Hogescholen moeten bekostiging terugbetalen als ze onterecht diploma’s hebben uitgereikt. Tegelijkertijd eist staatssecretaris Zijlstra dat ze zich extra inspannen voor hun oud-studenten.
Na de affaire-Inholland deed de Onderwijsinspectie nader onderzoek naar enkele “zorgelijke” opleidingen. Gisteren kwamen de resultaten naar buiten: bij drie opleidingen zijn in totaal negentien hbo-diploma’s ontdekt die niet uitgereikt hadden mogen worden.
Staatssecretaris Zijlstra trekt daar twee conclusies uit. Hij eist allereerst dat de hogescholen contact opnemen met getroffen studenten. “De boodschap, dat hun afstudeerwerk met terugwerkende kracht van onvoldoende niveau is verklaard, zal voor deze studenten hard aankomen”, erkent hij. “Ik hecht er dan ook aan dat de hogescholen met deze studenten goede afspraken maken over hoe zij alsnog een hbo-waardig diploma kunnen behalen.”
Naar voorbeeld van Inholland moeten de hogescholen hun voormalige studenten een reparatiecursus aanbieden. Zo kunnen ze, bijvoorbeeld bij sollicitaties, bewijzen dat ze het hbo-niveau halen. Zulke extra scholing is bedoeld om de reputatieschade van de instelling niet op de alumni te laten overslaan.
Ten tweede moeten deze hogescholen – Windesheim (12 gevallen), Leiden (1 geval) en de Hanzehogeschool (6 gevallen) – een deel van hun overheidsfinanciering terugbetalen. Ze hebben het geld immers niet doelmatig besteed. Van een volwaardige opleiding was voor deze studenten geen sprake. Hoeveel diploma’s Zijlstra precies in rekening gaat brengen, is nog niet bekend: de vraag is of hij ook de foute diploma’s zal meerekenen die de instellingen zelf hebben opgespoord.
Die twee maatregelen staan op gespannen voet met elkaar. Terwijl de hogescholen zich extra moeten inspannen, krijgen ze minder geld. Als ze bovendien investeren in de zwakke opleidingen, blijft er nog minder geld over voor de opleidingen die nu goed lopen.
Een vergelijkbaar probleem doet zich voor als onderwijsbestuurders te veel verdienen. Zijlstra kan dan een deel van de bekostiging terugvorderen, zoals hij bij de Hogeschool Inholland en de TU Delft heeft gedaan. Maar dan blijft er dus nog minder geld voor het onderwijs over.
Dit laatste probleem wordt opgelost als de Wet normering topinkomens wordt aangenomen: dan kan het ministerie geld van de grootverdieners zelf terugeisen, zodat een terugvordering niet ten koste van het onderwijs gaat. Maar bij onterechte diploma’s werkt het niet zo. Zolang er geen valsheid in geschrifte is gepleegd, is niemand hoofdelijk aansprakelijk voor slecht onderwijs.
Hij stortte neer uit de ruimte, leek total loss, maar de astronaut werd uitgerust met metalen onderdelen, sterke motoren en een oneindig scherp zicht. Frans van der Helm glundert terwijl hij een fragment toont van de zeventiger-jaren tv-serie ‘De man van zes miljoen’. “Geweldig. En hij kan ook zestig mijl per uur lopen.”
Is het ooit mogelijk om zo’n bionische mens te maken?
“Zeg nooit nooit. Maar er is een forse doorbraak nodig. Als je kijkt naar mensen die nu revalideren met prothesen, dan zie je mensen die schuifelen. Het is ontzettend complex om neuronen te stimuleren. Je kunt maar een beperkt aantal elektroden aanbrengen om spieren mee aan te sturen. In het lichaam wordt dat gedaan door tienduizenden zenuwcellen. Ik denk dat er een doorbraak moet komen in de kweek van zenuwcellen op chips.”
U doet onderzoek naar de neuromusculaire aansturing bij de mens. Is dat niet het onderzoeksveld van neurologen?
“Wij zijn regeltechneuten. Ik zeg wel eens tegen de neurologen van de Universiteit Leiden, met wie we samenwerken, dat ik niet snap dat ze zich bezig houden met neurologie zonder basale kennis te hebben van regeltechniek. Wij zien overal feed-back-loops in en we vergelijken de besturing van het menselijk lichaam met die van een robot. Spieren werken als motoren. Spierspoeltjes en peesorgaantjes meten de positie, snelheid en kracht van de spieren, en het centrale zenuwstelsel is de regelaar die het gedrag bepaalt. Neurologen lachen dan wat en zeggen dan weer tegen ons dat onze modellen te simpel zijn.”
U bent algemeen directeur van het onderzoeksconsortium Trend (Trauma Related Neuronal Dysfunction). Waar houden jullie je mee bezig?
“Een van onze belangrijkste onderzoekslijnen is gericht op mensen met het complex regionaal pijnsyndroom. Een ontsporing van het centrale zenuwstelsel leidt bij die mensen tot hevige pijn en spasmen. We hebben een robot ontwikkeld die kan meten hoe deze patiënten hun spieren aansturen door middel van reflexen. Patiënten houden een handgreep vast die willekeurige krachten genereert en ze moeten het handvat stabiel houden door terug te duwen. Het apparaat werkt met krachtverstoring en niet met positieverandering zoals de meeste apparaten in de wereld. Het voelt daardoor heel glad aan en de metingen bevatten nauwelijks ruis. Wetenschap is het gevecht tegen de ruis.”
Wat heb je aan de metingen?
“Je centrale zenuwstelsel vervult twee taken. Stel je loopt door de gang met een kopje koffie. Je zenuwstelsel zorgt er dan voor dat je je hand in een bepaalde positie kunt houden; dat is de positietaak. Het heeft ook een zogenaamde krachttaak, waardoor het in staat is om krachten op te vangen door mee te veren – anders zou je de hele tijd koffie morsen. Bij de patiënten schakelt het zenuwstelsel niet goed over van de ene taak naar de andere. Er zijn medicijnen voor, maar het kan maanden duren voordat die aanslaan en de behandeling vergt een ingrijpende operatie waarbij een medicijnpomp onder de huid wordt aangebracht. Met onze robot meten wij of de medicijnen aanslaan.”
Comments are closed.