Hbo’ers presteren opvallend goed in universitaire masteropleidingen, blijkt uit nieuwe cijfers. Ze doen het soms zelfs beter dan hun medestudenten.
Elk jaar beginnen duizenden hbo’ers aan een universitair schakelprogramma – en velen stranden. Ze blijken toch niet zo geschikt. Maar als ze eenmaal het schakelprogramma hebben overleefd, zijn ze dan wel in staat hun diploma te behalen?
Ja, is het antwoord. Na vijf jaar heeft 87 procent van de voormalige hbo’ers een diploma van een eenjarige masteropleiding op zak, tegenover 84 procent van de overige masterstudenten. De hbo’ers doen het dus beter dan studenten die van universitaire bacheloropleidingen komen.
Dit blijkt uit een bewerking van cijfers die universiteitenvereniging VSNU aan het Hoger Onderwijs Persbureau gaf. Het zijn de allereerste cijfers over het studiesucces in de masteropleidingen sinds de invoering van het bachelor-masterstelsel. Voorheen wilden de universiteiten hierover geen landelijke informatie geven.
“Klaarblijkelijk zijn de schakelprogramma’s een goede voorbereiding op de universitaire master”, zegt een woordvoerder van universiteitenvereniging VSNU. “Daarvoor hebben we ze ook opgezet.”
Aanvankelijk gaan de twee groepen masterstudenten even snel. Na een jaar heeft ongeveer twee op de vijf masterstudenten het diploma. Na twee jaar is dat driekwart. Maar op de langere termijn overtreffen de voormalige hbo’ers de academici.
Dit is overigens zonder de studenten van de TU Delft, de Universiteit van Tilburg en de Vrije Universiteit. Schakelstudenten moesten eigenlijk worden geregistreerd als ‘bachelorstudenten’, maar aan deze drie universiteiten stonden ze te boek als ‘masterstudenten’. Dat vertroebelt de cijfers.
Bij de tweejarige masteropleidingen zeggen de slaagcijfers niet zo veel, omdat maar weinig voormalige hbo’ers aan die opleidingen beginnen. Bij de meeste universiteiten gaat het slechts om enkele tientallen.
In Wageningen zijn het er iets meer: jaarlijks gaan er in september ongeveer tweehonderd van start. Daar doen ze nauwelijks onder voor de reguliere masterstudenten. Het scheelt een paar procent, maar dat komt dan neer op een stuk of tien studenten die het wel of niet halen.
Zo gaat het ook aan de TU Eindhoven, waar in september meestal tussen de honderd en tweehonderd hbo’ers aan een masteropleiding beginnen. Ze lijken daar beter te scoren dan gewone masterstudenten, maar ook hier gaat het om kleine verschillen.
Eén op de acht studenten in een universitaire master komt uit het hbo. De hbo-bachelors vormen ruim twaalf procent van de totale instroom.
Comments are closed.