeveer zoals de Nederlandse onderzoeksfinancier NWO te werk gaat: onderzoekers kunnen voorstellen indienen, waarna deskundigen van over de hele wereld hun oordeel geven en de beste uitgekozen worden.

In totaal verdeelt de ERC in vijf jaar tijd 7,5 miljard euro. In februari 2007 ging de onderzoeksraad van start. Aanvankelijk zou het budget veel hoger zijn, maar de armere lidstaten lagen dwars: die waren bang dat het geld vooral naar de rijke landen zou gaan.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.