Vraag een beginnende journalist of hij liever wetenschappers of bekende Nederlanders wil interviewen en er is een grote kans dat het antwoord is: bekende Nederlanders natuurlijk.
Want wat geeft meer status op verjaardagsfeestjes dan een terloopse opmerking dat je net Dolf Jansen, Theo van Gogh of Jack Spijkerman aan de telefoon had?
Dat dacht ik ook ooit. Opgewekt ging ik aan de slag als ik een opdracht kreeg om binnen drie dagen acht bekende Nederlanders te bellen voor een antwoord op dezelfde simpele vraag. Bijvoorbeeld: zou u uzelf ooit 24 uur per dag thuis laten filmen, net als Patty Brard? Of: heeft u spijt van een van de programma’s die u ooit gemaakt heeft?
Voor deze laatste vraag belde ik een ex-presentator van een truttig middagprogramma. Zijn antwoord: “Nee. Ik heb geen spijt van de programma’s die ik heb gemaakt.” Omdat dit mij enigszins verbaasde (én omdat freelancers meestal per woord worden betaald) vroeg ik nog even door. Hij bekende dat hij ooit had meegedaan aan de Sterrenplaybackshow, waar hij als Elton John moest optreden. Maar met zijn gebruinde huid en donkere krullen leek hij helemaal niet op Elton. Ja, daar had hij wel spijt van.
Toen kwam de ommekeer in het gesprek. “Dit is toch geen interview, hÈ?” vroeg de presentator. “Het lijkt wel een interview.” Toen had ik natuurlijk moeten vragen of hij vaker door volslagen onbekende journalisten werd gebeld om bij te kletsen over programma’s waar hij spijt van had, maar in plaats daarvan zei ik: “Eh… ja, eigenlijk wel.”
“Nee hoor”, zei de presentator. “U had van tevoren moeten zeggen dat dit een interview is. U mag niets van dit gesprek gebruiken.” Ik kon weinig doen dan dit plechtig beloven, maar dat was niet voldoende. De volgende dag kreeg mijn opdrachtgever een fax met bovenaan drie onheilspellende namen.
“Namens mijn cliënt verzoek ik u mij per omgaande te bevestigen dat geen gebruik zal worden gemaakt van enig onderdeel van het tussen mijn cliënt en de heer Kuiper gevoerde telefoongesprek”, predikte de advocaat. “Mijn cliënt is auteursrechthebbende ten aanzien van het door hem uitgesprokene en verveelvoudiging en/of openbaarmaking hiervan zonder toestemming van mijn cliënt is niet toegestaan.”
Het liep uiteindelijk met een sisser af, maar het is niet de enige keer dat ik bij belrondjes in de clinch lag met beroemdheden. En geef ze eens ongelijk: er moeten zo veel rubriekjes worden gevuld dat een beetje cabaretier elke dag zes keer wordt gebeld om een mening over de meest recente botox-injectie van Linda de Mol of de voorspelling van de oefenwedstrijd tussen Nederland en de Faerøer Eilanden. Daar moet je wel gek van worden.
Tegenwoordig, na tweeënhalf jaar als beroepsinterviewer, weet ik dus beter. Weg met de beroemdheden, geef mij maar wetenschappers. Je hoeft niet te bedelen bij een afhoudende persvoorlichter, ze willen graag praten omdat ze nog niet murw geïnterviewd zijn en bovendien hebben ze iets zinnigs te melden. Maar misschien wel het belangrijkst: ze hebben geen dure advocaten.
Rik Kuiper is redacteur van het nieuwe populair-wetenschappelijke tijdschrift Quest. Hij studeerde technische bestuurskunde aan de TU Delft.
Vraag een beginnende journalist of hij liever wetenschappers of bekende Nederlanders wil interviewen en er is een grote kans dat het antwoord is: bekende Nederlanders natuurlijk. Want wat geeft meer status op verjaardagsfeestjes dan een terloopse opmerking dat je net Dolf Jansen, Theo van Gogh of Jack Spijkerman aan de telefoon had?
Dat dacht ik ook ooit. Opgewekt ging ik aan de slag als ik een opdracht kreeg om binnen drie dagen acht bekende Nederlanders te bellen voor een antwoord op dezelfde simpele vraag. Bijvoorbeeld: zou u uzelf ooit 24 uur per dag thuis laten filmen, net als Patty Brard? Of: heeft u spijt van een van de programma’s die u ooit gemaakt heeft?
Voor deze laatste vraag belde ik een ex-presentator van een truttig middagprogramma. Zijn antwoord: “Nee. Ik heb geen spijt van de programma’s die ik heb gemaakt.” Omdat dit mij enigszins verbaasde (én omdat freelancers meestal per woord worden betaald) vroeg ik nog even door. Hij bekende dat hij ooit had meegedaan aan de Sterrenplaybackshow, waar hij als Elton John moest optreden. Maar met zijn gebruinde huid en donkere krullen leek hij helemaal niet op Elton. Ja, daar had hij wel spijt van.
Toen kwam de ommekeer in het gesprek. “Dit is toch geen interview, hÈ?” vroeg de presentator. “Het lijkt wel een interview.” Toen had ik natuurlijk moeten vragen of hij vaker door volslagen onbekende journalisten werd gebeld om bij te kletsen over programma’s waar hij spijt van had, maar in plaats daarvan zei ik: “Eh… ja, eigenlijk wel.”
“Nee hoor”, zei de presentator. “U had van tevoren moeten zeggen dat dit een interview is. U mag niets van dit gesprek gebruiken.” Ik kon weinig doen dan dit plechtig beloven, maar dat was niet voldoende. De volgende dag kreeg mijn opdrachtgever een fax met bovenaan drie onheilspellende namen.
“Namens mijn cliënt verzoek ik u mij per omgaande te bevestigen dat geen gebruik zal worden gemaakt van enig onderdeel van het tussen mijn cliënt en de heer Kuiper gevoerde telefoongesprek”, predikte de advocaat. “Mijn cliënt is auteursrechthebbende ten aanzien van het door hem uitgesprokene en verveelvoudiging en/of openbaarmaking hiervan zonder toestemming van mijn cliënt is niet toegestaan.”
Het liep uiteindelijk met een sisser af, maar het is niet de enige keer dat ik bij belrondjes in de clinch lag met beroemdheden. En geef ze eens ongelijk: er moeten zo veel rubriekjes worden gevuld dat een beetje cabaretier elke dag zes keer wordt gebeld om een mening over de meest recente botox-injectie van Linda de Mol of de voorspelling van de oefenwedstrijd tussen Nederland en de Faerøer Eilanden. Daar moet je wel gek van worden.
Tegenwoordig, na tweeënhalf jaar als beroepsinterviewer, weet ik dus beter. Weg met de beroemdheden, geef mij maar wetenschappers. Je hoeft niet te bedelen bij een afhoudende persvoorlichter, ze willen graag praten omdat ze nog niet murw geïnterviewd zijn en bovendien hebben ze iets zinnigs te melden. Maar misschien wel het belangrijkst: ze hebben geen dure advocaten.
Rik Kuiper is redacteur van het nieuwe populair-wetenschappelijke tijdschrift Quest. Hij studeerde technische bestuurskunde aan de TU Delft.
Comments are closed.