Ze bewaken de tradities van de TU bij promoties en in- en uittreeredes van hoogleraren. Ze zijn gewapend met stevige staf, diploma en gekleed in een onberispelijke toga met baret. Een kijkje achter de schermen bij het dagelijks werk van de drie Delftse pedellen.
In de togakamer, net achter de senaatskamer in de aula, zwieren toga’s, sjerpen en baretten in de rondte. Op het afscheid van decaan van Techniek, Bestuur en Management (TBM) prof.dr.ir. Hugo Priemus komen veel hoogleraren af en allemaal willen ze op het allerlaatste moment nog snel even een toga aandoen. De drie pedellen helpen de hoogleraren met hun kleding. “Mag ik een bouwkundesjerp?”, vraagt een professor aan pedel Ria Kersbergen. Iedere faculteit heeft zijn eigen kleur. Bouwkundehoogleraren dragen een sjerp met een gele bies. Een andere hoogleraar grapt: “Mag ik dan een met pauselijk paars?”
De drie pedellen strijken toga’s glad en maken de sjerp vast aan de toga, door middel van een klein knoopje aan de binnenkant van de kraag van de toga. “We knopen jullie allemaal op”, lacht pedel Petra Charlier. “Wist u dat deze knoopjes bedacht zijn om de sociale contacten tussen de hoogleraren te bevorderen? Of misschien is het bedacht door de rector die de pedel wilde versieren”, zegt hij met een knipoog. Alle hoogleraren lachen en de uitgelaten sfeer neemt alleen maar toe. De voor veel studenten zo serieus ogende hoogleraren trekken grappend en grollend hun toga’s aan. “Je lacht je rot hier”, zegt een andere hoogleraar.
Maar als een professor binnenkomt in een roze overhemd kraakt Charlier een serieuze noot. “U hoort een wit overhemd aan te hebben.” De hoogleraar kijkt betrapt als een kleine schooljongen. “Dit is toch wit?” “Nee, het is lichtroze”, zegt Charlier. “Maar voor deze keer zie ik het door de vingers.” Prof.dr.ir. Hans Hellendoorn (Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica) ziet het glimlachend aan. “Ik kwam hier een keer met een licht pak aan, toen mocht ik mijn toga niet aandoen. En terecht. Het was geen gezicht.”
“De universiteit hecht veel waarde aan traditie” zegt Charlier. “Als pedel bewaken wij die traditie. Dat betekent dat hoogleraren lange zwarte toga’s dragen met een sjerp, die een gekleurde bies heeft van hun faculteit. En op hun hoofd hebben ze een baret. Als iemand zijn toga vergeet of kwijt is, hebben we leentoga’s, sjerpen en baretten. Onder de toga moeten ze een wit overhemd dragen en een zwart pak. Bruine schoenen accepteren we niet.”
Beschaafd
Charlier houdt een warm pleidooi voor de Delftse traditie. “Wij leven de regels streng na, te streng misschien volgens sommigen. Maar je kunt alleen tradities in ere houden als je ze naleeft. Delft staat in het buitenland bekend om de tradities. In Duitsland hebben veel universiteiten de toga’s afgeschaft, Duitsers vinden het hier fantastisch. Het is toch een prachtig gezicht, al die hoogleraren in toga?”
Toch hebben de pedellen hun handen vol aan het handhaven van de Delftse traditie. Want het gebeurt al snel dat een hoogleraar een verkeerde sjerp om heeft of per ongeluk geen baret draagt. “Je denkt dat het er hier beschaafd aan toegaat”, zegt Kersbergen. “Maar dat valt tegen. Soms smijten ze overal hun toga’s neer. Daar erger ik me dan groen en geel aan. We zijn hier geen garderobeservice.”
Niet lang voor de hoogleraren in optocht naar het auditorium moeten, waar Priemus zijn rede zal houden, zit prof.dr. Pieter van Gennip (TBM) in zak en as. Hij is zijn baret kwijt. Snel krijgt hij een leenbaret in handen gedrukt door Charlier. “Iemand heeft hem vast per ongeluk opgezet”, zegt hij, turend naar de tientallen hoogleraren. “Ik kan ze natuurlijk allemaal controleren, want mijn naam staat erin.” Vijf minuten later vindt Charlier de baret in de togaruimte. “U bent de heldin van de dag”, zegt Van Gennip.
Bij in- en uittreeredes begeleidt de pedel de hoogleraren de zaal in. Ze stampt een keer, zodat iedereen gaat staan. De pedel verdeelt de hoogleraren per rij over de stoelen. Daarna is haar rol uitgespeeld, tot de pedel hen begeleidt na afloop van de rede. “Het zijn allemaal ontzettend eigenwijze mannen. Als wij ze niet hun plaats wijzen, gaan ze overal zitten en wordt het chaos”, zegt derde pedel Yvonne Schippers. In Delft zijn er drie pedellen: Petra Charlier, Ria Kersbergen en Yvonne Schippers. De pedellen verrichten ook ceremoniële en administratieve taken.
Bij promoties bereiden Charlier en Kersbergen alles voor: ze controleren de diploma’s, leggen de datum van de promotie vast en zorgen dat het diploma voor de promovendus op tijd klaar is.
Tikken
Tijdens de promotie vertolken de pedellen een ceremoniële rol. De pedel draagt een zwarte toga en een zilveren ketting. Ze stampt met een indrukwekkende zilveren staf, met een grote bol als kop, waar 10 juli 1905 opstaat . de dag waarop de Polytechnische School Delft een Technische Hogeschool werd met promotierecht. “Het is helaas niet de originele staf”, zegt Charlier. “Vroeger werd met de staf nog wel eens een tik uitgedeeld. Het ding was bedoeld om de orde te handhaven, dat doen we nu niet meer. Omdat we er vaak mee op de vloer stampen, waren we bang dat de originele een keer zou breken, dus gebruiken we een kopie.”
Geen overbodige luxe, want een pedel stampt wat af. Bij promoties begeleidt ze de hoogleraren die in de promotiecommissie zitten naar de senaatskamer en stampt bij binnenkomst een keer krachtig en pontificaal zodat iedereen stil is en gaat staan.
Na precies een uur telt Schippers letterlijk de laatste seconden af op de gang en verandert haar gezicht. Ze ziet eruit als een statige, autoritaire ordehandhaver, waar iedereen naar luistert. Ze loopt de senaatskamer binnen en stampt drie keer met haar staf en roept: ‘Hora est’. De voorzitter van de commissie schorst onmiddellijk de vergadering. “Vaak time ik dat een beetje”, zegt Charlier. “Het is een leuk moment. Bijvoorbeeld als de promotor een heel lastige vraag stelt. Net wanneer de promovendus wil antwoorden, roep ik dan ‘Hora est’.”
Maar zo voorbeeldig gaat het niet altijd. De Delftse pedellen hebben een lange staat van dienst. Charlier is al vijfentwintig jaar pedel, Kersbergen negen jaar en Schippers zes jaar.
En alle drie hebben ze de gekste dingen meegemaakt. “Ik stond een keer buiten de senaatskamer te wachten tot het tijd was om naar binnen te gaan, toen Sinterklaas en Zwarte Piet langs me schoten. Ik rende achter ze aan de senaatskamer in. Daar zat iedereen verbouwereerd te kijken. Ik stampte drie keer met mijn staf, riep: ‘Hora est’ en zei tegen Sinterklaas: ‘U bent een belangrijke persoon, maar mijn staf legt hier meer gewicht in de schaal dan de uwe’.”
Ook Charlier heeft opmerkelijke verhalen. “Toen ik nog maar net als pedel werkte, vergaten ouders een keer hun baby mee te nemen. Baby’s en kleine kinderen mogen niet mee naar binnen, omdat ze de promotie kunnen verstoren. De ouders waren na de promotie zo blij, dat ze al aan het feesten waren in de stad. Net toen we de politie wilden bellen, stonden ze huilend op de stoep.”
Dienstopdracht
Na vijfentwintig jaar heeft Charlier het nog altijd goed naar haar zin als pedel. “Ik ben begonnen als administratieve hulp van de pedel. Op een dag was de pedel ziek en moest ik invallen, maar dat wilde ik niet. Toen hebben ze er een dienstopdracht van gemaakt. Met knikkende knieën heb ik het gedaan, het was dertig graden en ik zweette ontzettend in die toga. Maar ik begon het leuk te vinden. Vroeger durfde ik vaak niet tegen een hoogleraar te zeggen dat hij zijn baret op moest doen of een ander kleur overhemd moest dragen. Nu heb ik daar totaal geen moeite meer mee.”
Ook Kersbergen en Schippers zijn bij toeval pedel geworden. Kersbergen vond het werk van de pedel eerst zelfs een ‘grote poppenkast’, maar inmiddels doet ze haar werk met veel plezier. “Je wordt als pedel ontzettend gewaardeerd”, zegt ze. Schippers werd pedel via Kersbergen, haar buurvrouw. “Ik had er nog nooit van gehoord, voor ik haar leerde kennen.”
Pedel zijn is vooral leuk, benadrukken ze, omdat promoties, in- en uittreeredes heel feestelijk zijn. “Na afloop is iedereen heel uitgelaten”, zegt Charlier. “En de tradities vind ik ook heel belangrijk, daar ben ik trots op. Die horen bij de TU en ze maken de universiteit tot wat zij is. Als pedel draag je daar een belangrijk steentje aan bij. Bovendien zijn er maar vijfenvijftig pedellen in Nederland, dat maakt het toch ook bijzonder.”
In de togakamer, net achter de senaatskamer in de aula, zwieren toga’s, sjerpen en baretten in de rondte. Op het afscheid van decaan van Techniek, Bestuur en Management (TBM) prof.dr.ir. Hugo Priemus komen veel hoogleraren af en allemaal willen ze op het allerlaatste moment nog snel even een toga aandoen. De drie pedellen helpen de hoogleraren met hun kleding. “Mag ik een bouwkundesjerp?”, vraagt een professor aan pedel Ria Kersbergen. Iedere faculteit heeft zijn eigen kleur. Bouwkundehoogleraren dragen een sjerp met een gele bies. Een andere hoogleraar grapt: “Mag ik dan een met pauselijk paars?”
De drie pedellen strijken toga’s glad en maken de sjerp vast aan de toga, door middel van een klein knoopje aan de binnenkant van de kraag van de toga. “We knopen jullie allemaal op”, lacht pedel Petra Charlier. “Wist u dat deze knoopjes bedacht zijn om de sociale contacten tussen de hoogleraren te bevorderen? Of misschien is het bedacht door de rector die de pedel wilde versieren”, zegt hij met een knipoog. Alle hoogleraren lachen en de uitgelaten sfeer neemt alleen maar toe. De voor veel studenten zo serieus ogende hoogleraren trekken grappend en grollend hun toga’s aan. “Je lacht je rot hier”, zegt een andere hoogleraar.
Maar als een professor binnenkomt in een roze overhemd kraakt Charlier een serieuze noot. “U hoort een wit overhemd aan te hebben.” De hoogleraar kijkt betrapt als een kleine schooljongen. “Dit is toch wit?” “Nee, het is lichtroze”, zegt Charlier. “Maar voor deze keer zie ik het door de vingers.” Prof.dr.ir. Hans Hellendoorn (Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica) ziet het glimlachend aan. “Ik kwam hier een keer met een licht pak aan, toen mocht ik mijn toga niet aandoen. En terecht. Het was geen gezicht.”
“De universiteit hecht veel waarde aan traditie” zegt Charlier. “Als pedel bewaken wij die traditie. Dat betekent dat hoogleraren lange zwarte toga’s dragen met een sjerp, die een gekleurde bies heeft van hun faculteit. En op hun hoofd hebben ze een baret. Als iemand zijn toga vergeet of kwijt is, hebben we leentoga’s, sjerpen en baretten. Onder de toga moeten ze een wit overhemd dragen en een zwart pak. Bruine schoenen accepteren we niet.”
Beschaafd
Charlier houdt een warm pleidooi voor de Delftse traditie. “Wij leven de regels streng na, te streng misschien volgens sommigen. Maar je kunt alleen tradities in ere houden als je ze naleeft. Delft staat in het buitenland bekend om de tradities. In Duitsland hebben veel universiteiten de toga’s afgeschaft, Duitsers vinden het hier fantastisch. Het is toch een prachtig gezicht, al die hoogleraren in toga?”
Toch hebben de pedellen hun handen vol aan het handhaven van de Delftse traditie. Want het gebeurt al snel dat een hoogleraar een verkeerde sjerp om heeft of per ongeluk geen baret draagt. “Je denkt dat het er hier beschaafd aan toegaat”, zegt Kersbergen. “Maar dat valt tegen. Soms smijten ze overal hun toga’s neer. Daar erger ik me dan groen en geel aan. We zijn hier geen garderobeservice.”
Niet lang voor de hoogleraren in optocht naar het auditorium moeten, waar Priemus zijn rede zal houden, zit prof.dr. Pieter van Gennip (TBM) in zak en as. Hij is zijn baret kwijt. Snel krijgt hij een leenbaret in handen gedrukt door Charlier. “Iemand heeft hem vast per ongeluk opgezet”, zegt hij, turend naar de tientallen hoogleraren. “Ik kan ze natuurlijk allemaal controleren, want mijn naam staat erin.” Vijf minuten later vindt Charlier de baret in de togaruimte. “U bent de heldin van de dag”, zegt Van Gennip.
Bij in- en uittreeredes begeleidt de pedel de hoogleraren de zaal in. Ze stampt een keer, zodat iedereen gaat staan. De pedel verdeelt de hoogleraren per rij over de stoelen. Daarna is haar rol uitgespeeld, tot de pedel hen begeleidt na afloop van de rede. “Het zijn allemaal ontzettend eigenwijze mannen. Als wij ze niet hun plaats wijzen, gaan ze overal zitten en wordt het chaos”, zegt derde pedel Yvonne Schippers. In Delft zijn er drie pedellen: Petra Charlier, Ria Kersbergen en Yvonne Schippers. De pedellen verrichten ook ceremoniële en administratieve taken.
Bij promoties bereiden Charlier en Kersbergen alles voor: ze controleren de diploma’s, leggen de datum van de promotie vast en zorgen dat het diploma voor de promovendus op tijd klaar is.
Tikken
Tijdens de promotie vertolken de pedellen een ceremoniële rol. De pedel draagt een zwarte toga en een zilveren ketting. Ze stampt met een indrukwekkende zilveren staf, met een grote bol als kop, waar 10 juli 1905 opstaat . de dag waarop de Polytechnische School Delft een Technische Hogeschool werd met promotierecht. “Het is helaas niet de originele staf”, zegt Charlier. “Vroeger werd met de staf nog wel eens een tik uitgedeeld. Het ding was bedoeld om de orde te handhaven, dat doen we nu niet meer. Omdat we er vaak mee op de vloer stampen, waren we bang dat de originele een keer zou breken, dus gebruiken we een kopie.”
Geen overbodige luxe, want een pedel stampt wat af. Bij promoties begeleidt ze de hoogleraren die in de promotiecommissie zitten naar de senaatskamer en stampt bij binnenkomst een keer krachtig en pontificaal zodat iedereen stil is en gaat staan.
Na precies een uur telt Schippers letterlijk de laatste seconden af op de gang en verandert haar gezicht. Ze ziet eruit als een statige, autoritaire ordehandhaver, waar iedereen naar luistert. Ze loopt de senaatskamer binnen en stampt drie keer met haar staf en roept: ‘Hora est’. De voorzitter van de commissie schorst onmiddellijk de vergadering. “Vaak time ik dat een beetje”, zegt Charlier. “Het is een leuk moment. Bijvoorbeeld als de promotor een heel lastige vraag stelt. Net wanneer de promovendus wil antwoorden, roep ik dan ‘Hora est’.”
Maar zo voorbeeldig gaat het niet altijd. De Delftse pedellen hebben een lange staat van dienst. Charlier is al vijfentwintig jaar pedel, Kersbergen negen jaar en Schippers zes jaar.
En alle drie hebben ze de gekste dingen meegemaakt. “Ik stond een keer buiten de senaatskamer te wachten tot het tijd was om naar binnen te gaan, toen Sinterklaas en Zwarte Piet langs me schoten. Ik rende achter ze aan de senaatskamer in. Daar zat iedereen verbouwereerd te kijken. Ik stampte drie keer met mijn staf, riep: ‘Hora est’ en zei tegen Sinterklaas: ‘U bent een belangrijke persoon, maar mijn staf legt hier meer gewicht in de schaal dan de uwe’.”
Ook Charlier heeft opmerkelijke verhalen. “Toen ik nog maar net als pedel werkte, vergaten ouders een keer hun baby mee te nemen. Baby’s en kleine kinderen mogen niet mee naar binnen, omdat ze de promotie kunnen verstoren. De ouders waren na de promotie zo blij, dat ze al aan het feesten waren in de stad. Net toen we de politie wilden bellen, stonden ze huilend op de stoep.”
Dienstopdracht
Na vijfentwintig jaar heeft Charlier het nog altijd goed naar haar zin als pedel. “Ik ben begonnen als administratieve hulp van de pedel. Op een dag was de pedel ziek en moest ik invallen, maar dat wilde ik niet. Toen hebben ze er een dienstopdracht van gemaakt. Met knikkende knieën heb ik het gedaan, het was dertig graden en ik zweette ontzettend in die toga. Maar ik begon het leuk te vinden. Vroeger durfde ik vaak niet tegen een hoogleraar te zeggen dat hij zijn baret op moest doen of een ander kleur overhemd moest dragen. Nu heb ik daar totaal geen moeite meer mee.”
Ook Kersbergen en Schippers zijn bij toeval pedel geworden. Kersbergen vond het werk van de pedel eerst zelfs een ‘grote poppenkast’, maar inmiddels doet ze haar werk met veel plezier. “Je wordt als pedel ontzettend gewaardeerd”, zegt ze. Schippers werd pedel via Kersbergen, haar buurvrouw. “Ik had er nog nooit van gehoord, voor ik haar leerde kennen.”
Pedel zijn is vooral leuk, benadrukken ze, omdat promoties, in- en uittreeredes heel feestelijk zijn. “Na afloop is iedereen heel uitgelaten”, zegt Charlier. “En de tradities vind ik ook heel belangrijk, daar ben ik trots op. Die horen bij de TU en ze maken de universiteit tot wat zij is. Als pedel draag je daar een belangrijk steentje aan bij. Bovendien zijn er maar vijfenvijftig pedellen in Nederland, dat maakt het toch ook bijzonder.”
Comments are closed.