Education

Geen TU-logo naast de naam van een pornoblad

Een sponsorovereenkomst moet de wederzijdse verplichtingen van studentensportverenigingen en de TU vastleggen. Om de bedoelingen duidelijk te maken organiseerde het sport- en cultuurcentrum onlangs een workshopdag voor clubbestuurders en de Delfts Studenten Sport Federatie (DSSF).

“Misschien is het wishful thinking, maar ik hoorde van verschillende kanten dat het als een nuttige dag werd ervaren”, zegt hoofd van het sport- en cultuurcentrum (SnC), Raymond Browne. Ook DSSF-voorzitter Peter Batenburg is positief gestemd: “Er is veel meer duidelijkheid voor de clubs.” Dat laatste lijkt niet overbodig, want in de wandelgangen viel vooraf wel enig wantrouwen te bespeuren vanuit de clubs richting de TU-plannen. Klaagzangen over moeilijk te regelen kwesties met het sportcentrum moeten verleden tijd worden, nu afspraken worden vastgelegd in een contract.

De sponsorovereenkomst is geen door de TU opgelegd dictaat, maar moet gezien worden als een partnership. “Het is een overgang van subsidierelatie naar sponsorrelatie”, verduidelijkt Browne, “met als consequentie wederzijdse verplichtingen. De slogan in ons businessplan luidt ‘voor en door studenten’. Studentenbetrokkenheid is wat we willen. De TU stelt materiaal en dergelijke beschikbaar, clubs leveren tegenprestaties. Dat doen ze eigenlijk al, maar nu wordt dat vastgelegd. Het belang van de clubs willen we matchen met dat van de universiteit, zodat dat beide partijen er plezier van hebben. Het gaat daarbij ook om marketingaspecten.”

Zo wil het sportcentrum elke club het TU-logo laten dragen op de tenues. Het aantrekken van andere sponsors blijft mogelijk, verzekert Browne. “Wij hoeven niet per se in naam hoofdsponsor te zijn, als het TU-logo maar gedragen wordt en de naam uitgedragen.” Het plan kent wat haken en ogen. De TU ziet niet graag haar logo staan naast de naam van bijvoorbeeld een pornobladsponsor van surfvereniging Plankenkoorts. De universiteit verlangt dan ook een meldingsplicht omtrent aan te trekken sponsors. De vraag is waar de grens ligt. De TU beraadt zich hier nog op.

Browne benadrukt dat de TU bestaande studentensportverenigingen die ondervereniging zijn van een studentenvereniging niet verplicht om open te worden. “Dat is een misverstand. Het is wel zo, dat we initiatieven vanuit studenten om een open vereniging op te richten ondersteunen. Zo is bijvoorbeeld tennisvereniging Obvius twee jaar geleden opgericht.”

Op de binnenkort te houden jaarlijkse bijeenkomst wordt met de clubs verder gepraat. Browne: “Daarna volgt een gesprek met de studentenraad naar aanleiding van de conceptovereenkomst. Vervolgens maak ik een definitieve conceptovereenkomst voor het college van bestuur. Na de vakantie gaan we weer met alle clubs om de tafel zitten en afspraken maken.”

Wat als een club het contract niet tekent? Batenburg: “Er wordt onderhandeld tot het contract er ligt. De TU legt niet eenzijdig een contract neer met de eis: take it or leave it. In de praktijk zal het meevallen. In voorkomende gevallen kunnen clubs zich richten tot de DSSF of de ombudsman.”

“Misschien is het wishful thinking, maar ik hoorde van verschillende kanten dat het als een nuttige dag werd ervaren”, zegt hoofd van het sport- en cultuurcentrum (SnC), Raymond Browne. Ook DSSF-voorzitter Peter Batenburg is positief gestemd: “Er is veel meer duidelijkheid voor de clubs.” Dat laatste lijkt niet overbodig, want in de wandelgangen viel vooraf wel enig wantrouwen te bespeuren vanuit de clubs richting de TU-plannen. Klaagzangen over moeilijk te regelen kwesties met het sportcentrum moeten verleden tijd worden, nu afspraken worden vastgelegd in een contract.

De sponsorovereenkomst is geen door de TU opgelegd dictaat, maar moet gezien worden als een partnership. “Het is een overgang van subsidierelatie naar sponsorrelatie”, verduidelijkt Browne, “met als consequentie wederzijdse verplichtingen. De slogan in ons businessplan luidt ‘voor en door studenten’. Studentenbetrokkenheid is wat we willen. De TU stelt materiaal en dergelijke beschikbaar, clubs leveren tegenprestaties. Dat doen ze eigenlijk al, maar nu wordt dat vastgelegd. Het belang van de clubs willen we matchen met dat van de universiteit, zodat dat beide partijen er plezier van hebben. Het gaat daarbij ook om marketingaspecten.”

Zo wil het sportcentrum elke club het TU-logo laten dragen op de tenues. Het aantrekken van andere sponsors blijft mogelijk, verzekert Browne. “Wij hoeven niet per se in naam hoofdsponsor te zijn, als het TU-logo maar gedragen wordt en de naam uitgedragen.” Het plan kent wat haken en ogen. De TU ziet niet graag haar logo staan naast de naam van bijvoorbeeld een pornobladsponsor van surfvereniging Plankenkoorts. De universiteit verlangt dan ook een meldingsplicht omtrent aan te trekken sponsors. De vraag is waar de grens ligt. De TU beraadt zich hier nog op.

Browne benadrukt dat de TU bestaande studentensportverenigingen die ondervereniging zijn van een studentenvereniging niet verplicht om open te worden. “Dat is een misverstand. Het is wel zo, dat we initiatieven vanuit studenten om een open vereniging op te richten ondersteunen. Zo is bijvoorbeeld tennisvereniging Obvius twee jaar geleden opgericht.”

Op de binnenkort te houden jaarlijkse bijeenkomst wordt met de clubs verder gepraat. Browne: “Daarna volgt een gesprek met de studentenraad naar aanleiding van de conceptovereenkomst. Vervolgens maak ik een definitieve conceptovereenkomst voor het college van bestuur. Na de vakantie gaan we weer met alle clubs om de tafel zitten en afspraken maken.”

Wat als een club het contract niet tekent? Batenburg: “Er wordt onderhandeld tot het contract er ligt. De TU legt niet eenzijdig een contract neer met de eis: take it or leave it. In de praktijk zal het meevallen. In voorkomende gevallen kunnen clubs zich richten tot de DSSF of de ombudsman.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.