Campus

Fragiele naakten

Woensdag werd bij Bouwkunde de expositie ‘Modeltekeningen’ van Sylvie Overheul geopend. De eerste van een reeks tentoonstellingen van docenten van de afdeling media studies.

“Het zijn kwartierposes”, zegt Overheul, gezeten in haar atelier op Rotterdam-Zuid. “Als dat woord tenminste bestaat.” Met een groep kunstenaars huurt ze elke donderdagavond gezamenlijk een model in. “Dan gaan we aan de slag. Tekeningen maken binnen een kwartier. Door die korte tijd worden je tekeningen spontaner. Het kan ook interessant zijn om er een minuut over te doen. Dan worden de lijnen nog spontaner, nog gedurfder.”
Ze heeft inmiddels een lange modellenlijst opgebouwd. “Daar zitten ook studentes bij die zo wat kunnen bijverdienen. Af en toe moeten we de lijst verversen, als modellen kinderen krijgen en geen tijd meer hebben. We zoeken geen fotomodellen. Je mag dik of vierkant zijn, als je maar goed kunt stilzitten en een interessante pose kunt neerzetten.”

Op de expositie zijn 38 werken te zien. Verfijnde potloodtekeningen, waarvan sommige met aquarelondersteuning, en pentekeningen met dunne lijnen. “Pentekeningen zijn het moeilijkst. Je kunt niet gummen, dus je moet heel geconcentreerd zijn. Elke lijn moet in één keer raak zijn.” Als twee van de vijf pentekeningen lukken, is ze blij.
Haar modeltekeningen zijn fragiel. Dat vindt ze mooi. Rustig. “Ik vind het mooi als de tekening bijna het papier ingaat. Ik houd wel van een bepaalde leegheid in mijn tekeningen. Misschien ligt het ook wel aan de modellen. Die zijn vaak fragiel, kwetsbaar.”

Overheul is opgeleid aan de kunstacademie. Sinds twee jaar geeft ze les bij Bouwkunde, maar niet in modeltekenen, een van de keuzevakken die onder media studies vallen. “Ik geef zelf alleen handtekenen, de verplichte cursus voor eerstejaars. Ik leer architecten in spe hoe ze gebouwen moeten tekenen. Dat ze op het eind van de rit op papier kunnen zetten wat ze op papier willen zetten. Ik geef ze een handvat. Het eerste semester leer ik ze vanuit de kubus gebouwen in goed perspectief te tekenen. In het tweede semester stap ik over op de perspectivische cirkel ofwel de ellips. Dan komen ook auto’s aan bod.”
Handtekenen is om twee goede redenen belangrijk voor bouwkundestudenten. “Om je allereerste ideeën te kunnen schetsen en om een goed schetsje te kunnen maken als je iemand iets snel wilt uitleggen.” Er is geen artistieke aanleg voor nodig om vanuit een kubus een gebouw te kunnen tekenen, zoals bij modeltekenen. Een cursus die niet echt noodzakelijk is voor bouwkundestudenten, beaamt ze, maar wel nuttig omdat je goed leert kijken, expressie leert geven aan je model. “Dat geldt ook voor gebouwen. In de eerstejaarscursus leer ik ze de essentie van de mens te pakken. Door een contour in juiste verhouding neer te zetten heb je al snel het idee: daar zit een mens. Je kunt ze leren om te analyseren hoe een mens in elkaar zit, zodat ze die kunnen stileren. Dat is beter dan een gezicht invullen met ogen, neus en mond die niet helemaal lijken. Bouwkunde is geen kunstacademie.”
Naast tekeningen produceert ze schilderijen in acrylverf. Vaak taferelen met water. “Ik heb iets met water. Koeien zet ik ook in water. Water is de bron van het leven. Het heeft iets rustgevends.” Haar specialisatie is klassiek portretschilderen. “Ik heb een beetje klassieke inslag. Zoals de oude meesters werkten, dat deel van de esthetiek is al uitgevonden. Daar kan ik weinig aan toevoegen.” Op de ezel in haar atelier staat een portret van sportjournalist en schrijver Hugo Borst. Een goed gelijkende beeltenis van de ernstige versie van Borst. Borst als zorgzame vader, niet de branie-uitvoering die bekend is van voetbalpraatprogramma’s. Het portret is bijna af, ze is alleen niet tevreden over zijn mond. “Als hij tegenover mij zit te poseren, zitten we altijd gezellig te babbelen. Hij is journalist dus die mond staat bijna niet stil. Dat is lastig om te schilderen.” 

www.sylvieoverheul.nl

Modeltekeningen Sylvie Overheul, faculteit Bouwkunde, Julianalaan 134, zalen BG.Oost.110M-N. Dagelijks open tijdens de lunchpauze.

Nietsvermoedend komt een medewerker van Bouwkunde op dinsdagochtend 13 mei rond 6.15 uur aan bij de faculteit. Bij de liften hoort hij water stromen. Hij belt een bedrijfshulpverlener (bhv’er) en hoort in de kelder een geluid als van een douchestraal.

De gealarmeerde bhv’er ziet rond 7.00 uur water uit het plafond van de zevende verdieping stromen. Hij zet snel de hydrofoor (een pompinstallatie die ervoor zorgt dat elke etage dezelfde waterdruk heeft) af en draait de afsluiter direct na de pomp dicht.

Daarna belt hij een collega, een werktuigbouwkundige. Die ontdekt in de centrale hal van de zevende etage een losgeschoten waterleiding. De bhv’er vindt het ‘ongelofelijk dat die het nog veertig jaar heeft volgehouden’: de leiding is slechts op twee millimeter vast gelast.

De bhv’er belt rond 7.15 uur een loodgieter. Ook mobiliseert hij een schoonmaakploeg om met waterstofzuigers het water weg te halen. Daarna belt de bhv’er onder meer een medewerker die gaat over verzekeringen. Die verzoekt hem foto’s te maken. Ondertussen trekken medewerkers stopcontacten los en mag niemand de liften gebruiken.

Twee loodgieters komen om 7.30 uur aan en voeren, na wat spullen bij een groothandel te hebben gehaald, een noodreparatie uit. De kraan gaat weer open, de druk gaat er op en er is geen lekkage meer te zien.
Later blijkt de druk er toch niet op te staan.

Tussen 7.45 uur en 8.00 uur ziet een student water uit de goederenlift stromen. Op de zesde etage ziet hij plassen water in de pantry van ‘zes zuid’. Water sijpelt ‘als een lopende kraan’ uit het plafond op de ombouw waarin de snoep- en de koffieautomaat staan. Hij sms’t hierover een vriend.

Rond 8.15 uur wil de student de waterschade melden bij het servicepunt. Op weg hier naar toe hoort hij de koffieautomaat op ‘zes zuid’ een ‘repeterend geluid’ maken. De houder voor de koffiebekertjes beweegt voortdurend heen en weer. De student ruikt een lucht als van een printplaat waar water op komt en het klinkt alsof de automaat koffie zet.

Vanaf 8.30 uur maakt een bhv’er op de zevende verdieping foto’s voor de verzekering. Ook op de zesde etage bij de koffieautomaat, waar hij een vreemde lucht ruikt. Ondertussen ontlucht de loodgieter de pompen die daarna tweemaal in storing springen.

Rond 9.00 uur zien medewerkers witte rook uit een gleuf boven het koffiezetapparaat komen. Een vrouw gaat terug naar de eigen werkplek om 112 te bellen. Dat lukt niet omdat zij eerder de stekkers had losgetrokken vanwege de wateroverlast.

Om 9.10 uur loopt de student weer langs de koffieautomaat en ziet nu vieze zwarte rook. Hij roept ‘brand’ en komt zijn ge-sms’te vriend en een bhv’er tegen. Op verzoek van die laatste evacueren de studenten (die bhv-lessen hebben gevolgd) de zuidvleugel.

Hierna ziet een van de studenten smeltend plastic uit de koffieautomaat vallen. Daarbij ontstaat een vlam. Met een CO2 brandblusser blussen de studenten drie op de grond vallende vuurballen. Er hangt nogal wat rook en de bhv’er stuurt de studenten weg. Hij kan de stroom niet van het apparaat krijgen.

Een projectmanager heeft ondertussen op verschillende afdelingen de waterschade opgenomen. Hij belt een contactpersoon voor de TU bij de brandweer om hulp bij de wateroverlast. De contactpersoon geeft aan dat hiervoor een formele 112-melding nodig is en belt 112. De brandweer ontvangt deze melding om 9.16 uur.

Door aangeslagen rookmelders ziet een bhv’ster een brandmelding op haar pieper. Haar bhv-chef zegt dat ze op ‘zes-zuid’ moet gaan kijken. Daar spreken de twee studenten haar aan. Ze ziet vlammen van zeventig centimeter en rook achter klapdeuren. Ze besluit die niet te openen om verspreiding te voorkomen. Op verzoek van haar chef slaat ze een ruitje van de handmelder in waarna een automatisch brandalarm afgaat en een computerstem meldt dat mensen weg moeten.

De automatische brandmelding komt nog geen anderhalve minuut na de melding van wateroverlast bij de alarmcentrale binnen. De centralist en de projectmanager hebben elkaar nog aan de lijn en gaan er van uit dat de melding de wateroverlast betreft.

Een paar minuten later hoort de projectmanager dat een koffieautomaat in brand staat. Hij belt om 9.22 uur opnieuw met dezelfde centralist. Twee bevelvoerders van de brandweer rukken uit. De eerste belandt voor een open Oostpoortbrug.

Rond 9.25 uur belt de loodgieter vanaf de zevende etage dat hij nog steeds geen water heeft. De werktuigbouwkundige zegt dat er nog een afsluiter dicht staat, wat de oorzaak van het waterdrukprobleem blijkt te zijn.

De tweede bevelvoerder komt rond 9.27 uur aan, neemt slechts ademlucht mee en ziet tot zijn schrik dat het plafond en de schroten op de muren al branden. Hij schakelt de brand op naar ‘middelgroot’, waarna de officier van dienst in Rijswijk vertrekt. De brandslanghaspel naast de pantry is niet meer te bereiken. Op de haspel bij de toiletten staat geen druk.

De eerste bevelvoerder arriveert om 9.30 uur. Zijn collega in het pand schaalt de brand op naar ‘groot’. De westzijde brandt al en de eerste bevelvoerder sluit de tankautospuit bij het kleine trappenhuis aan. De hoofdofficier van dienst en de lokale brandweercommandant zijn rond 9.50 uur ter plaatse. De brand slaat al over twee verdiepingen aan beide kanten uit. Opschaling naar ‘zeer groot’.

Om 9.57 volgt een verzoek om een tweede peloton en hoogwerker. Een kwartier later staan de zevende en achtste etage in brand. Rond 10.30 uur zijn drie van de vier benodigde tankautospuiten van het tweede peloton uit Den Haag aanwezig. Inzet kan volgens de commandant pas als de vierde wagen er is. Die kan moeilijk op de locatie komen en is er rond 11.10 uur als de tiende etage brandt. Op de zesde wordt een straal ingezet, maar om 11.45 uur volgt het besluit naar buiten te gaan.

Het fototoestel met foto’s voor de verzekering blijft achter in het pand.

Lees het vervolg van de reconstructie: ‘Studenten staan in de rook’

“Het zijn kwartierposes”, zegt Overheul, gezeten in haar atelier op Rotterdam-Zuid. “Als dat woord tenminste bestaat.” Met een groep kunstenaars huurt ze elke donderdagavond gezamenlijk een model in. “Dan gaan we aan de slag. Tekeningen maken binnen een kwartier. Door die korte tijd worden je tekeningen spontaner. Het kan ook interessant zijn om er een minuut over te doen. Dan worden de lijnen nog spontaner, nog gedurfder.”
Ze heeft inmiddels een lange modellenlijst opgebouwd. “Daar zitten ook studentes bij die zo wat kunnen bijverdienen. Af en toe moeten we de lijst verversen, als modellen kinderen krijgen en geen tijd meer hebben. We zoeken geen fotomodellen. Je mag dik of vierkant zijn, als je maar goed kunt stilzitten en een interessante pose kunt neerzetten.”

Op de expositie zijn 38 werken te zien. Verfijnde potloodtekeningen, waarvan sommige met aquarelondersteuning, en pentekeningen met dunne lijnen. “Pentekeningen zijn het moeilijkst. Je kunt niet gummen, dus je moet heel geconcentreerd zijn. Elke lijn moet in één keer raak zijn.” Als twee van de vijf pentekeningen lukken, is ze blij.
Haar modeltekeningen zijn fragiel. Dat vindt ze mooi. Rustig. “Ik vind het mooi als de tekening bijna het papier ingaat. Ik houd wel van een bepaalde leegheid in mijn tekeningen. Misschien ligt het ook wel aan de modellen. Die zijn vaak fragiel, kwetsbaar.”

Overheul is opgeleid aan de kunstacademie. Sinds twee jaar geeft ze les bij Bouwkunde, maar niet in modeltekenen, een van de keuzevakken die onder media studies vallen. “Ik geef zelf alleen handtekenen, de verplichte cursus voor eerstejaars. Ik leer architecten in spe hoe ze gebouwen moeten tekenen. Dat ze op het eind van de rit op papier kunnen zetten wat ze op papier willen zetten. Ik geef ze een handvat. Het eerste semester leer ik ze vanuit de kubus gebouwen in goed perspectief te tekenen. In het tweede semester stap ik over op de perspectivische cirkel ofwel de ellips. Dan komen ook auto’s aan bod.”
Handtekenen is om twee goede redenen belangrijk voor bouwkundestudenten.

“Om je allereerste ideeën te kunnen schetsen en om een goed schetsje te kunnen maken als je iemand iets snel wilt uitleggen.” Er is geen artistieke aanleg voor nodig om vanuit een kubus een gebouw te kunnen tekenen, zoals bij modeltekenen. Een cursus die niet echt noodzakelijk is voor bouwkundestudenten, beaamt ze, maar wel nuttig omdat je goed leert kijken, expressie leert geven aan je model. “Dat geldt ook voor gebouwen. In de eerstejaarscursus leer ik ze de essentie van de mens te pakken. Door een contour in juiste verhouding neer te zetten heb je al snel het idee: daar zit een mens. Je kunt ze leren om te analyseren hoe een mens in elkaar zit, zodat ze die kunnen stileren. Dat is beter dan een gezicht invullen met ogen, neus en mond die niet helemaal lijken. Bouwkunde is geen kunstacademie.”
Naast tekeningen produceert ze schilderijen in acrylverf. Vaak taferelen met water. “Ik heb iets met water. Koeien zet ik ook in water. Water is de bron van het leven. Het heeft iets rustgevends.” Haar specialisatie is klassiek portretschilderen. “Ik heb een beetje klassieke inslag. Zoals de oude meesters werkten, dat deel van de esthetiek is al uitgevonden. Daar kan ik weinig aan toevoegen.” Op de ezel in haar atelier staat een portret van sportjournalist en schrijver Hugo Borst. Een goed gelijkende beeltenis van de ernstige versie van Borst. Borst als zorgzame vader, niet de branie-uitvoering die bekend is van voetbalpraatprogramma’s. Het portret is bijna af, ze is alleen niet tevreden over zijn mond. “Als hij tegenover mij zit te poseren, zitten we altijd gezellig te babbelen. Hij is journalist dus die mond staat bijna niet stil. Dat is lastig om te schilderen.” 

www.sylvieoverheul.nl

Modeltekeningen Sylvie Overheul, faculteit Bouwkunde, Julianalaan 134, zalen BG.Oost.110M-N. Dagelijks open tijdens de lunchpauze.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.