Campus

‘Hand in hand met mijn rat voor de buis’

Een kat heet ‘gezellig’ en staat dus op één. Maar ook ander gedierte bevolkt de Delftse studentenhuizen. Een zoektocht naar markante creaturen.

br />

In een kooitje in een algemene ruimte aan de E. du Perronlaan leeft agapornis dwergpapegaai Tweety. Zijn frivole naam maskeert een leven dat nooit over rozen ging. Lichamelijk een afzichtelijk wrak met kale stukken lijf en ledemaat. Geestelijk prooi aan angstaanvallen en afkerig van menselijk contact. ,,Toch denk ik dat hij op een vage manier wel gelukkig is”, zegt eigenares Heleen Bothof (bouwkunde, 22).

,,Als kind was ik nogal into de vogels”, leidt Bothof de geschiedenis in van haar achtjarig samenzijn met Tweety. Ze voedde uit het nest gevallen musjes op, begeleidde de geboorte van een duifje, en kwam als achtjarige in het bezit van een soortgenootje van Tweety – ,,Wél een hele leuke vogel.”

,,In de natuur hebben agapornis dwergpapegaaien een partner waar ze hun hele leven mee samen blijven. Daarom worden ze ook wel love birds genoemd. Voor de gezelligheid kocht ik er dus eentje bij toen ik op de middelbare school zat. Maar het is nooit gezellig geworden. Tweety is altijd bang en agressief geweest. En hij begon zichzelf kaal te pikken. De andere papegaai is doodgegaan door hem. Zelf denk ik dat er iets is misgegaan; slecht behandeld of inteelt.”

Bothof ging studeren en Tweety ging mee. ,,De eerste tijd zat hij op mijn kamer. Maar in januari ging ik stage lopen, en zat hij dus de hele dag in zijn eentje.” Tweety verhuisde naar de algemene ruimte. Hoewel Tweety niet van aaien houdt, en doodsbang is wanneer iemand hem uit zijn kooi haalt, is het volgens Bothof toch veel leuker voor ‘het beest’ om in gezelschap te verkeren. ,,Er wordt soms tegen hem gepraat.” ‘Geschreeuwd’, verbetert een huisgenoot.

,,Toen mijn stage was afgelopen, is Tweety in de keuken blijven staan. Mijn huisgenoten vinden het wel een leuke grap. Iedereen die binnenkomt schrikt zich dood. Mensen die komen eten kijken met hun gezicht de andere kant op. Zelf zijn we dat stadium al voorbij.”

Zowel geslacht als leeftijd van Tweety zijn niet bekend. ,,Ik weet niet of hij heel jong was toen ik ‘m kocht. Misschien is hij negen of tien. Al jaren denk ik dat hij zo doodgaat, maar ze schijnen veertien te kunnen worden. Ik zou het niet erg vinden als hij doodgaat, ik neem ook geen nieuwe. Maar zolang hij nog leeft, zorgen we zo goed mogelijk voor hem.”
Neuktijger

In een Tanthofs studententuintje leeft Bert in zijn hok van omgekeerde winkelwagens. Anders dan Tweety bruist dit omvangrijke konijn van (levens)lust. Maarten de Bruijne (werktuigbouw, 24) pakt Bert op en neemt ‘m mee naar binnen. ,,Gatver, je hebt ‘m vast”, roept een huisgenoot die net detrap afkomt.

Bron van huiselijk vermaak is Berts onverzadigbare paringsdrift. Bij gebrek aan vrouwelijk schoon botviert het konijn zijn lusten daarom op twee pluche stoeikameraden: een zogenaamde ‘neuktijger’ voor binnen, en een wit nepkonijn voor buiten. ,,Als je ‘s morgens zit te ontbijten, is Bert al bezig. Zo’n vijftien keer per uur neemt hij de neuktijger”, legt een van Berts baasjes uit. ,,Maar hij likt het vervolgens wel weer schoon.”

,,Die neuktijger heb ik van mijn zus gekregen, die heeft er zelf ook een”, vertelt De Bruijne. ,,Anders zit hij constant op je knie; kun je niet eens rustig tv kijken.” ,,Het is gewoon een Delfts konijn”, merkt een huisgenoot op. Alleen met twee vingertoppen en een heel vies gezicht durven De Bruijne en zijn huisgenoten Berts speelkameraden te beroeren. Plannen voor een wasbeurt zijn tot nog toe op niets uitgelopen: ,,Ach, na een tijdje gaat het vanzelf wat minder stinken.”

De Bruijne kreeg Bert anderhalf jaar geleden als verjaarscadeau in zijn oude huis. Toen hij verhuisde ging Bert mee, en het ‘asbak-konijn’ wordt nu beschouwd als huiskonijn. Ondanks Berts hitsige inborst is het dier zeer geliefd. ,,Hij heeft charme”, meent De Bruijne. ,,Iedereen die langskomt ligt gelijk op zijn knieën: ‘lief konijn’. Alleen katten vinden ‘m heel smerig. Die lopen met opgeheven hoofd langs.”

Berts lichaam is omvangrijk, waarschijnlijk een gevolg van zijn drankzucht. ,,Hij drinkt abnormaal veel. In een uur heeft hij een fles leeg. Hang je een nieuwe op, dan die ook weer.” Misschien uit verveling, want in zijn buitenhok mist Bert de tv. En het ‘uren achtereen achtjes lopen’ tussen mensenbenen. De Bruijne: ,,Bij een konijn denk je al gauw dat alles met seks te maken heeft. Maar misschien is hij wat dit betreft alleen maar gek in plaats van geil.”

‘s Winters woont Bert in huis, en dat levert soms problemen op. ,,Hij vreet nogal veel snoeren”, vertelt een huisgenoot. ,,Hé, denk je soms, daarnet was het geluid toch stereo. Als de tv gaat flikkeren, roepen we gelijk: ‘Bert!’ Terwijl soms gewoon de stekker eruit is.”
Rode Krulhaar

De kamer van Bolk-inwoonster Judith Huizinga (20, ex-IO) herbergt een kleine dierentuin. De hagedissen hebben net het loodje gelegd, maar er blijft genoeg over voor een korte rondleiding: een hangoorkonijn, een albino-hamster, een Siberische dwerghamster, twee goudvissen. Beroemd in de Delftse studentenwereld is Nobel-bestuurslid Huizinga echter vanwege haar vogelspinnen. Het Chileense vrouwtje Ishka en het helaas te vroeg overleden Rode-Krulhaarmannetje Igor – ,,Genoemd naar de drummer van de Heideroosjes, ook gek van spinnen.”

,,Spinnen krijg je niet dood”, zegt Huizinga. Maar vogelspinnen kennen jaarlijks één hachelijk moment: het vervellen, waarbij het beest de hele dag op zijn rug ligt. Huizinga zag de fatale afloop bij Igor eigenlijk al aankomen. Haar lievelingsspin had een mank pootje, en dan gaat zo’n vel een stuk minder makkelijk af. ,,Het was huilen met de pet op toen hij overleed. In plaats daarvan heb ik toen hagedissengenomen. Maar Igor was niet te vervangen.”

Hoewel het vrouwtje Ishka mooier is, koestert Huizinga voor haar veel minder warme gevoelens. ,,Vrouwtjes zijn chagrijniger en sneller agressief. Dit is een echt vrouwtje: een kreng. Ishka is een gek beest. Ze heeft al bijna driekwart jaar niets gegeten, terwijl het mannetje om de dag een krekel at.”

In tegenstelling tot het vrouwtje ging Igor regelmatig met Huizinga op stap, en mocht hij over haar handen lopen. Bij Ishka durft ze dat zelden aan. ,,Maar het is een sprookje dat een beet van een vogelspin dodelijk is. Het is te vergelijken met een wespensteek. Ik ben nog nooit gebeten; dat moet je gewoon voorkomen. Je ziet ‘t aankomen. Ze nemen een aanvalshouding aan, voorpoten omhoog.”

Spinnen heb je vanwege hun schoonheid, en niet voor de gezelligheid. ,,Het is heel mooi om ze te zien lopen. Of het mannetje achter een krekel aan te zien rennen. Je moet ze niet hebben als katten. Ze gaan je niet herkennen, en je kunt ze niet op schoot nemen. Het is een beetje te vergelijken met vissen.”

Huizinga’s kamer verraadt een obsessie voor spinnen. Spinnenliteratuur op de plank, een groot spinnenweb aan de muur en een verzameling van tientallen speelgoedspinnen. De reden van haar liefde kan ze zelf moeilijk verklaren. ,,Het is gegroeid. Ik ben ook totaal gefascineerd door haaien en katachtigen.”

,,Als kind was ik bang voor spinnen. Maar op mijn zestiende wilde ik een vogelspin. Dat mocht niet van mijn ouders; misschien heb ik er daarom zo’n grote interesse voor gekregen. Ik ben toen maar begonnen met het verzamelen van nepspinnen, en toen ik op kamers ging heb ik gelijk een spin gekocht.”

,,Veel mensen bij De Bolk lopen vaak even mijn kamer binnen om naar de spin te kijken. Maar ik wil gaan minderen met de dieren. Het automatisme dat er een nieuw dier bij komt als er een hok over is, moet ik zien te doorbreken.”
Ongedierte

,,Ik noem hem altijd mijn vent”, aldus Olinde Andringa (24, civiel) over haar twee jaar oude mannetjesrat Mercedes. Geen klein, exotisch woestijnratje, maar een ordinaire huis-tuin-en-keuken rat, die zonder staart zo’n vijfentwintig centimeter meet. Mercedes ligt het liefst de hele dag bij Andringa in de nek of op haar schouder, om voor de afwisseling af en toe een ronde onder haar T-shirt te maken. ,,Hij is behoorlijk eenkennig. Gaat wel eens een stukje lopen, maar keert snel weer naar het baasje terug. Je moet ‘m wel in de gaten houden, want hij heeft soms de neiging om zijn territorium af te bakenen. Hij heeft wel eens in mijn nek geplast.”

Mercedes gaat daarom af en toe voor een ‘sanitaire stop’ naar zijn aquarium, sinds kort van boven met kippengaas afgesloten. ,,Een Mercedes met verstevigde kooiconstructie”, grapt Andringa. ,,Anderhalf jaar tuurde hij over het randje, maar durfde niet te springen. Tot hij er een keer afviel.” Vanaf die dag kende Mercedes ‘de truc’, en was er dus een deksel nodig. ,,Ze zeggen wel dat ratten intelligente beesten zijn, maar dit was pure stommiteit.”

,,Het is sowieso een ontzettende sukkel. Hij valt overalvanaf. Je hoort mensen wel eens zeggen dat hun huisdier soms boos kijkt, soms lief et cetera. Dat is onzin. Zo’n beest heeft maar een gezichtsuitdrukking: onnozel. Maar hij is ontzettend lief. Kijk eens hoe hilarisch die handjes zijn. Je kunt gewoon hand in hand met een vent op de bank zitten.”

Een paar weken oud was Mercedes toen Andringa hem aanschafte. ,,Daar heb ik behoorlijk wat dierenwinkels voor af moeten struinen. ‘Ratten bah, ik ben blij dat ik er geen heb’, hoorde ik een paar keer. De eerste maand was het haat en nijd tussen ons. Hij was net zo bang van mij als ik van hem. Totdat iemand hem een keer in mijn nek zette. Vanaf dat moment zijn we goeie vriendjes geworden.”

Ratten zijn volgens Andringa ‘leuk interactief’. ,,Als ik thuis ben, gaat hij altijd in mijn nek zitten. Hij bezit me graag en hij heeft veel aandacht nodig. Als ik ‘m een paar dagen alleen laat, springt hij heen en weer in zijn kooi: ik wil aandacht. Ik maak daarom altijd tijd vrij voor het beest.”

Soms gaat Mercedes zelfs mee op stap. ,,Ik heb ‘m een aantal keren meegenomen naar cafés; en een keer naar een Aag-vergadering. De tocht naar het groenafval maken we altijd samen. Stuk ongedierte, zeg ik dan tegen ‘m: dit is waar je thuishoort.”
Winterslaap

Zijn liefde voor reptielen en amfibieën is waarschijnlijk geboren tijdens een stage in Burgers Bush bij Arnhem. Een half jaar liep Hans-Cees Speel (28) ‘s nachts rond in een kas op zoek naar kikkertjes. ,,’s Nachts gingen ze massaal rond een vijvertje in koor zitten kwaken.”

Op de kamer van de Nijmeegse bioloog die nu aio is bij TB, staan twee terraria. De ene is gevuld met groene hagedissen (‘roodkeelanolissen’), minuscule oranje kikkertjes (‘mantella’s’) en een roodoogboomkikker uit Madagascar. ,,Eerst had ik de soort van mijn stage. Maar die kwaakten als de hel tussen twee en vier uur ‘s nachts. Deze is nog niet aan de kwaak, daar moet je een groepje voor hebben.”

In het andere terrarium huizen drie kleine kousenbandslangetjes. Twee zusjes en een broertje, in mei ter wereld gekomen. Groot zullen ze nooit worden, hooguit een meter. ,,Het zijn mooie beestjes”, zegt Speel. ,,Als bioloog krijg je respect voor zulke gespecialiseerde dieren.”

,,Ik was al een tijd op zoek naar een slang. Vrienden raadden me deze soort aan om mee te beginnen. Ze kunnen veel verschillende temperaturen aan, gaan niet gauw dood, zijn niet giftig, en krijgen gemakkelijk kleintjes omdat ze levendbarend zijn. Het lijkt me leuk om kleintjes te krijgen. Met die hagedissen lukt dat maar niet.”

Het voeren van de slangen is geen sinecure. ,,In het begin gaf ik ze wormen en koolvisfilet. Maar levend voedsel is beter. Ik koop nu guppen, die ik in een bakje water in het terrarium zet. De visjes spartelen en daar komen de slangen op af. De kikkers krijgen levende krekels te eten. Dat levert gevechten op tussen kikker en krekel. Als bioloog vind je dat misschien wat minder zielig.”

,,Toen de slangen eenmaal guppen geproefd hadden, wilden ze geen koolvis en wormen meer. Maar die guppen zijn nogal duur.Daarom zoek ik af en toe iemand die ze zelf vangt, of een groothandel. Een ander probleem is dat de slangen gaan vechten als er eten is, en de grootste alles opeet. Daarom moet ik de grootste eerst apart zetten.”

Onder een lamp is het behaaglijk toeven in het terrarium, maar binnenkort is het tijd voor de winterslaap. ,,Om hun reproductief systeem op orde te houden moet je ze eigenlijk in de koelkast leggen. Maar ik denk dat ik ze in een onverwarmde kamer leg. Ik heb liever geen slangen in mijn koelkast.”

Een kat heet ‘gezellig’ en staat dus op één. Maar ook ander gedierte bevolkt de Delftse studentenhuizen. Een zoektocht naar markante creaturen.

In een kooitje in een algemene ruimte aan de E. du Perronlaan leeft agapornis dwergpapegaai Tweety. Zijn frivole naam maskeert een leven dat nooit over rozen ging. Lichamelijk een afzichtelijk wrak met kale stukken lijf en ledemaat. Geestelijk prooi aan angstaanvallen en afkerig van menselijk contact. ,,Toch denk ik dat hij op een vage manier wel gelukkig is”, zegt eigenares Heleen Bothof (bouwkunde, 22).

,,Als kind was ik nogal into de vogels”, leidt Bothof de geschiedenis in van haar achtjarig samenzijn met Tweety. Ze voedde uit het nest gevallen musjes op, begeleidde de geboorte van een duifje, en kwam als achtjarige in het bezit van een soortgenootje van Tweety – ,,Wél een hele leuke vogel.”

,,In de natuur hebben agapornis dwergpapegaaien een partner waar ze hun hele leven mee samen blijven. Daarom worden ze ook wel love birds genoemd. Voor de gezelligheid kocht ik er dus eentje bij toen ik op de middelbare school zat. Maar het is nooit gezellig geworden. Tweety is altijd bang en agressief geweest. En hij begon zichzelf kaal te pikken. De andere papegaai is doodgegaan door hem. Zelf denk ik dat er iets is misgegaan; slecht behandeld of inteelt.”

Bothof ging studeren en Tweety ging mee. ,,De eerste tijd zat hij op mijn kamer. Maar in januari ging ik stage lopen, en zat hij dus de hele dag in zijn eentje.” Tweety verhuisde naar de algemene ruimte. Hoewel Tweety niet van aaien houdt, en doodsbang is wanneer iemand hem uit zijn kooi haalt, is het volgens Bothof toch veel leuker voor ‘het beest’ om in gezelschap te verkeren. ,,Er wordt soms tegen hem gepraat.” ‘Geschreeuwd’, verbetert een huisgenoot.

,,Toen mijn stage was afgelopen, is Tweety in de keuken blijven staan. Mijn huisgenoten vinden het wel een leuke grap. Iedereen die binnenkomt schrikt zich dood. Mensen die komen eten kijken met hun gezicht de andere kant op. Zelf zijn we dat stadium al voorbij.”

Zowel geslacht als leeftijd van Tweety zijn niet bekend. ,,Ik weet niet of hij heel jong was toen ik ‘m kocht. Misschien is hij negen of tien. Al jaren denk ik dat hij zo doodgaat, maar ze schijnen veertien te kunnen worden. Ik zou het niet erg vinden als hij doodgaat, ik neem ook geen nieuwe. Maar zolang hij nog leeft, zorgen we zo goed mogelijk voor hem.”
Neuktijger

In een Tanthofs studententuintje leeft Bert in zijn hok van omgekeerde winkelwagens. Anders dan Tweety bruist dit omvangrijke konijn van (levens)lust. Maarten de Bruijne (werktuigbouw, 24) pakt Bert op en neemt ‘m mee naar binnen. ,,Gatver, je hebt ‘m vast”, roept een huisgenoot die net detrap afkomt.

Bron van huiselijk vermaak is Berts onverzadigbare paringsdrift. Bij gebrek aan vrouwelijk schoon botviert het konijn zijn lusten daarom op twee pluche stoeikameraden: een zogenaamde ‘neuktijger’ voor binnen, en een wit nepkonijn voor buiten. ,,Als je ‘s morgens zit te ontbijten, is Bert al bezig. Zo’n vijftien keer per uur neemt hij de neuktijger”, legt een van Berts baasjes uit. ,,Maar hij likt het vervolgens wel weer schoon.”

,,Die neuktijger heb ik van mijn zus gekregen, die heeft er zelf ook een”, vertelt De Bruijne. ,,Anders zit hij constant op je knie; kun je niet eens rustig tv kijken.” ,,Het is gewoon een Delfts konijn”, merkt een huisgenoot op. Alleen met twee vingertoppen en een heel vies gezicht durven De Bruijne en zijn huisgenoten Berts speelkameraden te beroeren. Plannen voor een wasbeurt zijn tot nog toe op niets uitgelopen: ,,Ach, na een tijdje gaat het vanzelf wat minder stinken.”

De Bruijne kreeg Bert anderhalf jaar geleden als verjaarscadeau in zijn oude huis. Toen hij verhuisde ging Bert mee, en het ‘asbak-konijn’ wordt nu beschouwd als huiskonijn. Ondanks Berts hitsige inborst is het dier zeer geliefd. ,,Hij heeft charme”, meent De Bruijne. ,,Iedereen die langskomt ligt gelijk op zijn knieën: ‘lief konijn’. Alleen katten vinden ‘m heel smerig. Die lopen met opgeheven hoofd langs.”

Berts lichaam is omvangrijk, waarschijnlijk een gevolg van zijn drankzucht. ,,Hij drinkt abnormaal veel. In een uur heeft hij een fles leeg. Hang je een nieuwe op, dan die ook weer.” Misschien uit verveling, want in zijn buitenhok mist Bert de tv. En het ‘uren achtereen achtjes lopen’ tussen mensenbenen. De Bruijne: ,,Bij een konijn denk je al gauw dat alles met seks te maken heeft. Maar misschien is hij wat dit betreft alleen maar gek in plaats van geil.”

‘s Winters woont Bert in huis, en dat levert soms problemen op. ,,Hij vreet nogal veel snoeren”, vertelt een huisgenoot. ,,Hé, denk je soms, daarnet was het geluid toch stereo. Als de tv gaat flikkeren, roepen we gelijk: ‘Bert!’ Terwijl soms gewoon de stekker eruit is.”
Rode Krulhaar

De kamer van Bolk-inwoonster Judith Huizinga (20, ex-IO) herbergt een kleine dierentuin. De hagedissen hebben net het loodje gelegd, maar er blijft genoeg over voor een korte rondleiding: een hangoorkonijn, een albino-hamster, een Siberische dwerghamster, twee goudvissen. Beroemd in de Delftse studentenwereld is Nobel-bestuurslid Huizinga echter vanwege haar vogelspinnen. Het Chileense vrouwtje Ishka en het helaas te vroeg overleden Rode-Krulhaarmannetje Igor – ,,Genoemd naar de drummer van de Heideroosjes, ook gek van spinnen.”

,,Spinnen krijg je niet dood”, zegt Huizinga. Maar vogelspinnen kennen jaarlijks één hachelijk moment: het vervellen, waarbij het beest de hele dag op zijn rug ligt. Huizinga zag de fatale afloop bij Igor eigenlijk al aankomen. Haar lievelingsspin had een mank pootje, en dan gaat zo’n vel een stuk minder makkelijk af. ,,Het was huilen met de pet op toen hij overleed. In plaats daarvan heb ik toen hagedissengenomen. Maar Igor was niet te vervangen.”

Hoewel het vrouwtje Ishka mooier is, koestert Huizinga voor haar veel minder warme gevoelens. ,,Vrouwtjes zijn chagrijniger en sneller agressief. Dit is een echt vrouwtje: een kreng. Ishka is een gek beest. Ze heeft al bijna driekwart jaar niets gegeten, terwijl het mannetje om de dag een krekel at.”

In tegenstelling tot het vrouwtje ging Igor regelmatig met Huizinga op stap, en mocht hij over haar handen lopen. Bij Ishka durft ze dat zelden aan. ,,Maar het is een sprookje dat een beet van een vogelspin dodelijk is. Het is te vergelijken met een wespensteek. Ik ben nog nooit gebeten; dat moet je gewoon voorkomen. Je ziet ‘t aankomen. Ze nemen een aanvalshouding aan, voorpoten omhoog.”

Spinnen heb je vanwege hun schoonheid, en niet voor de gezelligheid. ,,Het is heel mooi om ze te zien lopen. Of het mannetje achter een krekel aan te zien rennen. Je moet ze niet hebben als katten. Ze gaan je niet herkennen, en je kunt ze niet op schoot nemen. Het is een beetje te vergelijken met vissen.”

Huizinga’s kamer verraadt een obsessie voor spinnen. Spinnenliteratuur op de plank, een groot spinnenweb aan de muur en een verzameling van tientallen speelgoedspinnen. De reden van haar liefde kan ze zelf moeilijk verklaren. ,,Het is gegroeid. Ik ben ook totaal gefascineerd door haaien en katachtigen.”

,,Als kind was ik bang voor spinnen. Maar op mijn zestiende wilde ik een vogelspin. Dat mocht niet van mijn ouders; misschien heb ik er daarom zo’n grote interesse voor gekregen. Ik ben toen maar begonnen met het verzamelen van nepspinnen, en toen ik op kamers ging heb ik gelijk een spin gekocht.”

,,Veel mensen bij De Bolk lopen vaak even mijn kamer binnen om naar de spin te kijken. Maar ik wil gaan minderen met de dieren. Het automatisme dat er een nieuw dier bij komt als er een hok over is, moet ik zien te doorbreken.”
Ongedierte

,,Ik noem hem altijd mijn vent”, aldus Olinde Andringa (24, civiel) over haar twee jaar oude mannetjesrat Mercedes. Geen klein, exotisch woestijnratje, maar een ordinaire huis-tuin-en-keuken rat, die zonder staart zo’n vijfentwintig centimeter meet. Mercedes ligt het liefst de hele dag bij Andringa in de nek of op haar schouder, om voor de afwisseling af en toe een ronde onder haar T-shirt te maken. ,,Hij is behoorlijk eenkennig. Gaat wel eens een stukje lopen, maar keert snel weer naar het baasje terug. Je moet ‘m wel in de gaten houden, want hij heeft soms de neiging om zijn territorium af te bakenen. Hij heeft wel eens in mijn nek geplast.”

Mercedes gaat daarom af en toe voor een ‘sanitaire stop’ naar zijn aquarium, sinds kort van boven met kippengaas afgesloten. ,,Een Mercedes met verstevigde kooiconstructie”, grapt Andringa. ,,Anderhalf jaar tuurde hij over het randje, maar durfde niet te springen. Tot hij er een keer afviel.” Vanaf die dag kende Mercedes ‘de truc’, en was er dus een deksel nodig. ,,Ze zeggen wel dat ratten intelligente beesten zijn, maar dit was pure stommiteit.”

,,Het is sowieso een ontzettende sukkel. Hij valt overalvanaf. Je hoort mensen wel eens zeggen dat hun huisdier soms boos kijkt, soms lief et cetera. Dat is onzin. Zo’n beest heeft maar een gezichtsuitdrukking: onnozel. Maar hij is ontzettend lief. Kijk eens hoe hilarisch die handjes zijn. Je kunt gewoon hand in hand met een vent op de bank zitten.”

Een paar weken oud was Mercedes toen Andringa hem aanschafte. ,,Daar heb ik behoorlijk wat dierenwinkels voor af moeten struinen. ‘Ratten bah, ik ben blij dat ik er geen heb’, hoorde ik een paar keer. De eerste maand was het haat en nijd tussen ons. Hij was net zo bang van mij als ik van hem. Totdat iemand hem een keer in mijn nek zette. Vanaf dat moment zijn we goeie vriendjes geworden.”

Ratten zijn volgens Andringa ‘leuk interactief’. ,,Als ik thuis ben, gaat hij altijd in mijn nek zitten. Hij bezit me graag en hij heeft veel aandacht nodig. Als ik ‘m een paar dagen alleen laat, springt hij heen en weer in zijn kooi: ik wil aandacht. Ik maak daarom altijd tijd vrij voor het beest.”

Soms gaat Mercedes zelfs mee op stap. ,,Ik heb ‘m een aantal keren meegenomen naar cafés; en een keer naar een Aag-vergadering. De tocht naar het groenafval maken we altijd samen. Stuk ongedierte, zeg ik dan tegen ‘m: dit is waar je thuishoort.”
Winterslaap

Zijn liefde voor reptielen en amfibieën is waarschijnlijk geboren tijdens een stage in Burgers Bush bij Arnhem. Een half jaar liep Hans-Cees Speel (28) ‘s nachts rond in een kas op zoek naar kikkertjes. ,,’s Nachts gingen ze massaal rond een vijvertje in koor zitten kwaken.”

Op de kamer van de Nijmeegse bioloog die nu aio is bij TB, staan twee terraria. De ene is gevuld met groene hagedissen (‘roodkeelanolissen’), minuscule oranje kikkertjes (‘mantella’s’) en een roodoogboomkikker uit Madagascar. ,,Eerst had ik de soort van mijn stage. Maar die kwaakten als de hel tussen twee en vier uur ‘s nachts. Deze is nog niet aan de kwaak, daar moet je een groepje voor hebben.”

In het andere terrarium huizen drie kleine kousenbandslangetjes. Twee zusjes en een broertje, in mei ter wereld gekomen. Groot zullen ze nooit worden, hooguit een meter. ,,Het zijn mooie beestjes”, zegt Speel. ,,Als bioloog krijg je respect voor zulke gespecialiseerde dieren.”

,,Ik was al een tijd op zoek naar een slang. Vrienden raadden me deze soort aan om mee te beginnen. Ze kunnen veel verschillende temperaturen aan, gaan niet gauw dood, zijn niet giftig, en krijgen gemakkelijk kleintjes omdat ze levendbarend zijn. Het lijkt me leuk om kleintjes te krijgen. Met die hagedissen lukt dat maar niet.”

Het voeren van de slangen is geen sinecure. ,,In het begin gaf ik ze wormen en koolvisfilet. Maar levend voedsel is beter. Ik koop nu guppen, die ik in een bakje water in het terrarium zet. De visjes spartelen en daar komen de slangen op af. De kikkers krijgen levende krekels te eten. Dat levert gevechten op tussen kikker en krekel. Als bioloog vind je dat misschien wat minder zielig.”

,,Toen de slangen eenmaal guppen geproefd hadden, wilden ze geen koolvis en wormen meer. Maar die guppen zijn nogal duur.Daarom zoek ik af en toe iemand die ze zelf vangt, of een groothandel. Een ander probleem is dat de slangen gaan vechten als er eten is, en de grootste alles opeet. Daarom moet ik de grootste eerst apart zetten.”

Onder een lamp is het behaaglijk toeven in het terrarium, maar binnenkort is het tijd voor de winterslaap. ,,Om hun reproductief systeem op orde te houden moet je ze eigenlijk in de koelkast leggen. Maar ik denk dat ik ze in een onverwarmde kamer leg. Ik heb liever geen slangen in mijn koelkast.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.