Education

Geheim advies van een domineeszoon

Bram Visser buigt zich dagelijks over top secret rapporten van TNO. De technisch wiskundige adviseert het ministerie van defensie onder meer over de omstreden Joint Strike Fighter.

“Heeft u een identiteitsbewijs bij u?” Het gebouw van TNO aan de afgelegen Oude Waalsdorperweg, middenin de Haagse duinen, kom je niet ongezien binnen.

Binnen bakkeleit oud-TU’er Bram Visser met zijn team over adviezen die ze aan de luchtmacht geven voor de aanschaf van nieuwe vliegtuigen. Highly classified. “In het begin moest ik erg wennen aan het omgaan met de kluis als ik belangrijke informatie op de correcte manier moest opbergen”, zegt Visser. “Maar nu help ik de nieuwe medewerkers met gemak. Drie keer links draaien, een keer rechts, en de kluis is open, bij wijze van spreken.”

Ergens is Visser wel verbaasd dat hij nu als projectmanager operationele analyse bij TNO werkt. Hoewel hij technische wiskunde heeft gestudeerd, raakte hij als tienjarige niet in vervoering bij het zien van vliegtuigen. “Ik was absoluut geen Matt Herben – de LPF-voorman is fervent vliegtuigspotter – in spé.” En ook als student was Visser ‘niet echt ambitieus’. “Ik was nou niet bepaald een cv-jager, eerder het type ranzige student. Veel en lang uitslapen, niet altijd naar college, behalve als ik het een erg boeiend college vond. En natuurlijk veel bier drinken.”

Ook TNO sprak hem in eerste instantie totaal niet aan. Tijdens de bedrijvendagen aan de TU Delft, een paar jaar voordat hij afstudeerde, had hij een gesprek met die instelling. “Met een geitenwollensok, een stoffig sandalentype. Een echte onderzoeker die al heel lang op de universiteit rondliep.” Hij glimlacht er vrolijk bij. Hij staat, zoals hij zelf zegt, liever met beide benen in de praktijk. Dus wees hij TNO af.

Twee jaar later, in december 1999, stapt hij toch met diezelfde benen in de praktijk van TNO. “Toen had ik wel een goed gesprek, met een praktisch ingesteld persoon. En nu ik er een tijdje werk vind ik TNO de ultieme combinatie van wetenschap en praktijk.”

Visser begint als wetenschappelijk medewerker bij TNO Defence, Security and Safety. Hij geeft advies over vliegtuigen voor het ministerie van defensie, zoals de Joint Strike Fighter, transporthelikopters en onbemande vliegtuigen. Die projecten kunnen jaren duren, omdat er veel moet worden getest en uitgezocht. Het vliegtuig dat op de tekentafel wordt bedacht, raast niet meteen door de lucht. Daarom moet Visser, die nu een aantal projecten leidt, jaren vooruit denken.
Russen

In samenwerking met het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium in Amsterdam bedenkt TNO welke vliegtuigen Defensie in de toekomst zou kunnen gebruiken. Het laboratorium in Amsterdam is gespecialiseerd in vliegtuigtechniek, TNO Den Haag in logistiek en sensortechniek. Ze stellen vragen als: welke systemen en fabrikanten zijn er? Hoe is de ontwikkeling? Hoe lang gaat een vliegtuig of helikopter mee? Visser: “Wij bedenken de vragen en de criteria voor de aanschaf. Wij maken de vertaalslag naar wat Defensie wil, en wat er technisch mogelijk is. Ook proberen we te voorspellen hoe de ontwikkelingen in de luchtmacht over tien jaar zullen zijn, in vergelijking met nu. En dat is lastig.”

Zo zijn er transporthelikopters aangeschaft, kort na de val van de Berlijnse Muur. “De basis van het militaire optreden verandert niet van de ene op de andere dag,” zegt Visser. “Maar twintig jaar geleden bestond nog wel het ‘ouderwetse’ idee dat we ons moesten verdedigen tegen het Boze Oosten. De transporthelikopters komen nog uit de tijd dat men dacht dat er grote militaire eenheden gemobiliseerd moesten worden tegen de Russen. Die helikopters worden nu veel ingezet bij vredesoperaties.”

Elf september heeft het defensiedenken op zijn kop gezet. Materiaal moet nu vooral dienen om snel te weten te komen wie waar op de grond of op zee zit. Kleine eenheden moeten, het liefst klokje rond, goed in de gaten worden gehouden. Visser is als projectleider daarom druk bezig met het project MALE-UAV, het Medium Altitude Long Endurance Unmanned Areal Vehicle. Dat is een onbemand vliegtuig met een spanwijdte van twintig meter, dat 24 uur per dag kan worden ingezet. “Het vliegtuig is vooral bedoeld om gebiedsverkenningen mee uit te voeren. In een dag kan een paar keer Nederland worden bekeken. Specifieker mag ik niet zijn.”

In de praktijk komt het erop neer dat zo’n project van advies geven en criteria bedenken over ongeveer vijf jaar resulteert in een aankoop van de Luchtmacht. Visser is samen met de projectmanager van het laboratorium in Amsterdam verantwoordelijk voor het gehele proces, waarbij meer dan veertig man op zijn eigen vakgebied bezig is.
Overtuigingskracht

Zijn studie komt Visser uitstekend van pas bij het in goede banen leiden van de diverse onderwerpen. “Ik kan goed met getallen omgaan. Ik gebruik niet iedere dag wiskunde, maar het is wel heel handig om te begrijpen waarover wordt gepraat. Ik ken de techniek achter de apparaten, en kan goed inschatten of iets zin of onzin is. Wiskunde in Delft heeft veel raakvlakken met andere vakgebieden. Daar heb ik nu profijt van.”

Visser kan door zijn studie dus prima begrijpen waar zijn collega’s druk mee bezig zijn om tot een gezamenlijk advies te komen. En na wat doorpraten, blijkt de voormalig ‘ranzige’ student, wel degelijk voor het leiderschap geboren. “Ik vind het geweldig om te begrijpen wat al die verschillende mensen beweegt. Bevlogenheid en overtuigingskracht en vooral goed kunnen luisteren, dat zat er, denk ik, altijd al in. Dat heb ik niet uitgestippeld, maar is zo gegroeid. Mijn opa, vader en moeder zijn dominee. Ik denk dat het daarmee te maken heeft. Ook zij kunnen goed luisteren, willen overtuigen en zijn geïnteresseerd in de belevingswereld van anderen. Het is iets vanzelfsprekends, eigenlijk praten we daar thuis nooit over.”

Als het project na vijf jaar tastbaar wordt en het eerste Nederlandse onbemande vliegtuig de lucht ingaat, is Visser dan trots? Zal hij kijken en – net als Matt Herben – het vliegtuig bejubelen? Visser kijkt zeer verbaasd. “Bij de Joint Strike Fighter waren er mensen die vonden dat het nieuwe gevechtsvliegtuig per se een JSF zou moeten worden. Een Matt Herben kan hier maar beter niet solliciteren, want die neem ik niet aan. Bij TNO heb je een overheidsondersteuning en een industrieondersteuning. Bij de industrieondersteuning mag je vooringenomen zijn, bij ons niet. Dat houden we heel strikt gescheiden. Je moet onafhankelijk zijn en afstand kunnen nemen, anders kun je op het eind geen goed advies geven.”

Dat het advies van TNO over de JSF uiteindelijk in de krant belandde, zorgde bij TNO voor de nodige onrust. “Het is wel even schrikken als je alle rapportcijfers zo in de krant ziet staan, omdat ze strikt vertrouwelijk zijn. Daarna is iedereen extra alert. Check en dubbel check.”

Bang voor loslippigheid hoeft TNO bij Visser niet te zijn. Tijdens verjaardagsfeestjes praat hij in ‘heel algemene termen’ over zijn werk. “Ik denk er altijd over na: met wie praat ik en wat vertel ik. In het gebouw gelden allerlei ongeschreven regels. Ik ga niet met iemand van industrieondersteuning enthousiast over de onbemande vliegtuigen beppen. Zelfs bij de koffieautomaat praat ik zachtjes, en nooit over iets belangrijks. Je weet niet wie er meeluistert.”

Naam: Bram Visser

Leeftijd: 33 jaar

Woonplaats: Den Haag

Verliefd/verloofd/getrouwd: verliefd

Studie: technische wiskunde

Afgestudeerd: 2001

Afstudeerrichting: Probablistische risicoanalyse

Loopbaan: in december 1999 ging Visser aan het werk als wetenschappelijk medewerker bij TNO Defence, Security and Safety. Sinds enkele jaren is hij projectmanager operationele analyse.

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)

“Heeft u een identiteitsbewijs bij u?” Het gebouw van TNO aan de afgelegen Oude Waalsdorperweg, middenin de Haagse duinen, kom je niet ongezien binnen.

Binnen bakkeleit oud-TU’er Bram Visser met zijn team over adviezen die ze aan de luchtmacht geven voor de aanschaf van nieuwe vliegtuigen. Highly classified. “In het begin moest ik erg wennen aan het omgaan met de kluis als ik belangrijke informatie op de correcte manier moest opbergen”, zegt Visser. “Maar nu help ik de nieuwe medewerkers met gemak. Drie keer links draaien, een keer rechts, en de kluis is open, bij wijze van spreken.”

Ergens is Visser wel verbaasd dat hij nu als projectmanager operationele analyse bij TNO werkt. Hoewel hij technische wiskunde heeft gestudeerd, raakte hij als tienjarige niet in vervoering bij het zien van vliegtuigen. “Ik was absoluut geen Matt Herben – de LPF-voorman is fervent vliegtuigspotter – in spé.” En ook als student was Visser ‘niet echt ambitieus’. “Ik was nou niet bepaald een cv-jager, eerder het type ranzige student. Veel en lang uitslapen, niet altijd naar college, behalve als ik het een erg boeiend college vond. En natuurlijk veel bier drinken.”

Ook TNO sprak hem in eerste instantie totaal niet aan. Tijdens de bedrijvendagen aan de TU Delft, een paar jaar voordat hij afstudeerde, had hij een gesprek met die instelling. “Met een geitenwollensok, een stoffig sandalentype. Een echte onderzoeker die al heel lang op de universiteit rondliep.” Hij glimlacht er vrolijk bij. Hij staat, zoals hij zelf zegt, liever met beide benen in de praktijk. Dus wees hij TNO af.

Twee jaar later, in december 1999, stapt hij toch met diezelfde benen in de praktijk van TNO. “Toen had ik wel een goed gesprek, met een praktisch ingesteld persoon. En nu ik er een tijdje werk vind ik TNO de ultieme combinatie van wetenschap en praktijk.”

Visser begint als wetenschappelijk medewerker bij TNO Defence, Security and Safety. Hij geeft advies over vliegtuigen voor het ministerie van defensie, zoals de Joint Strike Fighter, transporthelikopters en onbemande vliegtuigen. Die projecten kunnen jaren duren, omdat er veel moet worden getest en uitgezocht. Het vliegtuig dat op de tekentafel wordt bedacht, raast niet meteen door de lucht. Daarom moet Visser, die nu een aantal projecten leidt, jaren vooruit denken.
Russen

In samenwerking met het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium in Amsterdam bedenkt TNO welke vliegtuigen Defensie in de toekomst zou kunnen gebruiken. Het laboratorium in Amsterdam is gespecialiseerd in vliegtuigtechniek, TNO Den Haag in logistiek en sensortechniek. Ze stellen vragen als: welke systemen en fabrikanten zijn er? Hoe is de ontwikkeling? Hoe lang gaat een vliegtuig of helikopter mee? Visser: “Wij bedenken de vragen en de criteria voor de aanschaf. Wij maken de vertaalslag naar wat Defensie wil, en wat er technisch mogelijk is. Ook proberen we te voorspellen hoe de ontwikkelingen in de luchtmacht over tien jaar zullen zijn, in vergelijking met nu. En dat is lastig.”

Zo zijn er transporthelikopters aangeschaft, kort na de val van de Berlijnse Muur. “De basis van het militaire optreden verandert niet van de ene op de andere dag,” zegt Visser. “Maar twintig jaar geleden bestond nog wel het ‘ouderwetse’ idee dat we ons moesten verdedigen tegen het Boze Oosten. De transporthelikopters komen nog uit de tijd dat men dacht dat er grote militaire eenheden gemobiliseerd moesten worden tegen de Russen. Die helikopters worden nu veel ingezet bij vredesoperaties.”

Elf september heeft het defensiedenken op zijn kop gezet. Materiaal moet nu vooral dienen om snel te weten te komen wie waar op de grond of op zee zit. Kleine eenheden moeten, het liefst klokje rond, goed in de gaten worden gehouden. Visser is als projectleider daarom druk bezig met het project MALE-UAV, het Medium Altitude Long Endurance Unmanned Areal Vehicle. Dat is een onbemand vliegtuig met een spanwijdte van twintig meter, dat 24 uur per dag kan worden ingezet. “Het vliegtuig is vooral bedoeld om gebiedsverkenningen mee uit te voeren. In een dag kan een paar keer Nederland worden bekeken. Specifieker mag ik niet zijn.”

In de praktijk komt het erop neer dat zo’n project van advies geven en criteria bedenken over ongeveer vijf jaar resulteert in een aankoop van de Luchtmacht. Visser is samen met de projectmanager van het laboratorium in Amsterdam verantwoordelijk voor het gehele proces, waarbij meer dan veertig man op zijn eigen vakgebied bezig is.
Overtuigingskracht

Zijn studie komt Visser uitstekend van pas bij het in goede banen leiden van de diverse onderwerpen. “Ik kan goed met getallen omgaan. Ik gebruik niet iedere dag wiskunde, maar het is wel heel handig om te begrijpen waarover wordt gepraat. Ik ken de techniek achter de apparaten, en kan goed inschatten of iets zin of onzin is. Wiskunde in Delft heeft veel raakvlakken met andere vakgebieden. Daar heb ik nu profijt van.”

Visser kan door zijn studie dus prima begrijpen waar zijn collega’s druk mee bezig zijn om tot een gezamenlijk advies te komen. En na wat doorpraten, blijkt de voormalig ‘ranzige’ student, wel degelijk voor het leiderschap geboren. “Ik vind het geweldig om te begrijpen wat al die verschillende mensen beweegt. Bevlogenheid en overtuigingskracht en vooral goed kunnen luisteren, dat zat er, denk ik, altijd al in. Dat heb ik niet uitgestippeld, maar is zo gegroeid. Mijn opa, vader en moeder zijn dominee. Ik denk dat het daarmee te maken heeft. Ook zij kunnen goed luisteren, willen overtuigen en zijn geïnteresseerd in de belevingswereld van anderen. Het is iets vanzelfsprekends, eigenlijk praten we daar thuis nooit over.”

Als het project na vijf jaar tastbaar wordt en het eerste Nederlandse onbemande vliegtuig de lucht ingaat, is Visser dan trots? Zal hij kijken en – net als Matt Herben – het vliegtuig bejubelen? Visser kijkt zeer verbaasd. “Bij de Joint Strike Fighter waren er mensen die vonden dat het nieuwe gevechtsvliegtuig per se een JSF zou moeten worden. Een Matt Herben kan hier maar beter niet solliciteren, want die neem ik niet aan. Bij TNO heb je een overheidsondersteuning en een industrieondersteuning. Bij de industrieondersteuning mag je vooringenomen zijn, bij ons niet. Dat houden we heel strikt gescheiden. Je moet onafhankelijk zijn en afstand kunnen nemen, anders kun je op het eind geen goed advies geven.”

Dat het advies van TNO over de JSF uiteindelijk in de krant belandde, zorgde bij TNO voor de nodige onrust. “Het is wel even schrikken als je alle rapportcijfers zo in de krant ziet staan, omdat ze strikt vertrouwelijk zijn. Daarna is iedereen extra alert. Check en dubbel check.”

Bang voor loslippigheid hoeft TNO bij Visser niet te zijn. Tijdens verjaardagsfeestjes praat hij in ‘heel algemene termen’ over zijn werk. “Ik denk er altijd over na: met wie praat ik en wat vertel ik. In het gebouw gelden allerlei ongeschreven regels. Ik ga niet met iemand van industrieondersteuning enthousiast over de onbemande vliegtuigen beppen. Zelfs bij de koffieautomaat praat ik zachtjes, en nooit over iets belangrijks. Je weet niet wie er meeluistert.”

Naam: Bram Visser

Leeftijd: 33 jaar

Woonplaats: Den Haag

Verliefd/verloofd/getrouwd: verliefd

Studie: technische wiskunde

Afgestudeerd: 2001

Afstudeerrichting: Probablistische risicoanalyse

Loopbaan: in december 1999 ging Visser aan het werk als wetenschappelijk medewerker bij TNO Defence, Security and Safety. Sinds enkele jaren is hij projectmanager operationele analyse.

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.