Campus

Geen water bij de wijn

Ah, wijn, een onaangeroerd hoofdstuk in ons verhaal van de kokende student. Zelf ben ik, als ik diep in mijn hart kijk, meer van een goed glas wijn dan van een koud biertje. Van een wijntje kan ik oprecht genieten, omdat je er voor gaat zitten en er niet zomaar eentje pakt.


Het is het grote plezier van mij en mijn vriendin geweest om ons elk jaar in de Bourgogne te buiten te gaan aan de beeldschone producten en de fantastische wijnen. Ook dit jaar weer kwam ik met een schampere vangst van vijftien dozen terug tuffen in een auto die verdacht veel weg had van een lowrider.

In deze editie, een paar van de fabeltjes rondom wijn en een paar praktische tips.



Fabel nummer één die ik veel hoor, is die van ‘kookwijn’ en ‘drinkwijn’. Laat mij bot en to the point zijn: alle wijn is gemaakt om te drinken. Als je wijn niet om de smaak zou drinken, waarom zou je hem dan in je eten stoppen?



Fabel nummer twee is de schroefdop versus kurk. Het fenomeen van kurk in de fles wordt veroorzaakt door een schimmel in de wijn, niet of er wel of niet een kurk op zit. Ook zijn schroefdoppen zo ontworpen dat de dop kan ademen, net als natuurkurk. Qua smaak zit er dus geen verschil!



Fabel nummer drie: niet alle wijn wordt beter met tijd. Er zijn wijnen die lang kunnen liggen, maar dat is een select gezelschap veelal rode wijnen. Een fles van drie euro zal na vijf jaar nog steeds een fles van drie euro zijn helaas…  


Qua wijnen houd ik altijd een paar  vuistregels aan:


Rood is voor vlees, rosé voor licht vlees (gevogelte ook) en zware vis (zeewolf), wit is voor bij vis. Spanje is vooral fruitig qua rood, Frankrijk wat zwaarder (vooral Bordeaux). Duits wit (Elzas) is zoet en Chardonnay en Chablis zijn zuur en fris. Rosé uit de Provence is altijd goed.


Met geslepen messen,

Job Hogewoning

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.