De hogescholen vinden dat staatssecretaris Zijlstra het akkoord over de prestatieafspraken niet nakomt. Ze willen met hemzelf zaken doen en niet alleen met een ‘reviewcommissie’.
De hogescholen willen graag afspraken maken over de verbetering van het onderwijs en het studiesucces van studenten, schrijven ze in een brief aan de Tweede Kamer. Maar de staatssecretaris verlangt zoveel informatie van hen, dat die doelstelling in het gedrang komt en er een fikse toename van de administratieve lastendruk dreigt.
De hogescholen noemen het onbegrijpelijk dat staatssecretaris Zijlstra niet kan leven met hun eigen voorstel voor een beoordelingskader; dat zou eenvoudiger zijn en inhoudelijk weinig afwijken.
Verder hadden ze in ruil voor de prestatieafspraken duidelijkheid verwacht over hun toekomstige financiering. Die duidelijkheid is volgens hen ver te zoeken nu de bekostiging van het deeltijdonderwijs op de helling gaat en misschien ook particuliere onderwijsaanbieders subsidie zullen ontvangen.
Dat zal voor “omvangrijke reorganisaties” zorgen, zodat het hbo minder energie kan steken in de gewenste kwaliteitsverbetering. Bovendien haalt zo’n ingreep de bodem weg onder het advies van de commissie-Veerman en het daaruit voortvloeiende ‘hoofdlijnenakkoord’ met het ministerie.
In dat akkoord was verder afgesproken dat de hogescholen ieder afzonderlijk afspraken zouden maken met de staatssecretaris. Een ‘reviewcommissie’ zou de staatssecretaris adviseren. Maar nu lijkt het er volgens de HBO-raad op dat de instellingen vooral met deze commissie zaken moeten doen. Volgens hen is er “sprake van de ontwikkeling van een agentschap tussen de politiek verantwoordelijke en de hogescholen.”
Donderdag zal de Tweede Kamer met staatssecretaris Zijlstra debatteren over het hoger onderwijs. De HBO-raad hoopt dan op steun voor zijn standpunten.
Hoewel Bouwkunde nog niet heeft besloten, twijfelt de faculteit nu over decentrale selectie voor de numerus fixus. “Het is heel veel werk en wat levert het op?”, zegt onderwijsdirecteur Krik van Ees. Ook geld speelt een rol.
Vanaf komend collegejaar geldt een numerus fixus van 450 eerstejaars voor Bouwkunde en 330 voor Industrieel Ontwerpen (IO). Deze studenten worden dit jaar nog via gewogen loting geselecteerd, maar het collegejaar daarna ook deels – zo is de bedoeling – via selectie door de faculteiten zelf. Faculteiten zouden zo de tijd hebben om uit te zoeken wat de beste methode is om te selecteren.
Van Ees denkt dat Bouwkunde wel in staat is om te selecteren. De universiteit van Cambridge maakt gebruik van de test Thinking Skills Assessment en is bereid een Nederlandse versie te ontwikkelen. “Dat is interessant en we hebben dat nog niet afgewezen”, zegt Van Ees. “We hebben ook de methode van Industrieel Ontwerpen nog in beraad.”
IO wil vijftien procent van de eerstejaars via een ‘tweetrapsraket’ selecteren: eerst een grovere selectie via een vragenformulier op internet, daarna een ontwerpdag waarbij de potentiële eerstejaars worden geobserveerd en beoordeeld. Dit voorstel wordt nog uitgewerkt.
Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R) heeft een fixus van 440, maar stelde gewogen loting dit jaar uit omdat de procedure ongunstig is voor buitenlandse studenten en Nederlandse studenten met een internationaal baccalaureaat. Zij hebben hun diploma nog niet als ze het moeten inleveren voor een visum en huisvesting.
L&R wil de genoemde groep vanaf 2012 selecteren. Als dat juridisch mag, wil de faculteit onder meer kijken naar opleiding, internationale ervaring en achtergrond, motivatie voor de opleiding en voor de TU.
In totaal wil L&R zo twintig procent van de studenten selecteren. Wie wordt afgewezen kan nog meedoen met de loting. “We verwachten op 25 procent buitenlandse studenten uit te komen”, zegt onderwijsdirecteur Aldert Kamp.
Comments are closed.