Campus

Geëerde Koiter nam ontslag vanwege de democratisering

Zelf nam hij in 1968 de Timoshenko-medaille in ontvangst, maar voortaan behoort ook de zogenoemde Warner T. Koiter Medal tot de prijzenkast van het gezaghebbende Amerikaanse genootschap van werktuigbouwkundig ingenieurs ASME.

De American Society of Mechanical Engineers besloot onlangs een prijs naar de Delftse oud-hoogleraar te vernoemen.

Met de instelling van de onderscheiding wil de organisatie de inmiddels 82-jarige Koiter, die ernstig ziek is, eren voor de betekenis van zijn werk ,,als grondlegger van de vaste stof-mechanica”. Daarnaast roemen de voordragers zijn verdiensten als leermeester en gids, en zijn bijzondere bijdragen als wetenschapper.

Dr.ir. W.T. Koiter was van 1949 tot 1979 hoogleraar toegepaste mechanica aan de toenmalige Afdeling der Werktuigbouwkunde, Scheepsbouwkunde en Vliegtuigbouwkunde. Daarvoor werkte hij bij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium, waar hij zijn vermaarde onderzoek verrichtte naar instabiliteitsverschijnselen bij constructies die op druk worden belast. De theorieën in het proefschrift, dat pas vijftien jaar na dato in het Engels werd vertaald, vormen nu nog de grondslag bij het ontwerp van dunwandige constructies.

Behalve dat hij een belangrijke theoretische bijdrage leverde, zorgde Koiter er mede voor dat het luchtvaartonderzoek de impuls kreeg waardoor Fokker toestellen kon ontwikkelen. De wetenschapper werd in 1959 lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en speelde een belangrijke rol in het bestuur van de International Union of Theoretical and Applied Mechanics (IUTAM).
Actie

Aan het begin van de jaren zeventig diende Koiter zijn ontslag in. De hoogleraar was het niet eens met de bestuurshervorming aan de TU. Koiter wenste in een democratische structuur geen bestuursverantwoordelijkheid te nemen. ,,Zo’n structuur noemde hij inherent corrupt”, aldus prof.dr.ir. P. Meijers van Werktuigbouw, die Koiter als leermeester had. ,,Bovendien zou het hem geen enkele moeite kosten om in Amerika aan de slag te gaan.”

Maar om de wetenschapper niet voor de TU verloren te laten gaan, zette een groep mechanica-hoogleraren een actie op touw. Brieven naar het ministerie van Onderwijs leidden er uiteindelijk toe dat Koiter een aparte benoeming kreeg, en zich uitsluitend op onderzoek kon richten. Staatssecretaris Klein, afkomstig van de faculteit Elektrotechniek, vervulde daarin een actieve rol.

Eén van de briefschrijvers was toenmalig decaan Besseling, die in 1979 mede een druk bezocht internationaal afscheidssymposium organiseerde voor Koiter. ,,Wat mij stak, was dat de TU toen verstek liet gaan”, zegt Besseling. ,,Dat was tekenend voor Koiter. Hij kreeg eerbewijzen over de helede wereld, maar niet in Nederland.”

Volgens Besseling waren Koiters diplomatieke gaven minder sterk ontwikkeld dan diens profetische. ,,Achteraf had hij vaak gelijk, maar in plaats van het verzet te organiseren, ging hij uit van de kracht van het argument. Daarbij kwam dat hij standpunten innam die in zijn tijd niet altijd tot de meest populaire gerekend konden worden.”

Zo maakte Koiter in de jaren vijftig deel uit van de Pugwash-beweging, een groep voornamelijk Amerikaanse en Russische geleerden die in de gelijknamige Canadese stad bijeen kwam om een einde te maken aan de atoomwapenwedloop. Behalve de PSP wilde geen enkele politieke partij in Nederland het Pugwash-rapport in ontvangst nemen.

In een ander verband protesteerde Koiter tegen de apartheid-wetgeving in Zuid-Afrika toen deze werd ingevoerd. ,,Ook daar kreeg hij toen weinig steun voor”, aldus Besseling.

Over leven en werken van Koiter verscheen in 1979 bij de Delftse Universitaire Pers het boek ‘Trends in Solid Mechanics’ (ISBN 90 286 06 99 8).

Henk Orsel

Zelf nam hij in 1968 de Timoshenko-medaille in ontvangst, maar voortaan behoort ook de zogenoemde Warner T. Koiter Medal tot de prijzenkast van het gezaghebbende Amerikaanse genootschap van werktuigbouwkundig ingenieurs ASME. De American Society of Mechanical Engineers besloot onlangs een prijs naar de Delftse oud-hoogleraar te vernoemen.

Met de instelling van de onderscheiding wil de organisatie de inmiddels 82-jarige Koiter, die ernstig ziek is, eren voor de betekenis van zijn werk ,,als grondlegger van de vaste stof-mechanica”. Daarnaast roemen de voordragers zijn verdiensten als leermeester en gids, en zijn bijzondere bijdragen als wetenschapper.

Dr.ir. W.T. Koiter was van 1949 tot 1979 hoogleraar toegepaste mechanica aan de toenmalige Afdeling der Werktuigbouwkunde, Scheepsbouwkunde en Vliegtuigbouwkunde. Daarvoor werkte hij bij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium, waar hij zijn vermaarde onderzoek verrichtte naar instabiliteitsverschijnselen bij constructies die op druk worden belast. De theorieën in het proefschrift, dat pas vijftien jaar na dato in het Engels werd vertaald, vormen nu nog de grondslag bij het ontwerp van dunwandige constructies.

Behalve dat hij een belangrijke theoretische bijdrage leverde, zorgde Koiter er mede voor dat het luchtvaartonderzoek de impuls kreeg waardoor Fokker toestellen kon ontwikkelen. De wetenschapper werd in 1959 lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en speelde een belangrijke rol in het bestuur van de International Union of Theoretical and Applied Mechanics (IUTAM).
Actie

Aan het begin van de jaren zeventig diende Koiter zijn ontslag in. De hoogleraar was het niet eens met de bestuurshervorming aan de TU. Koiter wenste in een democratische structuur geen bestuursverantwoordelijkheid te nemen. ,,Zo’n structuur noemde hij inherent corrupt”, aldus prof.dr.ir. P. Meijers van Werktuigbouw, die Koiter als leermeester had. ,,Bovendien zou het hem geen enkele moeite kosten om in Amerika aan de slag te gaan.”

Maar om de wetenschapper niet voor de TU verloren te laten gaan, zette een groep mechanica-hoogleraren een actie op touw. Brieven naar het ministerie van Onderwijs leidden er uiteindelijk toe dat Koiter een aparte benoeming kreeg, en zich uitsluitend op onderzoek kon richten. Staatssecretaris Klein, afkomstig van de faculteit Elektrotechniek, vervulde daarin een actieve rol.

Eén van de briefschrijvers was toenmalig decaan Besseling, die in 1979 mede een druk bezocht internationaal afscheidssymposium organiseerde voor Koiter. ,,Wat mij stak, was dat de TU toen verstek liet gaan”, zegt Besseling. ,,Dat was tekenend voor Koiter. Hij kreeg eerbewijzen over de helede wereld, maar niet in Nederland.”

Volgens Besseling waren Koiters diplomatieke gaven minder sterk ontwikkeld dan diens profetische. ,,Achteraf had hij vaak gelijk, maar in plaats van het verzet te organiseren, ging hij uit van de kracht van het argument. Daarbij kwam dat hij standpunten innam die in zijn tijd niet altijd tot de meest populaire gerekend konden worden.”

Zo maakte Koiter in de jaren vijftig deel uit van de Pugwash-beweging, een groep voornamelijk Amerikaanse en Russische geleerden die in de gelijknamige Canadese stad bijeen kwam om een einde te maken aan de atoomwapenwedloop. Behalve de PSP wilde geen enkele politieke partij in Nederland het Pugwash-rapport in ontvangst nemen.

In een ander verband protesteerde Koiter tegen de apartheid-wetgeving in Zuid-Afrika toen deze werd ingevoerd. ,,Ook daar kreeg hij toen weinig steun voor”, aldus Besseling.

Over leven en werken van Koiter verscheen in 1979 bij de Delftse Universitaire Pers het boek ‘Trends in Solid Mechanics’ (ISBN 90 286 06 99 8).

Henk Orsel

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.