Collegevoorzitter Kees Boele van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft geen hoge pet op van afvinklijstjes in het hoger onderwijs: “Strikt genomen heeft geen enkele prestatieafspraak iets te maken met het doel van onderwijs.”
“Tegenwoordig heeft een gemiddeld kind van vijftien jaar oud meer kennis van de wereld dan Socrates ooit heeft gehad”, schrijft Boele. Informatie is nog geen wijsheid, wil hij maar zeggen. En wijsheid vergaren, dat zou de kern moeten zijn van het onderwijs. “Heel kort gezegd: we moeten het onder-wijzen weer letterlijk gaan nemen”, schrijft hij in zijn boek ‘Onderwijsheid’, dat hij vandaag aanbiedt aan minister Jet Bussemaker van Onderwijs.
“Voor mij bestaat wijsheid uit een aantal componenten”, licht Boele toe. “Het is het vermogen om scherp en onafhankelijk te kunnen nadenken en het besef van de morele en ethische dimensie in het leven. Ten derde is wijsheid meer dan het IQ. Je moet als mens zo breed mogelijk gevormd worden. Dat betekent dat je ook in contact komt met kunst en cultuur en dat je onder meer fysiek en sociaal-emotioneel gevormd bent. Dat zijn de drie klassieke elementen die maken dat je over het algemeen een wijzer mens wordt.”’
Om die wijsheid te ontwikkelen, moeten docenten richting geven en perspectief bieden, schrijft u. Hoe kijkt u naar de roep om meer flexibel onderwijs?
“Dat bijt elkaar niet. Ik denk dat die twee gedachtes prima samen kunnen gaan. Wat mij steevast opvalt in gesprekken met studenten is dat zij aan de ene kant enthousiast zijn over de mogelijkheden van ict, ‘blended learning’ en flexibele leerroutes, maar dat ze ook allemaal pleiten voor intensief contact met een docent. Ze willen alles wat ze tot zich hebben genomen kunnen bespreken met iemand die door schade en schande wijs is geworden en een surplus aan kennis heeft.”
U waarschuwt in uw boek ook voor een te sterke focus op onderzoek in het hbo.
“Ik ben erg voor onderzoek. Maar ik zie een risico, ook op mijn eigen hogeschool, dat dit te veel los komt te staan van het onderwijs. We moeten straks niet hebben van: het echte boeiende werk wordt gedaan bij het lectoraat, of bij de kenniscentra.”
Universiteiten krijgen de kritiek dat het onderwijs ten koste is gegaan van het onderzoek.
“Die kant moeten we dus niet op. Negentig procent van wat wij doen is onderwijs geven in de bachelor. Dat zijn vrijwel allemaal mbo’ers en havisten en voor hen moeten we het doen. Dat is het belangrijkste, echt boeiende werk.”
Boele spreekt zijn medebestuurders al jaren aan op hun verantwoordelijkheid. Die moeten zich meer richten op de verbetering van de onderwijskwaliteit, in plaats van op het afvinken van indicatoren. Uit het boek: “Het fenomeen ‘prestatieafspraak’ in het hoger onderwijs (een overeenkomst tussen de minister en de instelling over te leveren prestaties) geeft in dit opzicht te denken. Het betreft hier ‘prestaties’ als de hoeveelheid contacttijd en het percentage ‘overhead’. Om het eens wat uitdagend te zeggen: strikt genomen heeft geen enkele van deze prestatieafspraken iets te maken met het doel van onderwijs.”
Hoe neemt u die verantwoordelijkheid als collegevoorzitter?
“Een eenvoudig praktisch voorbeeld. Als een opleiding is goedgekeurd, ga ik daar bijvoorbeeld langs om te feliciteren. Maar ik ga niet alleen om een taartje te brengen. Ik lees de rapporten en de onderliggende stukken en dan bespreek ik wat mij opvalt. Als een opleiding bijvoorbeeld complimenten krijgt voor het onderwijsprogramma en ik weet dat een andere opleiding daar nog mee worstelt, dan breng ik die twee in contact.”
Hij wil maar zeggen: “Prestatieafspraken ontslaan bestuurders niet van hun eigen verantwoordelijkheid. Als je vastzit aan te ambitieuze doelen is dat ten eerste je eigen fout, en ten tweede: je kunt nog steeds heel veel doen aan de sfeer en de focus op de inhoud binnen de hogeschool.”
Dat klinkt zo logisch.
“Ja. Dat zou het moeten zijn. Het gaat om contact maken, de tijd nemen om te luisteren. Dat waarderen mensen. Ik loop bijvoorbeeld veel door de gangen van de hogeschool. Een praktisch voorbeeld, maar het werkt wel goed.”
Had het bestuur van de UvA dat wellicht meer moeten doen? Is dit misschien de reden dat studenten in het Maagdenhuis zich niet gehoord voelen?
“Ik ben niet in het Maagdenhuis geweest, ik ken die situatie niet, dus ik weet daar waarschijnlijk net zo veel vanaf als u.”
“Wat ik wél doe, is duiding geven van een breder gedeelde onvrede in het onderwijs. We hebben van onze instituties – de kerk, het gezin, de rechtsstaat, het onderwijs – te veel organisaties gemaakt. Het zou kunnen dat wat er nu in Amsterdam gebeurt een uiting is van dat probleem. Hogescholen moeten gemeenschappen zijn: een leeromgeving, dat ben je met elkaar. Dat betekent dat studenten actief betrokken moeten zijn in de vormgeving van het onderwijs en de uitvoering daarvan. Als studenten en docenten dat niet voelen, dan is een roep om meer medezeggenschap een procedurele uitlaatklep van die onvrede. Eigenlijk is het symptoombestrijding.”
Boele benijdt ze niet, de studenten van nu. “Ik denk dat het best een ingewikkelde tijd is voor veel jonge mensen. Heel veel structuren of traditionele patronen zijn weggevallen. Dat geeft dan wel een gevoel van vrijheid, maar leidt ook tot keuzestress en verwarring. De problematiek van veel jonge mensen heeft te maken met die trend. Dat is wat ik op mijn hart heb, waarom ik dit boek heb geschreven: laat studenten leidend zijn in alles wat je doet. Studenten voelen onmiddellijk of een leidinggevende zo is ingesteld of niet.”
HOP, Petra Vissers
Kees Boele. Onderwijsheid. Terug naar waar het echt om gaat.Uitgeverij Klement, Zoetermeer. € 19,95
Comments are closed.