Bovengronds is er weinig te merken van de voortgang in de bouwput bij station Delft, ondergronds blijkt de spoortunnel behoorlijk vorm te krijgen. Al duurt het nog tot 2015 voordat de treinen uit het Delftse straatbeeld verdwijnen.
Voor wie het nog niet doorhad, zegt hij het nog maar even: het project Spoorzone is een enorme uitdaging voor zowel hem als voor de opdrachtgever. Hoofdaannemer Peter Gossink moet door een microfoon praten om boven het gedril, geboor en gezoem van draaiende machines en langsrazende treinen uit te komen. Hij spreekt over een ‘megaproject in de stedelijke omgeving’, en dat is zeker niet overdreven.
De wanden van de spoortunnel zijn op sommige plaatsen – zoals bij sociëteit Phoenix van het Delftsch Studenten Corps – maar drie meter verwijderd van de bebouwing. Maar huizen, bedrijven en niet te vergeten het station zelf moeten wel steeds bereikbaar blijven. En ook andere overlast moet zoveel mogelijk worden vermeden. En dan moet de tunnel nog bestand zijn tegen hoge grondwaterstanden, moeten omwonenden straks niet bij iedere passerende trein hun bed uit trillen en moet het veiligheidssysteem uitgebreid worden getest.
En er komt niet alleen een spoortunnel in de Spoorzone. Het station gaat ondergronds, er komt een nieuw stadskantoor, er moeten woningen komen en de openbare ruimte moet compleet opnieuw worden heringericht. En o ja, deze zomer moest een complete molen worden opgetild om de werkzaamheden doorgaan te laten vinden.
Terug naar de bouwput. We staan meters onder de grond, op de betonnen vloer van wat de fietsenstalling van het toekomstige station gaat worden. Vijfduizend fietsen kunnen er straks in, vertelt Gossink. Het plafond zit er nog niet overal in, maar hierboven moeten straks de bussen weer gaan rijden.
Via een steigerbouwtrap gaan we daarna – journalisten, voorlichters, projectleider en aannemer – nog een meter of tien de diepte in. We komen uit in de oostelijke spoortunnel, de eerste tunnel die klaar moet zijn. In grote delen ervan zijn de vloeren en muren al gestort, verderop zijn ijzervlechters nog bezig aan het geraamte van de tunnel.
In 2014 moeten hier de sporen en de ballast gelegd worden. En er komen driehonderd meter lange perrons. Door de gaten die voor de toekomstige roltrappen zijn uitgespaard in het plafond ver boven ons zien we hijskranen torenen tegen een strak blauwe lucht.
Met een beetje voorstellingsvermogen zie je de reizigers al rennen voor hun trein. Hoewel, rennen. Het duurt nog even, maar in 2020 moet er ‘volledige viersporigheid’ zijn tussen Rjiswijk en Delft- Zuid, als ook de westelijke tunnel klaar is. Dan wordt het mogelijk om de dienstregeling los te laten en over te stappen op een metro-achtig systeem met af en aan rijdende treinen.
Terwijl de camera’s flitsen, gaan bouwvakkers onverstoorbaar door met hun werk. We mogen niet te dichtbij komen. “Er moet ontzettend veel handwerk gebeuren hier”, vertelt Gossink. “Slopen, lassen, wapening maken.” Een enorm karwei, zoveel is na deze rondleiding wel duidelijk.
Comments are closed.