Zacht zoemen de ventilatoren in 16 pc’s. De luxaflex is gesloten, het midden- en topkader van de derde-geldstroomklant zit in hemdsmouwen gereed achter de toetsenborden.
In het gedempte licht geeft onze projectleider een geïnspireerde uitleg over de bedoeling van deze bijeenkomst. En dan is het zover: de GDR-sessie begint!
Een korte achtergrond. Sedert enige tijd heb ik het genoegen deel uit te maken van een interdisciplinair team dat een uit concurrentieoverwegingen niet nader bekend te maken klant adviseert. Wij komen zeer geregeld bijeen, op lunchtijd, want tegen de broodjes van Technische Bestuurskunde kan geen enkele faculteit op. Afgezien van de voorzieningen voor de inwendige mens, loopt TB ook voorop in technologische snufjes.
Zo beschikt men over twee Group Decision Rooms (GDR). Daarin staan vijftien terminals in een halve cirkel opgesteld. Het systeem genereert op de schermen een aantal (geprogrammeerde) hoofdpunten van een bepaald probleem, waarbij alle deelnemers aantekeningen moeten maken. Deze opmerkingen verschijnen meteen op alle schermen, zodat men ook op elkaar kan reageren. Uit alle opmerkingen selecteert een moderator vervolgens een aantal hoofditems die weer aan de deelnemers voorgelegd worden. Zij stemmen daarna in twee rondes, waarbij ze eerst de individuele items waarderen op een 10 punts schaal en daarna prioriteiten stellen door 20 punten over alle items te verdelen.
Het resultaat is dat je als onderzoeker weet wat er bij de opdrachtgever leeft en wat hij belangrijk vindt. Dat is een prachtig systeem, maar het heeft ook hele leuke neveneffecten.
Een GDR sessie is het definitieve einde voor de Grote Bek. Iedereen moet namelijk zijn mening intikken. En wat zo aardig is: de Grote Bek kan meestal eigenlijk niet tikken, want daar heeft hij een secretaresse voor. Althans, dat denkt de Grote Bek, want omdat hij meestal dom is, is hij er nog niet achter dat je tegenwoordig nergens meer bent als je niet heel snel kan tikken. De modale Grote Bek ging pas leren tikken toen hij hoorde dat je op Internet zo leuk over seks kunt communiceren. Enfin, de Grote Bek zit daar dus met twee vingers te tobben: ,,De overheid meot meer aandahgcht hebbven viooor imnfrastructurekle aspevcnten”, geeft hij aan het scherm prijs. Ondertussen voeren zijn collega’s moeiteloos met tien vingers hun gedachten in.
Een ander aspect is dat degene die snel en puntig zijn gedachten kan formuleren, een straatlengte voorsprong heeft. Zo iemand heeft al acht punten in de discussie gegooid, terwijl de degene die in een vergadering eindeloos pleegt voort te kabbelen, nog op zijn eerste parel zit te zwoegen (ook hier komen we meestal de Grote Bek weer tegen). Omdat opmerkingen anoniem zijn wordt bovendien de hiërarchie uitgeschakeld: slechts de kracht van een argument telt. Wie het naar voren brengt doet niet terzake.
Een ander voordeel van de GDR is dat er geen voorzitter is. Het beeld van de voorzitter die onder het punt ‘mededelingen’ kilometers ver weg roeit om pas terug te komen tegen de tijd dat iedereen is afgehaakt, is helaas maar al te bekend. Kortom, welke vakgroep of faculteitsraad zou niet graag zo’n GDR voor zijn vergaderingen afhuren?
De GDR-sessie is ten einde. Wij keren intens tevreden terug naar de werkplek, met alle zorgen en prioriteiten van de klant in de uitdraai onder de arm. Daar gaan wij eens lekker op studeren, en dan schrijven wij moeiteloos onze derde-geldstroomsoap: GDR, fntstsch, btr dn GTST!
Zacht zoemen de ventilatoren in 16 pc’s. De luxaflex is gesloten, het midden- en topkader van de derde-geldstroomklant zit in hemdsmouwen gereed achter de toetsenborden. In het gedempte licht geeft onze projectleider een geïnspireerde uitleg over de bedoeling van deze bijeenkomst. En dan is het zover: de GDR-sessie begint!
Een korte achtergrond. Sedert enige tijd heb ik het genoegen deel uit te maken van een interdisciplinair team dat een uit concurrentieoverwegingen niet nader bekend te maken klant adviseert. Wij komen zeer geregeld bijeen, op lunchtijd, want tegen de broodjes van Technische Bestuurskunde kan geen enkele faculteit op. Afgezien van de voorzieningen voor de inwendige mens, loopt TB ook voorop in technologische snufjes.
Zo beschikt men over twee Group Decision Rooms (GDR). Daarin staan vijftien terminals in een halve cirkel opgesteld. Het systeem genereert op de schermen een aantal (geprogrammeerde) hoofdpunten van een bepaald probleem, waarbij alle deelnemers aantekeningen moeten maken. Deze opmerkingen verschijnen meteen op alle schermen, zodat men ook op elkaar kan reageren. Uit alle opmerkingen selecteert een moderator vervolgens een aantal hoofditems die weer aan de deelnemers voorgelegd worden. Zij stemmen daarna in twee rondes, waarbij ze eerst de individuele items waarderen op een 10 punts schaal en daarna prioriteiten stellen door 20 punten over alle items te verdelen.
Het resultaat is dat je als onderzoeker weet wat er bij de opdrachtgever leeft en wat hij belangrijk vindt. Dat is een prachtig systeem, maar het heeft ook hele leuke neveneffecten.
Een GDR sessie is het definitieve einde voor de Grote Bek. Iedereen moet namelijk zijn mening intikken. En wat zo aardig is: de Grote Bek kan meestal eigenlijk niet tikken, want daar heeft hij een secretaresse voor. Althans, dat denkt de Grote Bek, want omdat hij meestal dom is, is hij er nog niet achter dat je tegenwoordig nergens meer bent als je niet heel snel kan tikken. De modale Grote Bek ging pas leren tikken toen hij hoorde dat je op Internet zo leuk over seks kunt communiceren. Enfin, de Grote Bek zit daar dus met twee vingers te tobben: ,,De overheid meot meer aandahgcht hebbven viooor imnfrastructurekle aspevcnten”, geeft hij aan het scherm prijs. Ondertussen voeren zijn collega’s moeiteloos met tien vingers hun gedachten in.
Een ander aspect is dat degene die snel en puntig zijn gedachten kan formuleren, een straatlengte voorsprong heeft. Zo iemand heeft al acht punten in de discussie gegooid, terwijl de degene die in een vergadering eindeloos pleegt voort te kabbelen, nog op zijn eerste parel zit te zwoegen (ook hier komen we meestal de Grote Bek weer tegen). Omdat opmerkingen anoniem zijn wordt bovendien de hiërarchie uitgeschakeld: slechts de kracht van een argument telt. Wie het naar voren brengt doet niet terzake.
Een ander voordeel van de GDR is dat er geen voorzitter is. Het beeld van de voorzitter die onder het punt ‘mededelingen’ kilometers ver weg roeit om pas terug te komen tegen de tijd dat iedereen is afgehaakt, is helaas maar al te bekend. Kortom, welke vakgroep of faculteitsraad zou niet graag zo’n GDR voor zijn vergaderingen afhuren?
De GDR-sessie is ten einde. Wij keren intens tevreden terug naar de werkplek, met alle zorgen en prioriteiten van de klant in de uitdraai onder de arm. Daar gaan wij eens lekker op studeren, en dan schrijven wij moeiteloos onze derde-geldstroomsoap: GDR, fntstsch, btr dn GTST!
Comments are closed.