Opinion

Gelukkig hebben we de TU’er nog

Laat de wereld maar over aan de gedachtekronkels en ontwerpen van technici, dan zouden de grote maatschappelijke problemen snel zijn opgelost. In het gemiddelde koffieautomaatgesprek doet de politiek het al snel verkeerd, en weten ‘wij’ het beter.

Maar een TU’er die zijn mond in het maatschappelijke debat niet opentrekt, verspilt een kans om bij te dragen aan betere oplossingen.

Politiek wordt in grote mate beïnvloed door techniek. Ingenieurs mogen koketteren met de bereikte welvaart, economen niet. Het zijn immers technische revoluties geweest die ons hebben gebracht waar we nu zijn. Ook op gebieden waar je het niet verwacht, kan techniek de oplossing bieden voor een moeilijk politiek vraagstuk. De oplossing voor het vergrijzingsvraagstuk ligt niet in Den Haag, maar in Delft.

Als we de arbeidsproductiviteit door nieuwe technologieën verder kunnen verhogen, is de discussie over de pensioengerechtigde leeftijd misschien wel helemaal niet nodig. Het omgekeerde is ook waar. Veel technische onderzoeksvoorstellen en de realisatie van technische ontwerpen worden ‘gedwarsboomd’ door de politiek. Kernenergie zou op de middellange termijn een prachtige bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van de CO2-uitstoot, maar door een panische reactie op beheersbare risico’s komt het toch niet van de grond. Als we de machinist van de trein halen, worden de kaartjes goedkoper, neemt de veiligheid toe en verminderen vertragingen. En veel kennis over de problematiek van het broeikaseffect blijft liggen omdat de politiek het lef niet heeft gedurfde maatregelen te nemen.

Er zijn voorbeelden te over van politici die te weinig kaas hebben gegeten van techniek om er op een zinnige manier over te besluiten. Eind jaren tachtig meldde een staatssecretaris van Economische Zaken euforisch: “Als de olie op is, hebben we gelukkig het stopcontact nog!” Ook wordt vaak geroepen dat we met gemak kunnen overstappen op 100 procent energie uit zon, wind en water, als er maar een politieke wil is. Willen wij geregeerd worden door deze politici? Mogen zij het beleid bepalen, of moeten wij ons er onderhand eens mee gaan bemoeien?

Zolang technici zich in hun eigen domein opsluiten, blijven de beste stuurlui bij de koffieautomaat staan. Ingenieurs zouden de mogelijkheden die zij hebben om het debat over technische onderwerpen te beïnvloeden veel beter moeten gebruiken. Toch zien we weinig TU’ers op de opiniepagina’s van kranten. Nog minder van hen nemen deel aan de politiek. En dat terwijl uit onderzoek van het Centraal Planbureau is gebleken dat de economische groei omgekeerd evenredig is met het aantal juristen in een maatschappij. Het aantal technici bleek juist wel een belangrijke factor. Waarom? Waar anderen vooral praten over de problemen van de toekomst, zijn het ingenieurs die eraan werken.

Onze samenleving is gebaat bij een grotere stem van ingenieurs op beleidsbepalende posities, simpelweg omdat niemand zoveel kennis in huis heeft voor een inhoudelijke discussie rondom techniek. Niet alleen zouden TU’ers vaker vooraan moeten staan omdat dit hun mogelijkheden geeft een beter beeld van techniek te geven en er deskundiger over te kunnen besluiten, er rust ook een morele plicht op elke ingenieur.

Het is maar weinigen in deze samenleving gegund om zoveel kennis en kunde in huis te hebben dat zij inzicht hebben in belangrijke technische vraagstukken. Van mensen die dat wel hebben . ingenieurs . mag je daarom verwachten dat zij vanuit die positie ook proberen om een bijdrage te leveren, waartoe anderen soms niet zo goed in staat zijn. Aan politieke bemoeienis is niets ‘laags’. Ingenieurs willen met techniek uiteindelijk toch ook bijdragen aan verbeteringen in de maatschappij of het persoonlijke leven? Neem je verantwoordelijkheid!

Politici en technici komen van verschillende werelden. Als Delftenaren weten we echter dat als je water en vuur bij elkaar kunt brengen en stoom ontstaat, er bijzonder nuttige krachten vrijkomen. Er is een heel natuurlijke manier om meningsverschillen om te buigen in nieuwe inzichten: het debat. Laat daarom de kans niet voorbijgaan om politici in het Groot Verkiezingsdebat eens te vertellen wat werkelijk de problemen én oplossingen van de toekomst zijn. En als het moet, leggen we ze uit dat lang voordat de olie op was en de politiek alarm sloeg, er gelukkig al TU’ers mee bezig waren.

Ton Monasso is voorzitter van Delft Debatteert.

Op 9 november vindt het Groot Verkiezingsdebat plaats, dat wordt georganiseerd door Delft Debatteert, Studium Generale en Stip. Vanaf 16.00 uur zullen in het auditorium lijsttrekkers en andere bekende politici met elkaar in debat gaan rondom Delftse en landelijke thema’s.

Politiek wordt in grote mate beïnvloed door techniek. Ingenieurs mogen koketteren met de bereikte welvaart, economen niet. Het zijn immers technische revoluties geweest die ons hebben gebracht waar we nu zijn. Ook op gebieden waar je het niet verwacht, kan techniek de oplossing bieden voor een moeilijk politiek vraagstuk. De oplossing voor het vergrijzingsvraagstuk ligt niet in Den Haag, maar in Delft.

Als we de arbeidsproductiviteit door nieuwe technologieën verder kunnen verhogen, is de discussie over de pensioengerechtigde leeftijd misschien wel helemaal niet nodig. Het omgekeerde is ook waar. Veel technische onderzoeksvoorstellen en de realisatie van technische ontwerpen worden ‘gedwarsboomd’ door de politiek. Kernenergie zou op de middellange termijn een prachtige bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van de CO2-uitstoot, maar door een panische reactie op beheersbare risico’s komt het toch niet van de grond. Als we de machinist van de trein halen, worden de kaartjes goedkoper, neemt de veiligheid toe en verminderen vertragingen. En veel kennis over de problematiek van het broeikaseffect blijft liggen omdat de politiek het lef niet heeft gedurfde maatregelen te nemen.

Er zijn voorbeelden te over van politici die te weinig kaas hebben gegeten van techniek om er op een zinnige manier over te besluiten. Eind jaren tachtig meldde een staatssecretaris van Economische Zaken euforisch: “Als de olie op is, hebben we gelukkig het stopcontact nog!” Ook wordt vaak geroepen dat we met gemak kunnen overstappen op 100 procent energie uit zon, wind en water, als er maar een politieke wil is. Willen wij geregeerd worden door deze politici? Mogen zij het beleid bepalen, of moeten wij ons er onderhand eens mee gaan bemoeien?

Zolang technici zich in hun eigen domein opsluiten, blijven de beste stuurlui bij de koffieautomaat staan. Ingenieurs zouden de mogelijkheden die zij hebben om het debat over technische onderwerpen te beïnvloeden veel beter moeten gebruiken. Toch zien we weinig TU’ers op de opiniepagina’s van kranten. Nog minder van hen nemen deel aan de politiek. En dat terwijl uit onderzoek van het Centraal Planbureau is gebleken dat de economische groei omgekeerd evenredig is met het aantal juristen in een maatschappij. Het aantal technici bleek juist wel een belangrijke factor. Waarom? Waar anderen vooral praten over de problemen van de toekomst, zijn het ingenieurs die eraan werken.

Onze samenleving is gebaat bij een grotere stem van ingenieurs op beleidsbepalende posities, simpelweg omdat niemand zoveel kennis in huis heeft voor een inhoudelijke discussie rondom techniek. Niet alleen zouden TU’ers vaker vooraan moeten staan omdat dit hun mogelijkheden geeft een beter beeld van techniek te geven en er deskundiger over te kunnen besluiten, er rust ook een morele plicht op elke ingenieur.

Het is maar weinigen in deze samenleving gegund om zoveel kennis en kunde in huis te hebben dat zij inzicht hebben in belangrijke technische vraagstukken. Van mensen die dat wel hebben . ingenieurs . mag je daarom verwachten dat zij vanuit die positie ook proberen om een bijdrage te leveren, waartoe anderen soms niet zo goed in staat zijn. Aan politieke bemoeienis is niets ‘laags’. Ingenieurs willen met techniek uiteindelijk toch ook bijdragen aan verbeteringen in de maatschappij of het persoonlijke leven? Neem je verantwoordelijkheid!

Politici en technici komen van verschillende werelden. Als Delftenaren weten we echter dat als je water en vuur bij elkaar kunt brengen en stoom ontstaat, er bijzonder nuttige krachten vrijkomen. Er is een heel natuurlijke manier om meningsverschillen om te buigen in nieuwe inzichten: het debat. Laat daarom de kans niet voorbijgaan om politici in het Groot Verkiezingsdebat eens te vertellen wat werkelijk de problemen én oplossingen van de toekomst zijn. En als het moet, leggen we ze uit dat lang voordat de olie op was en de politiek alarm sloeg, er gelukkig al TU’ers mee bezig waren.

Ton Monasso is voorzitter van Delft Debatteert.

Op 9 november vindt het Groot Verkiezingsdebat plaats, dat wordt georganiseerd door Delft Debatteert, Studium Generale en Stip. Vanaf 16.00 uur zullen in het auditorium lijsttrekkers en andere bekende politici met elkaar in debat gaan rondom Delftse en landelijke thema’s.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.