Campus

‘Gelukkig ben ik niet alleen een nerd’

Guenevere Prawiroatmodjo doet aan wedstrijddansen op hoog niveau. In januari behaalde de studente technische natuurkunde met haar partner een tiende plaats op het NK allround stijldansen in Poeldijk. In januari 2010 wil ze jacht maken op de nationale titel.

WIE IS GUENEVERE PRAWIROATMODJO?
Guenevere Prawiroatmodjo (1986, Nijmegen) begon als zestienjarige voor de lol met dansen. Nu staat de masterstudente technische natuurkunde met haar vaste danspartner Michael van Oers in de nationale toptien van het tiendansen, de allround stijldansklasse. Haar favoriete dansen zijn de rumba en slow foxtrot. Dankzij de tweede plaats op het afgelopen NK latin in april (in de A-klasse) promoveerde zij ook in deze afzonderlijke discipline naar het hoogste landelijke niveau.
Internationaal lijkt het duo nog ver van de top verwijderd. Wel bereikte ze met haar partner in juni de tweede ronde bij een grote wedstrijd in het Duitse Wuppertal. “Dan laat je toch de helft van de deelnemers achter je. Dat waren daar zo’n honderd paren. Zo ver waren we eerder nog niet gekomen.” Op de Open German Championships, halverwege augustus, overleefde ze de eerste schifting noch bij de Grand Slam Latin noch bij de Rising Star Standard.
In november staat het NK ballroom in de C-klasse op het programma, in januari hoopt ze met Van Oers op een topprestatie tijdens het NK tiendansen. Een hoge notering zou perspectief kunnen bieden op uitzending naar een EK of WK. Prawiroatmodjo lijkt topsport en TU-studie moeiteloos te kunnen combineren. 

Technische natuurkunde en stijldansen, dat klinkt als twee uitersten.
“Dat is ook zo. Natuurkunde is inhoud: hoe zit het in elkaar, en dansen is vorm: hoe ziet het eruit. Hoewel je met dansen natuurlijk ook met techniek te maken hebt. Het heeft toch wel enige inhoud, want je moet veel nadenken. De stereotype natuurkundige nerd zou er moeite mee hebben om er mooi uit te zien en zelfverzekerd op de dansvloer te staan. Gelukkig ben ik niet alleen een nerd, maar kan ik blijkbaar allebei. Ik heb twee uitlaatkleppen, daar ben ik blij mee. Als ik de hele dag heb nagedacht, kan ik ’s avonds helemaal losgaan op de dansvloer.”

Is wedstrijddansen een sport?
“Jazeker. Ik gebruik mijn spieren en ik word er moe van. Het is een mengsel van sport en kunst.”

Hoe ben je aan het dansen geraakt?
“Toen ik een jaar of zestien was, had ik een vriendje dat heel veel danste. Hij nam mij een keer mee naar dansles. Daarvóór had ik al aan ballet gedaan. Met dat vriendje ben ik op beginnerscursus gegaan. Van het een kwam het ander. Toen een andere vriendin van hem ermee stopte, mocht ik met hem een paar klassen hoger dansen.”

Wanneer ontdekte je dat je het leuk vond om wedstrijden te dansen?
“Het begon voor de lol. Met zijn allen op vrijdagavond naar de vrije dansavond, iets drinken en een beetje dansen. Op de les bleek ik het goed te kunnen, ik pikte het snel op. Na de beginnerscursus haalde ik brons, zilver, zilverster, goud en goudster. Bij het afdansen kreeg ik telkens hoge cijfers. Naarmate ik hoger kwam, wilde ik meer. Ik wilde meer leren, laten zien wat ik kan. Ik hoorde dat er wedstrijden bestonden, dat leek mij wel wat. Het competitieve stond mij wel aan. Met mijn toenmalige vriendje Ilya Petoukhov ben ik in de laagste klasse begonnen, debutanten 4. Latindansen. Ik wilde graag ook ballroom doen, maar hij vond latin leuker. ”

Toen is de opmars begonnen?
“Toen we na een paar wedstrijden aan elkaar gewend waren, gingen we steeds beter dansen. We wonnen vaak en promoveerden zo steeds naar de volgende klasse. Dat heb ik ongeveer anderhalf jaar gedaan. Debutanten 4, 3 en 2. Toen zijn we gestopt, want het ging uit met Ilya. Ik heb een tijdje niet gedanst. Via internet heb ik daarna een nieuwe danspartner gevonden in Michael van Oers. Met hem dans ik nu nog steeds. Toen het bleek te klikken zijn we wedstrijden gaan doen. Dat was tijdens mijn tweede studiejaar in Delft. Hij deed zowel ballroom als latin. Dat wilde ik ook, al moest ik een achterstand in ballroomdansen inhalen.”

Zijn er wel genoeg heren te vinden die hier interesse in hebben?
“Ik heb zelf niet zo lang hoeven zoeken, maar over het algemeen is het redelijk lastig. Ik heb het idee dat de heren die er zijn, wel goed zijn. Het is een trend dat de heren belangrijk worden gevonden. De jury kijkt eerst naar de heer. Die moet leiden, de dame volgt. Als de heer het niet goed doet, kan de dame het ook niet goed doen. De dame moet vooral niet overheersen.”

Ben je zo’n volgzaam type?
“Mijn danspartner zal zeggen: nee, maar zelf denk ik dat de verhouding fifty-fifty is. Op de dansvloer heeft hij gewoon de leiding als er beslissingen moeten worden genomen.”

Hoe ging het met Michael?
“We kwamen steeds hoger. Na het NK latin in april 2009 promoveerden we naar de hoofdklasse. Met ballroom promoveren we in november naar de B-klasse. Bij het ‘tiendansen’ staan we nu in de landelijke toptien.”

Tiendansen?
“Dat is een combinatie van vijf verschillende ballroomdansen (Engelse wals, tango, Weense wals, slow foxtrot en quick step) en vijf verschillende latindansen (samba, chachacha, rumba, paso doble en jive). Ons doel is kampioen worden. Als je een paar keer kampioen wordt, kun je professional worden.”

Droom je daarvan?
“Ik kijk niet zo ver vooruit. Ik heb besloten om geen danser te worden voor de kost. Daarom studeer ik ook, maar als ik de kans mocht krijgen, pak ik die wel. Als je niet met dansen de kost kunt verdienen, kun je het natuurlijk wel als hobby of sport houden. We geven ook wel eens demo’s, bij bedrijfsfeesten en openingen. Ik vind het leuk om mensen te laten zien wat we doen.”

Hoe word je kampioen?
“Goeie vraag. Je moet goede trainers hebben die vertrouwen in je hebben en achter je staan. En je moet veel trainen. Overdag zit ik van negen tot zes op mijn afstudeerplek. Meestal ga ik ‘s avonds dansen, drie tot vijf dagen per week. We krijgen privélessen van Sander Pondman en Ilse Lans in Den Haag. Eens in de twee maanden ook van Tony en Amanda Dokman uit Engeland, grootheden in de danswereld. Ze komen eens in de twee maanden naar Hilversum.”

Hoe zwaar zijn die trainingen?
“We trainen drie uur per avond. Anderhalf uur ballroom en anderhalf uur latin. Als er een belangrijke wedstrijd aan komt hebben we vooral conditietraining. Dan ben je bekaf na afloop. Na de wedstrijd volgt de evaluatie en gaan we nieuwe technieken en figuren leren. Van techniektrainingen word je ook moe, maar die zijn toch minder inspannend.”

Is het niet zwaar om je op twee disciplines, ballroom én latin, te richten?
“Het is in elk geval duurder, want je hebt voor beide disciplines een jurk nodig. Elk jaar een nieuwe, want je wilt niet steeds met dezelfde komen. Ik heb nu te veel jurken trouwens, moet er een paar kwijt. Het kost ook meer tijd natuurlijk. Je moet voor allebei lessen volgen en trainen, maar het lijkt wel op elkaar. Op je beenspieren na gebruik je dezelfde spieren. Met ballroomdansen buig je je knieën veel. Bij latindansen strek je je benen, beweeg je je heupen veel meer. Dat mag beslist niet bij ballroom. Qua conditie maakt het niet veel uit. De performances lijken ook veel op elkaar. Dezelfde basishoudingen, al zijn ze bij latin wel iets losser.”

Waarop word je beoordeeld bij wedstrijden?
“Dat verschilt per jurylid. De een vindt expressie belangrijk, de ander let meer op techniek of ritmiek. Het is heel persoonlijk. Look is ook belangrijk. Het is misschien wat oppervlakkig, maar je moet er mooi uitzien. Dat is een deel van je performance. Je moet een show kunnen geven.”

Is het topsport?
“Ja, op amateurniveau. Wij zijn in januari tiende geworden op ons tweede NK tiendansen. De top-8 zit in de nationale selectie. Als je in de top-6 komt, maak je kans te worden uitgezonden naar een EK of WK. Maar ik heb geen officiële topsportstatus, ook geen studie-uitstel dus. Ik doe trouwens sowieso niet te lang over mijn studie.”

Hoe fiks je dat: nominaal lopen met je studie en sporten op nationaal topniveau? En gaat dat niet ten koste van je sociale leven?
“Gewoon: geen bier drinken. Ik ben wel actief geweest bij onze studievereniging, maar geen lid van een studentenvereniging. Ik denk dat ik meer tijd in dansen stop dan een ander in zijn vereniging. Deels gaat dat wel ten koste van mijn sociale leven, ja. Ik heb weinig tijd om met vrienden af te spreken en ik moet veel uitnodigingen voor borrels afslaan. Dat is wel jammer. Toen ik in de symposiumcommissie zat moest ik heel vaak zeggen: ik kan niet. Dat was zo’n beetje mijn vaste antwoord.”

Raad je je medestudenten anderen aan om te gaan dansen?
“Alle jongens in Delft die geen vrouw kunnen vinden, moeten op dansen gaan. Het is ook een gezellige manier om nieuwe vrienden te maken of om met een vriendenclubje iets samen te doen. Het hoeft niet per se in wedstrijdvorm.”

Maar is stijldansen niet ontzettend ouderwets?
“Toen ik een jaar of veertien, vijftien was zei mijn moeder: moet jij niet eens op stijldansles? Toen dacht ik: dat is toch iets voor oudere mensen? Maar toen vrienden mij wat later meenamen naar de dansschool vond ik het ineens heel erg tof. Tja, wat is ouderwets. Als ik naar videobanden van tien jaar geleden kijk, zien de jurken en kapsels van toen er heel ouderwets uit. Ballroom is wel veranderd. Het is nu ritmischer, met meer lichamelijke beweging. De houdingen zijn minder overdreven. Dansen is voor mij een manier om mezelf uit te drukken, een expressiemiddel. Uitdrukken van emotie en muziek. Wat ik voel bij muziek. En mijn partner natuurlijk, want het is een beetje raar als de een boosheid uitstraalt en de andere blijdschap.”

www.mic-guen.nl

“The Delft University Fund has had a long tradition of supporting the best of the university, and we’re honored to continue to promote exemplary students,” said Delft University Fund (UfD) Vice President Chiel van den Heuvel, speaking during the UfD-STUD award ceremony, held last week in the Aula.
Rather disappointingly, the two-hour ceremony was not very well attended, with relatively few students, friends and family members in attendance. Following Van den Heuvel’s introductory speech, TU Delft’s Rector Magnificus Jacob Fokkema delivered a formal welcome speech, in Dutch. Fokkema and Van den Heuvel then personally congratulated the winning graduates.

Each top graduate gave a brief presentation of his graduation thesis, before receiving a personalized bronze medallion, letter of achievement and a check for €1,000. All of TU Delft’s eight faculties nominated one graduate who had not only produced an excellent final thesis while attaining high grades, but also had exemplified academic distinction among his or her peers inside and outside the classroom.
One of the first to present, from the Faculty of Civil Engineering & Geosciences, was Matthieu de Schipper, who befitting his last name, designed a circular surfing pool that produced perfect waves. Schipper studied the wakes of large boats displacing water in confined spaces, determining the optimal speed and hull design to create the perfect break. “Theoretically, if my calculations are correct, you could surf in circles indefinitely!” he enthusiastically exclaimed during his presentation.
“I’ve shown that science can be fun,” De Schipper continued. “I researched surfing, which is quite hip, and showed that it’s not all about calculations.” When asked by Rector Fokkema if there were any potential investors for his invention, De Schipper replied: “Well, there are a few problems with the calculations and design, but there are a few potential buyers out there.” Fokkema added that he was looking forward to seeing these surf centers dotting the Dutch landscape.

Pretty pictures
Vincenz Thoma, of the Faculty of Industrial Design Engineering (IDE), presented his thesis on the ‘Design & development of a city bike’, a hybrid model designed for the 25-35 year old “sporty and hip” crowd, he said. In collaboration with Canyon Bicycles, the professional racing and mountain bike outfitters based in Koblenz, Germany, Thoma designed a bike aimed at expanding Canyon’s product line and market share.
Armed with a variety of innovative features, Thoma’s bike is meant to be one-size-fits-all. “It has a patent-pending integrated bike lock that can’t be forgotten or misplaced, as well as an internal light system, and in fact the entire back tubes glow red at night,” Thoma explained during his presentation, while adding that the pedals and handlebars fold back flush, allowing the bike to stand right up against a wall, which is perfect for users living in tight quarters.
Thoma added that the sporty-styled bike was geared more towards active cycling enthusiasts. “Canyon has a tradition in high-end models for professional and active cyclists. I wanted to design something that could bridge the gap between sports and city living.”
Thoma studied mechanical engineering at the Hochschule Kempten in Germany before coming to Delft. “Studying at TU Delft has immensely helped me professionally. There is no program like IDE anywhere in Germany.” Thoma noted, however, that he was not yet a member of WTOS, TU Delft’s student cycling association.
Other projects included one by Kartik Kumar, from Aerospace Engineering, whose seemingly incomprehensible thesis title, ‘Weak capture and the weak stability boundary. An investigation into the restricted problem of three bodies’, was surprisingly made understandable by Kumar’s visible passion for the subject.
“I really spent my thesis looking at pretty pictures,” he joked in reference to the numerous graphs he produced. “Basically, I wanted to see how objects move within the influence of gravity fields and how we can get to the moon cheaper, i.e. for less fuel.”
Fokkema jokingly offered Kumar a PhD position at the university now that he’s finished his MSc, although Fokkema did also venture that probably the Americans were already after Kumar.
“Well, the European Space Agency is now just launching a probe using the theories I studied, though NASA’s been doing it for years, even if they didn’t know the math behind it!” Kumar quipped. “The Americans haven’t asked for me yet, but they definitely know I exist.”

Pure luck
In addition to selecting the best graduate from each faculty, a jury selected one overall winner for the title of ‘Best TU Delft graduate’, which is an award based on several factors, Van den Heuvel explained: “In addition to thesis work and good grades, this award recognizes the work of both the student and the professor. As such, we look at the overall project organization and achievement. And what is important as well is the social impact of the findings and the future prospects of the work in question.”
This year’s ‘Best TU Delft graduate’ award – which came with an additional €1,000 check – was won by Dawid Strebicki of the Faculty of Architecture. Strebicki’s project was for a new school on the northern bank of Amsterdam’s IJ River. “I looked at how the urban block developed and the strange intersection of the grid as a perfect place to situate the project,” said Strebicki. “It’s a building that talks to the city, while creating a distinct academic neighborhood. It’s a redesign of the standard school morphology.”
Although it’s well known that international students are regularly among the TU’s highest academic achievers, Strebicki was nonetheless surprised to learn of his nomination, remarking that he didn’t even know there was a prize for best graduate. “I think it’s pure luck that I’m standing before all of you tonight,” he told the audience during his presentation. “It could’ve been anyone, but it happened to be me!”

The four 2007-08 best faculty graduates not mentioned in this article are: Rafi Vayani (EEMCS); Diederik Apotheker (TPM); Alon Rosenthal (AS); and Marius de Groot (3mE).

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.