Civiel ingenieur La’szló Va’ka’r pleit voor ‘luie ingenieurs’. Mensen die niet meteen beginnen te rekenen, maar problemen met een eenvoudige redenering tackelen.
Dankzij Va’ka’rs innovaties staan er in Nederland binnenkort nieuwe hoogspanningsmasten en hebben stationsgebouwen straks goedkoop, koud buigbaar gelaagd glas.
La’szló Va’ka’r is het schoolvoorbeeld van iemand die na 24 jaar nog steeds met veel plezier naar zijn werk gaat. Het ingenieursbureau van de Nederlandse Spoorwegen mag dan zijn overgegaan in Holland Railconsult, en dat bedrijf weer in Movares; Va’ka’r heeft altijd ‘gedaan waar hij zin in heeft’.
Toen Va’ka’r 24 jaar geleden in dienst trad van de Nederlandse Spoorwegen, was het de bedoeling dat hij als staalconstructeur voornamelijk spoorbruggen zou ontwerpen. “Het was een wonder dat ik die baan úberhaupt kreeg, want ze vroegen iemand met ervaring”, zegt Va’ka’r. “Ik was net afgestudeerd. Ze hebben me aangenomen omdat ik op hun vraag naar mijn ervaring met construeren in staal antwoordde dat ik geen ervaring had, ‘maar dat ik dolgraag wilde construeren in wat voor materiaal ook, al was het schuimrubber’. Ik kon meteen beginnen. En daar stond ik dan als jong broekie tussen allemaal oudere werknemers.”
Al gauw kwam Va’ka’r erachter dat hij niets met bruggen berekenen had. “Het was net corvee. Ik zag het echt als een straf.” Dus besloot hij om zijn eigen werk te creëren. Hij liet de bruggen links liggen, en ging met een aantal jonge enthousiaste collega’s rond de tafel zitten om nieuwe stations te ontwerpen. “Achteraf is dat misschien heel vreemd, maar toen kon dat. De Nederlandse Spoorwegen waren heel hiërarchisch, terwijl ik geen uren hoefde te schrijven. Ik kreeg veel vrijheid en een enorme eigen verantwoordelijkheid.”
Veilig gevoel
Dat Va’ka’r daar geen misbruik van maakte, werd al snel duidelijk. Samen met zijn collega’s ging hij nieuwe stations ontwerpen. Ze wilden niet op de oude voet doorgaan. “Het stationsgebouw van Amsterdam Centraal is bijvoorbeeld erg mooi, maar vergelijk het eens met de voorkant van het Rijksmuseum. Een vreemde zal je niet kunnen vertellen wat het station is, en wat het museum. Het heeft een vergelijkbare faade. Wij wilden dat een station licht en open is. Zodat je de trein kunt zien staan vanaf de buitenkant en je weet of je moet rennen of niet. En omdat een open, lichte ruimte, mensen een veilig gevoel geeft.”
Een lastige opgave, vooral omdat veel stationsgebouwen onder spoorwegviaducten zijn weggestopt. “Deze plekken waren vaak niet meer dan vier meter hoog en daardoor waren het heel bedompte, donkere plekken. Een traditionele hal van een faadestation, kun je hoog en met veel glas heel licht maken. Bij een zogenaamd viaductstation is dat veel lastiger. Bij Lelystad is het ons voor het eerst gelukt. We maakten transparante gevels boven bij de perrons en vides in de perrons, waardoor het daglicht ook beneden kwam. Daardoor verdween het bedompte gevoel. Ik was zo trots. Het is echt vreselijk leuk als iets wat je in gedachten had, werkelijkheid wordt. “
Het leverde Va’ka’r en zijn collega’s de Brunel Award op. Maar Va’ka’r zat in zijn vrije tijd ook niet stil. In de architectuur was veel vraag naar gebogen transparante vlakken. Het enige materiaal dat hiervoor gebruikt werd, was warm gebogen gelaagd glas, of kunststof. Het eerste materiaal was vaak te duur. “En kunststof wordt gauw vies”, zegt Va’ka’r. “Het trekt allemaal stof aan en er komen heel snel krassen op.” Hij brak er in zijn vrije tijd vaak zijn hoofd over. Gezeten in een luie stoel in de tuin, kreeg hij plotsklaps een idee. “Het moest mogelijk zijn om gelaagd glas zo te maken, dat net als kunststof koud te buigen was, en veel goedkoper is dan warm gelaagd glas. Maar toch net zo duurzaam. Ik heb er thuis aan gerekend en het bleek te werken.” Het duurde jaren voordat het glas werd toegepast in stationskappen. “Veel mensen geloofden me niet, of ze durfden het niet aan. Binnenkort wordt de eerste grote kap met mijn glas geplaatst.”
Kleuterschool
Va’ka’r had niet alleen eureka-momenten met glas en stationsgebouwen. In tweeënhalve week tijd bedacht hij samen met twee collega’s een nieuwe hoogspanningsmast waardoor de magneetvelden van een hoogspanningslijn aanzienlijk worden beperkt. Andere bedrijven waren al twee maanden op een nieuwe oplossing aan het broeden. Movares werd op het laatste moment nog gevraagd om ook mee te doen. “Ik had helemaal geen verstand van hoogspanningsmasten”, zegt Va’ka’r. “Daardoor werden we niet gehinderd door vooroordelen. Alle andere bedrijven probeerden naar oplossingen binnen het bestaande concept te zoeken. Als je ergens helemaal fris instapt, zoals wij, dan denk je al snel: ‘waarom zou je een mast van geleidend materiaal maken? Kunststof geleid niet. Dat is dan toch veel handiger?’ Niemand had daar eerder over nagedacht. Wij wel, en daarom hebben wij uiteindelijk de opdracht gekregen om dit nieuwe concept voor een hoogspanningslijn met veel lagere magneetvelden te ontwerpen.”
Als een idee zo simpel lijkt, hoe komt het dan dat Va’ka’r wel een oplossing voor het probleem vond en anderen niet? “Ik denk dat het komt door mijn afwijkende achtergrond”, zegt Va’ka’r. “Toen ik drie jaar was, zijn mijn ouders met ons uit Hongarije gevlucht. Ik weet nog goed dat ik op de kleuterschool zat en geen woord Nederlands sprak. De juf hield een stuk speelgoed vast, wees ernaar en zei iets onverstaanbaars.”
Ook later in zijn leven leerde hij buiten de bestaande kaders te denken. “Mijn vader is ook ingenieur. Hij bracht me een belangrijke regel bij: ‘goede ingenieurs zijn luie ingenieurs’. Daarmee bedoelde hij niet het soort dat de hele dag niets doet. Luie ingenieurs zijn mensen die hun vak zo goed verstaan, dat ze het probleem snel kunnen tackelen en dus tijd overhouden voor de context. Zoals de lichtinval in een stationsgebouw, of het sociale nut van een gebouw. Mijn vader heeft me geleerd om zo breed mogelijk georiënteerd te zijn.”
Dat is ook duidelijk te zien aan zijn studie aan de TU Delft. Va’ka’r deed bijna tien jaar over zijn studie en maakte vele reizen. “Ik heb zoveel mogelijk vakken bij civiele techniek gevolgd. Ik zou geen geschikte student zijn geweest voor het huidige leersysteem. Ik wilde niets afsnijden en alles volgen wat ik interessant vond.” Zijn studietijd in Delft ziet hij desondanks niet alleen maar als een leuke tijd. “Ik heb ook veel interesses op cultureel gebied. Daar hadden mijn medestudenten niets mee. Ik zat altijd alleen bij concerten. Niet erg leuk. En er waren ook wel erg veel mannen in Delft, helaas.”
Hoewel zijn baan bij de NS voor Va’ka’r zelf uit de lucht kwam vallen, was hij misschien wel voorbestemd voor het werk. “Ik had je voor gek verklaard als je me in het begin van mijn carrière tijdens het bruggenbouwen had verteld dat ik hier nog 24 jaar zou werken. Maar mijn vader vond het ongetwijfeld minder vreemd. Hij vertelde mij een aantal jaar geleden dat mijn opa ook bij de spoorwegen heeft gewerkt vroeger. In Roemenië. Ik wist dat mijn opa net als mijn vader civiel ingenieur was, maar verder wist ik niets. Mijn opa vond dat hij geen fijne werkgever had. Hij werd iedere keer overgeplaatst. Dat vond hij zo erg, dat hij mijn vader verbood om ooit bij de spoorwegen te werken. Mijn vader heeft het me pas later verteld, omdat hij mijn pret niet wilde bederven. Niet dat hem dat gelukt was. Want in tegenstelling tot mijn opa, kost dit werk mij geen enkele energie. Ik werk niet, ik bedrijf mijn hobby.”
(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Naam: La’szló Va’ka’r
Leeftijd: 53 jaar
Woonplaats: Amersfoort
Verliefd/verloofd/getrouwd: Getrouwd
Studie: Civiele techniek
Afgestudeerd: 1982
Afstudeerrichting: Civiele bouwkunde, ontwerpen van gebouwen
Loopbaan: Va’ka’r begon zijn carrière bij een ingenieursbureau, maar ging al snel bij de Nederlandse Spoorwegen werken. Daar was hij verantwoordelijk voor het ontwerp van een groot aantal stationskappen. Het ingenieursbureau van de Nederlandse Spoorwegen ging over in Holland Railconsult, nu Movares. Daar werd hij hoofd van de afdeling constructief ontwerpen. Va’ka’r bleef ook constructies ontwerpen en technische adviezen geven. Hij bedacht twee geoctrooieerde innovaties: koud buigbaar gelaagd glas en een concept voor hoogspanningslijnen met een sterk gereduceerd magnetisch veld.
La’szló Va’ka’r is het schoolvoorbeeld van iemand die na 24 jaar nog steeds met veel plezier naar zijn werk gaat. Het ingenieursbureau van de Nederlandse Spoorwegen mag dan zijn overgegaan in Holland Railconsult, en dat bedrijf weer in Movares; Va’ka’r heeft altijd ‘gedaan waar hij zin in heeft’.
Toen Va’ka’r 24 jaar geleden in dienst trad van de Nederlandse Spoorwegen, was het de bedoeling dat hij als staalconstructeur voornamelijk spoorbruggen zou ontwerpen. “Het was een wonder dat ik die baan úberhaupt kreeg, want ze vroegen iemand met ervaring”, zegt Va’ka’r. “Ik was net afgestudeerd. Ze hebben me aangenomen omdat ik op hun vraag naar mijn ervaring met construeren in staal antwoordde dat ik geen ervaring had, ‘maar dat ik dolgraag wilde construeren in wat voor materiaal ook, al was het schuimrubber’. Ik kon meteen beginnen. En daar stond ik dan als jong broekie tussen allemaal oudere werknemers.”
Al gauw kwam Va’ka’r erachter dat hij niets met bruggen berekenen had. “Het was net corvee. Ik zag het echt als een straf.” Dus besloot hij om zijn eigen werk te creëren. Hij liet de bruggen links liggen, en ging met een aantal jonge enthousiaste collega’s rond de tafel zitten om nieuwe stations te ontwerpen. “Achteraf is dat misschien heel vreemd, maar toen kon dat. De Nederlandse Spoorwegen waren heel hiërarchisch, terwijl ik geen uren hoefde te schrijven. Ik kreeg veel vrijheid en een enorme eigen verantwoordelijkheid.”
Veilig gevoel
Dat Va’ka’r daar geen misbruik van maakte, werd al snel duidelijk. Samen met zijn collega’s ging hij nieuwe stations ontwerpen. Ze wilden niet op de oude voet doorgaan. “Het stationsgebouw van Amsterdam Centraal is bijvoorbeeld erg mooi, maar vergelijk het eens met de voorkant van het Rijksmuseum. Een vreemde zal je niet kunnen vertellen wat het station is, en wat het museum. Het heeft een vergelijkbare faade. Wij wilden dat een station licht en open is. Zodat je de trein kunt zien staan vanaf de buitenkant en je weet of je moet rennen of niet. En omdat een open, lichte ruimte, mensen een veilig gevoel geeft.”
Een lastige opgave, vooral omdat veel stationsgebouwen onder spoorwegviaducten zijn weggestopt. “Deze plekken waren vaak niet meer dan vier meter hoog en daardoor waren het heel bedompte, donkere plekken. Een traditionele hal van een faadestation, kun je hoog en met veel glas heel licht maken. Bij een zogenaamd viaductstation is dat veel lastiger. Bij Lelystad is het ons voor het eerst gelukt. We maakten transparante gevels boven bij de perrons en vides in de perrons, waardoor het daglicht ook beneden kwam. Daardoor verdween het bedompte gevoel. Ik was zo trots. Het is echt vreselijk leuk als iets wat je in gedachten had, werkelijkheid wordt. “
Het leverde Va’ka’r en zijn collega’s de Brunel Award op. Maar Va’ka’r zat in zijn vrije tijd ook niet stil. In de architectuur was veel vraag naar gebogen transparante vlakken. Het enige materiaal dat hiervoor gebruikt werd, was warm gebogen gelaagd glas, of kunststof. Het eerste materiaal was vaak te duur. “En kunststof wordt gauw vies”, zegt Va’ka’r. “Het trekt allemaal stof aan en er komen heel snel krassen op.” Hij brak er in zijn vrije tijd vaak zijn hoofd over. Gezeten in een luie stoel in de tuin, kreeg hij plotsklaps een idee. “Het moest mogelijk zijn om gelaagd glas zo te maken, dat net als kunststof koud te buigen was, en veel goedkoper is dan warm gelaagd glas. Maar toch net zo duurzaam. Ik heb er thuis aan gerekend en het bleek te werken.” Het duurde jaren voordat het glas werd toegepast in stationskappen. “Veel mensen geloofden me niet, of ze durfden het niet aan. Binnenkort wordt de eerste grote kap met mijn glas geplaatst.”
Kleuterschool
Va’ka’r had niet alleen eureka-momenten met glas en stationsgebouwen. In tweeënhalve week tijd bedacht hij samen met twee collega’s een nieuwe hoogspanningsmast waardoor de magneetvelden van een hoogspanningslijn aanzienlijk worden beperkt. Andere bedrijven waren al twee maanden op een nieuwe oplossing aan het broeden. Movares werd op het laatste moment nog gevraagd om ook mee te doen. “Ik had helemaal geen verstand van hoogspanningsmasten”, zegt Va’ka’r. “Daardoor werden we niet gehinderd door vooroordelen. Alle andere bedrijven probeerden naar oplossingen binnen het bestaande concept te zoeken. Als je ergens helemaal fris instapt, zoals wij, dan denk je al snel: ‘waarom zou je een mast van geleidend materiaal maken? Kunststof geleid niet. Dat is dan toch veel handiger?’ Niemand had daar eerder over nagedacht. Wij wel, en daarom hebben wij uiteindelijk de opdracht gekregen om dit nieuwe concept voor een hoogspanningslijn met veel lagere magneetvelden te ontwerpen.”
Als een idee zo simpel lijkt, hoe komt het dan dat Va’ka’r wel een oplossing voor het probleem vond en anderen niet? “Ik denk dat het komt door mijn afwijkende achtergrond”, zegt Va’ka’r. “Toen ik drie jaar was, zijn mijn ouders met ons uit Hongarije gevlucht. Ik weet nog goed dat ik op de kleuterschool zat en geen woord Nederlands sprak. De juf hield een stuk speelgoed vast, wees ernaar en zei iets onverstaanbaars.”
Ook later in zijn leven leerde hij buiten de bestaande kaders te denken. “Mijn vader is ook ingenieur. Hij bracht me een belangrijke regel bij: ‘goede ingenieurs zijn luie ingenieurs’. Daarmee bedoelde hij niet het soort dat de hele dag niets doet. Luie ingenieurs zijn mensen die hun vak zo goed verstaan, dat ze het probleem snel kunnen tackelen en dus tijd overhouden voor de context. Zoals de lichtinval in een stationsgebouw, of het sociale nut van een gebouw. Mijn vader heeft me geleerd om zo breed mogelijk georiënteerd te zijn.”
Dat is ook duidelijk te zien aan zijn studie aan de TU Delft. Va’ka’r deed bijna tien jaar over zijn studie en maakte vele reizen. “Ik heb zoveel mogelijk vakken bij civiele techniek gevolgd. Ik zou geen geschikte student zijn geweest voor het huidige leersysteem. Ik wilde niets afsnijden en alles volgen wat ik interessant vond.” Zijn studietijd in Delft ziet hij desondanks niet alleen maar als een leuke tijd. “Ik heb ook veel interesses op cultureel gebied. Daar hadden mijn medestudenten niets mee. Ik zat altijd alleen bij concerten. Niet erg leuk. En er waren ook wel erg veel mannen in Delft, helaas.”
Hoewel zijn baan bij de NS voor Va’ka’r zelf uit de lucht kwam vallen, was hij misschien wel voorbestemd voor het werk. “Ik had je voor gek verklaard als je me in het begin van mijn carrière tijdens het bruggenbouwen had verteld dat ik hier nog 24 jaar zou werken. Maar mijn vader vond het ongetwijfeld minder vreemd. Hij vertelde mij een aantal jaar geleden dat mijn opa ook bij de spoorwegen heeft gewerkt vroeger. In Roemenië. Ik wist dat mijn opa net als mijn vader civiel ingenieur was, maar verder wist ik niets. Mijn opa vond dat hij geen fijne werkgever had. Hij werd iedere keer overgeplaatst. Dat vond hij zo erg, dat hij mijn vader verbood om ooit bij de spoorwegen te werken. Mijn vader heeft het me pas later verteld, omdat hij mijn pret niet wilde bederven. Niet dat hem dat gelukt was. Want in tegenstelling tot mijn opa, kost dit werk mij geen enkele energie. Ik werk niet, ik bedrijf mijn hobby.”
(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)
Naam: La’szló Va’ka’r
Leeftijd: 53 jaar
Woonplaats: Amersfoort
Verliefd/verloofd/getrouwd: Getrouwd
Studie: Civiele techniek
Afgestudeerd: 1982
Afstudeerrichting: Civiele bouwkunde, ontwerpen van gebouwen
Loopbaan: Va’ka’r begon zijn carrière bij een ingenieursbureau, maar ging al snel bij de Nederlandse Spoorwegen werken. Daar was hij verantwoordelijk voor het ontwerp van een groot aantal stationskappen. Het ingenieursbureau van de Nederlandse Spoorwegen ging over in Holland Railconsult, nu Movares. Daar werd hij hoofd van de afdeling constructief ontwerpen. Va’ka’r bleef ook constructies ontwerpen en technische adviezen geven. Hij bedacht twee geoctrooieerde innovaties: koud buigbaar gelaagd glas en een concept voor hoogspanningslijnen met een sterk gereduceerd magnetisch veld.
Comments are closed.