Opinion

Goddelijk topbestuur

De hoofddoelstelling van de wet Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) is te komen tot een aanmerkelijke kwaliteitsimpuls van de primaire processen onderwijs en onderzoek.

Het middel dat zij daartoe noodzakelijk acht is het versterken van de bestuurskracht. Vervolgens wordt integraal management, de integratie van beleid en uitvoering, gekozen als middel voor deze versterking. Integraal management vereist in de visie van de minister eenduidige verantwoordelijkheid van de krachtige bestuurder en valt daarom niet te verenigen met democratische processen van medebeleidsbepaling of medebestuur. In de universiteiten van de toekomst is er dus volgens deze meertraps-redenering geen plaats voor enige vorm van democratie in het bestuur. De macht is aan de topbestuurder.

Als doekje voor het bloeden wordt medezeggenschap aangereikt, zoals geregeld in de Wet op de Ondernemingsraden. Hiermee wordt de universiteit aangezet om de belangentegenstelling tussen werkgever en werknemer, die in de WOR zit ingebakken, nog meer de toon te laten zetten in het interne overleg.

Ritzen motiveert de noodzaak tot bestuurlijk veranderen met de taakverzwaring die de universiteiten te wachten staat. Hij kan namelijk niet aantonen dat de huidige bestuursorganisatie slecht functioneert. Daarvoor heeft hij geen indicatoren en daarnaar is geen onderzoek gedaan. Hij lijkt zich te beroepen op het ongenoegen dat sommige topbestuurders van de universiteiten nu ventileren en op een wijdverbreid vooroordeel over de vergadercultuur aan universiteiten.

De PvdA maakt op het allerlaatste moment ineens veel ophef over de mogelijkheid tot opnemen van een student in het faculteitsbestuur. Ik kan deze pirouette niet anders zien dan een onbeschaamd lonken naar een blijkbaar simplistisch studenten kiezersvolk.

De redenering van de PvdA voor deelname van een student in het bestuur is onnavolgbaar virtuoos: er zal géén sprake zijn van medebestuur door studenten, maar de student-bestuurder of bestuurder-student moet echter wel onder haar of zijn medestudenten voor draagvlak zorgen van het beleid van het bestuur waarin zij of hij niet bestuurt. Zij of hij moet het beleid dus verkopen. Dit is een compromitterende bestuursfilosofie met onaangename precedenten zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog de Joodse Raad en onlangs nog de studentenvertegenwoordiging in de beoordelingscommissie voor het studeerbaarheidsfonds.

De schimmige discussie in de Tweede Kamer over medebestuur en democratie laat zien hoe moeilijk het is om democratie te definiëren. Het kent vele facetten en kleuren die onder verschillende omstandigheden van verschillende waarde zijn. Haar tegenpool autocratie, is veel duidelijker te definiëren en te herkennen. Zowel in de juridische zin van de bevoegdheid tot alleenheerschappij als in de psychologische zin van de drang naar alleenheerschappij. In dit licht kunnen wedemocratie zien als de plicht tot het afleggen van verantwoording aan de objecten van het beleid en het in bedwang houden van de drang bij bestuurders naar alleenheerschappij. In dit licht is de MUB a-democratisch. De plicht tot verantwoording van beleid vòòr het uitvoeren is bovendien een bron van bescherming tegen wanbestuur. Middelmatige of slechte bestuurders kunnen door de Raad worden beschermd tegen het uitvoeren van onverantwoordbaar beleid. Dit noemt men interne checks and balances.

Het is onnodig en onverstandig een nieuwe bestuursorganisatie voor te schrijven die de hoogste kwaliteitseisen stelt aan de bestuurders en ervan uitgaat dat aan alle eisen wordt voldaan. Onnodig omdat in de huidige bestuursorganisatie de werkelijk goede bestuurders geen probleem hebben om een krachtig beleid te voeren. Zij achten de zorgvuldige voorbereiding van beleid die noodzakelijk is in een democratisch bestuur een onmisbaar onderdeel van het werk van iedere manager, ook in een niet democratisch bestuurde organisatie.

Onverstandig omdat zoals prof.dr. R.J. in ‘t Veld in Vrij Nederland van 31 augustus dat zo mooi zegt ,,…(er een) chronisch tekort (is) aan mensen die alles tegelijk kunnen. Daarvan zijn er nu eenmaal niet veel. Het zal hem (Ritzen) de grootste moeite kosten zulke integrale managers te vinden. Ze moeten voldoen aan criteria waaraan alleen God zelf voldoet. Ze zullen zich ook gaan gedragen als of ze God zijn.”

De hoofddoelstelling van de wet Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie (MUB) is te komen tot een aanmerkelijke kwaliteitsimpuls van de primaire processen onderwijs en onderzoek. Het middel dat zij daartoe noodzakelijk acht is het versterken van de bestuurskracht. Vervolgens wordt integraal management, de integratie van beleid en uitvoering, gekozen als middel voor deze versterking. Integraal management vereist in de visie van de minister eenduidige verantwoordelijkheid van de krachtige bestuurder en valt daarom niet te verenigen met democratische processen van medebeleidsbepaling of medebestuur. In de universiteiten van de toekomst is er dus volgens deze meertraps-redenering geen plaats voor enige vorm van democratie in het bestuur. De macht is aan de topbestuurder.

Als doekje voor het bloeden wordt medezeggenschap aangereikt, zoals geregeld in de Wet op de Ondernemingsraden. Hiermee wordt de universiteit aangezet om de belangentegenstelling tussen werkgever en werknemer, die in de WOR zit ingebakken, nog meer de toon te laten zetten in het interne overleg.

Ritzen motiveert de noodzaak tot bestuurlijk veranderen met de taakverzwaring die de universiteiten te wachten staat. Hij kan namelijk niet aantonen dat de huidige bestuursorganisatie slecht functioneert. Daarvoor heeft hij geen indicatoren en daarnaar is geen onderzoek gedaan. Hij lijkt zich te beroepen op het ongenoegen dat sommige topbestuurders van de universiteiten nu ventileren en op een wijdverbreid vooroordeel over de vergadercultuur aan universiteiten.

De PvdA maakt op het allerlaatste moment ineens veel ophef over de mogelijkheid tot opnemen van een student in het faculteitsbestuur. Ik kan deze pirouette niet anders zien dan een onbeschaamd lonken naar een blijkbaar simplistisch studenten kiezersvolk.

De redenering van de PvdA voor deelname van een student in het bestuur is onnavolgbaar virtuoos: er zal géén sprake zijn van medebestuur door studenten, maar de student-bestuurder of bestuurder-student moet echter wel onder haar of zijn medestudenten voor draagvlak zorgen van het beleid van het bestuur waarin zij of hij niet bestuurt. Zij of hij moet het beleid dus verkopen. Dit is een compromitterende bestuursfilosofie met onaangename precedenten zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog de Joodse Raad en onlangs nog de studentenvertegenwoordiging in de beoordelingscommissie voor het studeerbaarheidsfonds.

De schimmige discussie in de Tweede Kamer over medebestuur en democratie laat zien hoe moeilijk het is om democratie te definiëren. Het kent vele facetten en kleuren die onder verschillende omstandigheden van verschillende waarde zijn. Haar tegenpool autocratie, is veel duidelijker te definiëren en te herkennen. Zowel in de juridische zin van de bevoegdheid tot alleenheerschappij als in de psychologische zin van de drang naar alleenheerschappij. In dit licht kunnen wedemocratie zien als de plicht tot het afleggen van verantwoording aan de objecten van het beleid en het in bedwang houden van de drang bij bestuurders naar alleenheerschappij. In dit licht is de MUB a-democratisch. De plicht tot verantwoording van beleid vòòr het uitvoeren is bovendien een bron van bescherming tegen wanbestuur. Middelmatige of slechte bestuurders kunnen door de Raad worden beschermd tegen het uitvoeren van onverantwoordbaar beleid. Dit noemt men interne checks and balances.

Het is onnodig en onverstandig een nieuwe bestuursorganisatie voor te schrijven die de hoogste kwaliteitseisen stelt aan de bestuurders en ervan uitgaat dat aan alle eisen wordt voldaan. Onnodig omdat in de huidige bestuursorganisatie de werkelijk goede bestuurders geen probleem hebben om een krachtig beleid te voeren. Zij achten de zorgvuldige voorbereiding van beleid die noodzakelijk is in een democratisch bestuur een onmisbaar onderdeel van het werk van iedere manager, ook in een niet democratisch bestuurde organisatie.

Onverstandig omdat zoals prof.dr. R.J. in ‘t Veld in Vrij Nederland van 31 augustus dat zo mooi zegt ,,…(er een) chronisch tekort (is) aan mensen die alles tegelijk kunnen. Daarvan zijn er nu eenmaal niet veel. Het zal hem (Ritzen) de grootste moeite kosten zulke integrale managers te vinden. Ze moeten voldoen aan criteria waaraan alleen God zelf voldoet. Ze zullen zich ook gaan gedragen als of ze God zijn.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.