Opinion

Ga stemmen op 8 oktober

Jaap Klooster is voor Demokratisch Beleid lid van de universiteitsraad en voor diezelfde partij kandidaat voor de ondernemingsraad van de TU Delft.

Is het allemaal ,,toch niks”, of gaat u meebepalen ,,wat het beste is” voor de TU? Een kandidaat voor de ondernemingsraad doet een suggestie.

In de discussie over de nieuwe bestuurstructuur voor de TU treden met grote regelmaat een viertal kernbegrippen op: democratie, medezeggenschap, medebestuur en belangenbehartiging.

Een opvallend verschijnsel bij het gebruik van de begrippen democratie en medezeggenschap is dat sprekers en schrijvers vrijwel nooit de moeite nemen om aan te geven wat ze er onder verstaan. Zo noteerde ik ergens een opmerking van een medewerkster van het college van bestuur: ,,Het nieuwe systeem is volgens mij even democratisch als het oude.” En een oud-voorzitter van de u-raad stelde: ,,De TU komt nu met beide benen op de grond ….(in) een samenleving die gebouwd is op democratie en medezeggenschap.”

De eerste bewering is onweerlegbaar als je niet vermeldt wat je onder democratie verstaat; de tweede bewering geeft aan dat democratie iets is dat onafhankelijk van medezeggenschap bestaat, terwijl volgens mij beide begrippen een nauwe relatie hebben.

Democratie binnen een instelling als de TU zou ik willen definiëren als een bestuursvorm waarbij de medewerkers rechtens invloed hebben op het beleid en de uitvoering daarvan, dus een bestuursvorm waarbij medewerkers rechtens medezeggenschap hebben bij bepaling en uitvoering van het beleid. Democratie beweegt zich daarbij, zoals Lambert Giebels dat heeft beschreven, tussen de polen participatie en delegatie.
Polen

Participatie is de wijze waarop de medewerkers deelnemen aan de bestuurlijke processen en besluitvorming. Een minimale vorm van participatie is eenmaal in de zoveel jaren naar de stembus gaan. Een verdergaande vorm is actief deelnemen aan de besluitvormingsprocessen via (advies-)commissies en beïnvloeden van vertegenwoordigers. Een nog verdergaande vorm is zelf vertegenwoordiger zijn.

Delegatie, de andere pool, is de overdracht van het medebeslissen aan vertegenwoordigers, een overdracht die tevens een opdracht aan die vertegenwoordigers inhoudt om namens de kiezers op te treden. Tijdens verkiezingen worden die vertegenwoordigers gekozen, maar ze zijn ook tussentijds ter verantwoording te roepen.

Tussen deze polen ligt een zeer breed spectrum aan democratische structuren, warvan ik slechts de uitersten wil noemen. Aan de ene kant is dat de ‘basisdemocratie’ uit de jaren zestig, waarin iedereen over alles meebeslist en leiderschap eigenlijk niet erkend wordt. Aan de andere kant staat wat ik de Amerikaanse ‘manipulatie-democratie’ zou willen noemen. De Duitse socioloog Robert Michels gaf daar de volgende kernachtige formulering van: ,,Massademocratiebetekent niet dat het volk bepaalt, maar dat zijn leiders bepalen wat de democratische wil van het volk is.” Iedere vorm van manipuleren en sturen van de volkswil is daarbij geoorloofd. De Duits-Amerikaanse econoom Joseph Schumpeter stelt dan ook dat democratie niets anders is dan een vrije markt waar politieke leiders stemmen werven voor de door hen geformuleerde volkswil.
Invloed

Wil ik met het bovenstaande nu beweren dat ieder vorm van ,,medezeggenschap” democratisch is? Verre van dat. Door sommigen wordt medezeggenschap weliswaar gelijkgesteld met datgene wat in de wet op de ondernemingsraden geregeld is, maar dat is slechts één vorm van medezeggenschap. Medezeggenschap is een gewoon Nederlands woord dat inhoudt dat je invloed hebt op een beslissing. Maar zelfs de meest autocratische leider zal, mits niet geheel gespeend van gezond verstand, regelmatig naar zijn onderdanen luisteren. Maar naar wie hij luistert en wanneer hij luistert bepaalt hijzelf.

In een democratie is er daarentegen altijd een moment dat de onderdanen bepalen wat er gebeurt, al is het maar eens in de vier jaar in een verkiezing. Ik zou dan ook niet willen spreken over ,,democratie en medezeggenschap”, maar over ,,democratische medezeggenschap” als pijler van onze samenleving.

Over die democratische medezeggenschap gaan de verkiezingen van 8 oktober. Vindt u het daarbij allemaal wel best zoals het gaat: het cvb heeft toch zijn adviseurs en wil het beste met de TU, of denkt u ,,het is toch allemaal niks”, loop dan op 8 oktober de stemhokjes maar voorbij. Het cvb zal u er niet hard om vallen, want het vindt zelf ook dat het wel kan uitmaken naar wie er geluisterd moet worden en wat goed is voor de TU Delft (het Amerikaanse model). Maar wilt u zelf meebepalen wat ,,het beste is voor de TU” of vindt u dat het feit dat het allemaal niks is misschien ook voor een procent aan uzelf is te wijten, ga dan voor 8 oktober eens na wat de diverse lijsten voor de or te bieden hebben. En misschien komt u dan tot de conclusie dat uzelf die partijen ook wat te bieden hebt.

Is het allemaal ,,toch niks”, of gaat u meebepalen ,,wat het beste is” voor de TU? Een kandidaat voor de ondernemingsraad doet een suggestie.

In de discussie over de nieuwe bestuurstructuur voor de TU treden met grote regelmaat een viertal kernbegrippen op: democratie, medezeggenschap, medebestuur en belangenbehartiging.

Een opvallend verschijnsel bij het gebruik van de begrippen democratie en medezeggenschap is dat sprekers en schrijvers vrijwel nooit de moeite nemen om aan te geven wat ze er onder verstaan. Zo noteerde ik ergens een opmerking van een medewerkster van het college van bestuur: ,,Het nieuwe systeem is volgens mij even democratisch als het oude.” En een oud-voorzitter van de u-raad stelde: ,,De TU komt nu met beide benen op de grond ….(in) een samenleving die gebouwd is op democratie en medezeggenschap.”

De eerste bewering is onweerlegbaar als je niet vermeldt wat je onder democratie verstaat; de tweede bewering geeft aan dat democratie iets is dat onafhankelijk van medezeggenschap bestaat, terwijl volgens mij beide begrippen een nauwe relatie hebben.

Democratie binnen een instelling als de TU zou ik willen definiëren als een bestuursvorm waarbij de medewerkers rechtens invloed hebben op het beleid en de uitvoering daarvan, dus een bestuursvorm waarbij medewerkers rechtens medezeggenschap hebben bij bepaling en uitvoering van het beleid. Democratie beweegt zich daarbij, zoals Lambert Giebels dat heeft beschreven, tussen de polen participatie en delegatie.
Polen

Participatie is de wijze waarop de medewerkers deelnemen aan de bestuurlijke processen en besluitvorming. Een minimale vorm van participatie is eenmaal in de zoveel jaren naar de stembus gaan. Een verdergaande vorm is actief deelnemen aan de besluitvormingsprocessen via (advies-)commissies en beïnvloeden van vertegenwoordigers. Een nog verdergaande vorm is zelf vertegenwoordiger zijn.

Delegatie, de andere pool, is de overdracht van het medebeslissen aan vertegenwoordigers, een overdracht die tevens een opdracht aan die vertegenwoordigers inhoudt om namens de kiezers op te treden. Tijdens verkiezingen worden die vertegenwoordigers gekozen, maar ze zijn ook tussentijds ter verantwoording te roepen.

Tussen deze polen ligt een zeer breed spectrum aan democratische structuren, warvan ik slechts de uitersten wil noemen. Aan de ene kant is dat de ‘basisdemocratie’ uit de jaren zestig, waarin iedereen over alles meebeslist en leiderschap eigenlijk niet erkend wordt. Aan de andere kant staat wat ik de Amerikaanse ‘manipulatie-democratie’ zou willen noemen. De Duitse socioloog Robert Michels gaf daar de volgende kernachtige formulering van: ,,Massademocratiebetekent niet dat het volk bepaalt, maar dat zijn leiders bepalen wat de democratische wil van het volk is.” Iedere vorm van manipuleren en sturen van de volkswil is daarbij geoorloofd. De Duits-Amerikaanse econoom Joseph Schumpeter stelt dan ook dat democratie niets anders is dan een vrije markt waar politieke leiders stemmen werven voor de door hen geformuleerde volkswil.
Invloed

Wil ik met het bovenstaande nu beweren dat ieder vorm van ,,medezeggenschap” democratisch is? Verre van dat. Door sommigen wordt medezeggenschap weliswaar gelijkgesteld met datgene wat in de wet op de ondernemingsraden geregeld is, maar dat is slechts één vorm van medezeggenschap. Medezeggenschap is een gewoon Nederlands woord dat inhoudt dat je invloed hebt op een beslissing. Maar zelfs de meest autocratische leider zal, mits niet geheel gespeend van gezond verstand, regelmatig naar zijn onderdanen luisteren. Maar naar wie hij luistert en wanneer hij luistert bepaalt hijzelf.

In een democratie is er daarentegen altijd een moment dat de onderdanen bepalen wat er gebeurt, al is het maar eens in de vier jaar in een verkiezing. Ik zou dan ook niet willen spreken over ,,democratie en medezeggenschap”, maar over ,,democratische medezeggenschap” als pijler van onze samenleving.

Over die democratische medezeggenschap gaan de verkiezingen van 8 oktober. Vindt u het daarbij allemaal wel best zoals het gaat: het cvb heeft toch zijn adviseurs en wil het beste met de TU, of denkt u ,,het is toch allemaal niks”, loop dan op 8 oktober de stemhokjes maar voorbij. Het cvb zal u er niet hard om vallen, want het vindt zelf ook dat het wel kan uitmaken naar wie er geluisterd moet worden en wat goed is voor de TU Delft (het Amerikaanse model). Maar wilt u zelf meebepalen wat ,,het beste is voor de TU” of vindt u dat het feit dat het allemaal niks is misschien ook voor een procent aan uzelf is te wijten, ga dan voor 8 oktober eens na wat de diverse lijsten voor de or te bieden hebben. En misschien komt u dan tot de conclusie dat uzelf die partijen ook wat te bieden hebt.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.