Opinion

Goed leren zoeken

Op 24 augustus 2011 verscheen in Delta online het artikel ‘Weg kwijt in de bibliotheek’. Het artikel verwijst naar een onderzoek van universiteiten in Illinois waaruit blijkt dat studenten niet ‘goed’ kunnen zoeken.

Ze zijn, zoals wij dat in bibliothekenland noemen, niet informatievaardig.

Ook bij de TU Delft constateren wij dit probleem. De TU Delft wil de wetenschappelijke kwaliteit van de output van haar studenten vergroten en heeft studiesucces en minder uitval van studenten hoog op de agenda staan. Academische vaardigheden, waaronder informatievaardigheden, spelen een belangrijke rol in het bereiken van deze doelen.

Om die reden heeft TU Delft Library de afgelopen jaren een aantal instructies ontwikkeld om studenten deze vaardigheden bij te brengen. Het gaat hierbij niet alleen om zoeken, ook het leren beoordelen van de gevonden informatie is belangrijk. Niet alle gevonden informatie is immers even betrouwbaar.

De volgende stap is het verwerken van de informatie. Hoe voorkom je bijvoorbeeld plagiaat? Hoe citeer en verwijs je op de juiste manier? De nadruk van de instructies ligt op het creëren van bewustwording bij de studenten.

Met een instructie alleen zijn we er nog niet. Je leert het pas echt als je ermee aan de slag gaat. En hoe vaker je het toepast, hoe beter de resultaten worden. De instructies zijn online gezet op Blackboard, zo kunnen de studenten altijd teruggaan naar de instructies. Iedereen met een NetID kan zich ‘enrollen’ en deze doornemen.

De instructies worden door de Library in samenwerking met docenten gegeven in BSc 1 en 2 of 3 en sinds september 2011 ook aan MSc studenten.


Nicole Will, productmanager TU Delft Library

Naam: Wilfried van Winden (54)
Woonplaats: Delft
Studie: Bouwkunde, eerst in Eindhoven (1974-1975), daarna in Delft
Afstudeerrichting: Architectuur
Afstudeerjaar: 1987
Loopbaan: Dat hij ingenieur wilde worden, wist hij al toen hij als jongen iedere zondag met zijn vader ging kijken hoe de aanleg van de Rotterdamse metro vorderde. Wilfried van Winden begon in 1974 aan zijn studie bouwkunde in Eindhoven, maar ging het jaar erna terug naar de stad waar hij vandaan kwam. “In Delft zaten toen een paar bekende hoogleraren”, verklaart hij. In 1980 stopte hij met zijn studie, om hem in 1987 alsnog te voltooien. Ondertussen begon hij, samen met Joris Molenaar, het bureau Molenaar en Van Winden Architecten. In bijna vijfentwintig jaar groeide het bureau tot vijftig werknemers. In februari 2009 begon hij opnieuw, alleen, onder de naam WAM Architecten. Van Winden schreef verschillende publicaties, onder andere over de Hollandse Waterlinie, de Duitse Reichsautobahn en
fusionarchitectuur. Onder zijn ontwerpen het Zaanse Inntel Hotel, de Essalam Moskee in Rotterdam en De Oriënt in Den Haag.

Ir. Wilfried van Winden citeert de bekende zin uit ‘De Avonden’ van Gerard Reve om zijn eigen wens te illustreren. ’Het is gezien’, mompelde hij, ‘het is niet onopgemerkt gebleven.’ Gezien worden. Positief commentaar is daarbij mooi, maar niet noodzakelijk.
Gezien worden is hem zeker gelukt met zijn meest recente bouwwerk, het Inntel Hotel in Zaandam. Het hotel ziet eruit als een stapel groene – en één blauwe – Zaanse huisjes. Erin veel verwijzingen naar de Zaanstreek, zoals een afbeelding van een Mariakaakje op het plafond van het restaurant dat verwijst naar de Verkade-fabriek in de buurt.
De reacties op het gebouw zijn wisselend en bijna nooit middelmatig. Op internetfora noemen Zaandammers het ‘een aanfluiting’ en balen dat ze ‘er de hele dag tegenaan moeten kijken’. Andere inwoners zijn blij met ‘eindelijk eens iets anders’ en vinden het ‘prachtig’.
Ook vakgenoten reageren wisselend. Architect en architectuurpublicist Piet Vollaard vindt ‘de uitbundige vrolijkheid van dit ontwerp (…) meer dan welkom’. Maar Cees Dam zegt in televisieprogramma Kunststof dat het is alsof een tsunami die huisjes op een hoop heeft geveegd en verwerkt tot een hotel. Hij vindt het kopiëren van gisteren niet interessant, omdat het de mensen een verkeerd gevoel van veiligheid zou geven.
De nostalgische architectuur zou kitsch zijn, bedoeld om de massa te behagen. Zelf noemt Van Winden het ‘fusionarchitectuur’. De drukproef van het boek dat hij daarover schreef ligt voor hem op tafel. “Als een omnivoor graas ik de geschiedenis af. Ik gebruik de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw als een architectonische gereedschapskist.”
Even later: “Het gaat erom dat je dingen mengt. Het is mijn overtuiging dat de samenleving niet opgebouwd wordt vanuit één perspectief, maar uit een diversiteit van heden en verleden, van traditie en vernieuwing en van verschillende culturen. Een mengsel daarvan geeft een nieuwe identiteit.”

Geef eens een voorbeeld van goede fusionarchitectuur.
“De Oriënt, een woonblok in de Haagse wijk Transvaal. Als je er rondloopt, valt meteen op hoeveel Hindoestaanse winkels er zijn; in die gemeenschap is het gebied echt een fenomeen. De architectuur is typisch fusion. Een rigide gebouw, het voegt zich in grootstedelijke blokken in de Haagse jaren dertig-stijl. De kroonlijst van geglazuurde stenen verwijst naar het kleurgebruik in de Hindoestaanse cultuur. De ornamenten op de gevel zijn een mix van de Hindoestaanse ornamentiek en art nouveau. Net als in de fusionkeuken is het een mix van ingrediënten. Het gebouw moet in december 2011 af zijn.”

Wil je het publiek behagen met je gebouwen?
“Ja. En dat is in de architectuur niet mainstream. Ik heb niets met het hogepriesterschap van de architectuur, dat de mensen de weg wijst. Moderne architectuur is onhistorisch, de architect maakt de geschiedenis overbodig. Hij weet wat goed is voor de mensen. In onze opleiding was de houding: een goede architect wordt slecht begrepen en slecht gewaardeerd. Ik zie dat anders. Ik neem de vragen die mij worden gesteld heel serieus. Als de opdrachtgever tegen mij zegt: ‘een huis is voor mij een gebouw met een puntdak’ dan ga ik vanuit die gedachte aan het werk.”

U vraagt, wij draaien?
“Dat niet. Ik wil het goede gebouw op de goede plek. Ik ben daarin niet anders dan andere architecten. Het hotel is specifiek voor Zaandam ontworpen. Soeters had de randvoorwaarden al bedacht, met een verwijzing naar de oude houten huizen. Als ik er een zilveren blob had willen neerzetten, had ik de opdracht niet moeten aannemen.”

Zeg je wel eens nee?
“Ja, tegen opdrachtgevers van wie ik denk dat ze te weinig ambitie hebben.”

De samenwerking tussen Van Winden en zijn voormalige compagnon Joris Molenaar begon al voor de oprichting van hun bureau in 1985. Een ontmoeting op een studiereis draaide uit op een gezamenlijke studie naar Italiaanse villa’s. “Het was bijzonder dat we allebei zo geïnteresseerd waren in de geschiedenis.”
In 1980 stopte Van Winden met zijn studie bouwkunde. Hij was uitgekeken op de universiteit en wilde aan het werk, wilde bouwen. Samen met Molenaar had hij een stukje grond bij het Bagijnhof in Delft op het oog voor zijn eerste bouwwerk.
“De gemeente was toen bezig grond in erfpacht te krijgen. Er bleven stukjes over en die kwamen terug op de markt. Je kon een bod doen op die stukjes als je er een plan voor had dat werd goedgekeurd. Tussen de Phoenixstraat en het Bagijnhof was zo’n stukje grond over en Molenaar en ik maakten er een plan voor. We adverteerden in de krant met de drie appartementen die we er wilden bouwen. Twee werden verkocht, maar het plan werd afgekeurd.”
Van Winden werkte daarna bij verschillende bureaus en deed vervangende dienst als bouwkundig adviseur voor de provinciale kruisvereniging in Zoetermeer. “Ik had het al snel tot mijn taak gemaakt plannen niet alleen te keuren, maar ook te verbeteren. Dat heeft niet lang geduurd, mensen klaagden bij de chef.” Een manier om vervroegd uit dienst te komen, was een eigen bedrijf beginnen. En dat was wat Van Winden deed, met Molenaar. “Veel mensen verklaarden ons voor gek, om in die tijd een bureau te starten.”

Hoe kwamen jullie aan opdrachten?
“Via via. Het eerste dat we bouwden was een huis bij het Doelenplein. En we maakten een nieuw plan voor het stukje grond bij het Bagijnhof, waar nog steeds niets mee gebeurd was. Deze keer verzandde het in bezwaarschriften en procedures.”

Je hebt uiteindelijk toch je studie afgemaakt. Waarom?
“Opdrachtgevers stelden er vragen over. Toen er een brief kwam dat het curriculum veranderde en ik nog tot 1987 gebruik kon maken van het oude programma, besloot ik het af te maken. Ook omdat het erg slecht ging met mijn moeder – ze had kanker – en zij graag wilde dat ik afstudeerde. Het was een barre tijd: van zes tot negen ‘s ochtends afstuderen, dan de hele dag op het bureau en ‘s avonds weer aan de studie. Ik deed dik een half jaar niets anders dan werken. Maar ik ben blij dat ik het heb afgemaakt.”
Molenaar en Van Winden groeide uit tot een succesvol bedrijf. “Toen ik er wegging, werkten er vijftig mensen.” Na bijna vijfentwintig jaar stapte Van Winden uit het bureau en ging Joris Molenaar alleen verder. Van Winden begon opnieuw onder de naam WAM Architecten. Een nieuwe crisis, een nieuw bureau.

Waarom ging je weg?
Lachend: “Het zal wel iets met de leeftijd te maken hebben. Ik wilde, als ik straks terugkijk, ook iets anders gedaan hebben dan alleen Molenaar en Van Winden. Joris had daar begrip voor.”

Jouw naam bleef in Molenaar en Van Winden architecten.
“Daar heb ik geen moeite mee, maar het is verwarrend. Hij heeft nog een jaar om de naam te veranderen. Dat is een van de afspraken die we maakten.”

Hoe was het om weer opnieuw te beginnen?
“Vreemd, ineens zat ik hier met alleen een bureau en een stoel. Het was een totaal andere wereld dan het grote bureau dat ik net verlaten had. Ik heb de tijd genomen. En de crisis heeft enorm geholpen om de dingen opnieuw te formuleren.”

Heb je veel werk?
“Ik heb een tentoonstelling gemaakt over fusionarchitectuur en een boek dat bijna uitkomt. En ik had wat werk meegenomen, onder andere het Zaanse hotel. De media-aandacht daarvoor helpt wel om bekend te worden.”

Wil je dat mensen zien dat een gebouw door jou ontworpen is?
Twijfelend: “Jawel, maar ik wil geen handschrift ontwikkelen. Ik wil dat mijn gebouwen gezien worden, maar ik heb vooral een enorme drive om te bouwen. Ik ben een architect en architecten zijn nu eenmaal speciejunks.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.