Education

Fout

,,In extreme, levensgevaarlijke situaties gaan mensen dingen doen die op hun gewone leven lijken”, zegt Johannes Houwink ten Cate. ,,Een vrouw vertelde me bijvoorbeeld dat zij en haar medegevangenen in het concentratiekamp Ravensbrück op een gegeven moment elkaars verjaardagen zijn gaan vieren.

Ze spaarden brood en gaven dat cadeau aan de jarige. In een absurde situatie ga je spelen alsof je je in normale omstandigheden bevindt. Dat kan je het leven redden.”

Houwink ten Cate hield dinsdag voor een handvol studenten en een klas vol ouderen, voor het Studium Generale een lezing over ‘goed en fout – toen en nu’. Hij denkt dat veel Nederlanders op een vergelijkbare manier door de oorlog zijn gerold als die vrouwen in Ravensbrück. ,,Veel mensen durfden niet daadwerkelijk partij te kiezen”, vertelt hij. ,,Zij wisten dat dat levensgevaarlijke consequenties zou kunnen hebben. Een keuze voor de regering in Londen kon op verzetsdaden uitlopen, een keuze voor de NSB kon uitmonden in dienst bij de Waffen-SS, bijvoorbeeld omdat al je vrienden dat ook deden. Dus onttrokken mensen zich aan een keuze. Ze waren getrouwd, hadden kinderen en wilden dat niet op het spel zetten. Ook zij overleefden door zo goed en zo kwaad als het ging, door te gaan met het normale leven.”

Vlak na de oorlog werden al deze mensen als ‘zeker niet fout’ bestempeld. Tegenwoordig is er echter een tendens om hen kritischer te bekijken, volgens Houwink ten Cate. ,,Terwijl in ’45 alleen diegenen fout werden genoemd die echt vrijwillig de Duitsers hadden geholpen, zoals verraders en bunkerbouwers, heeft de naoorlogse generatie veel striktere normen aangelegd. Men vindt elke concessie fout.”

Houwink ten Cate, medewerker bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, denkt echter dat die concessies onvermijdelijk waren. Iedereen had zijn persoonlijke redenen en excuses om dingen te doen of te laten, die je eigenlijk zou moeten kennen om iemand als ‘goed’ of ‘fout’ aan te kunnen merken. ,,Er is wel een universele norm voor goed en kwaad, maar niet voor goed en fout”, meent hij.

De spreker heeft wel een verklaring voor het strenge opgeheven vingertje van de naoorlogse generatie tegen de ouderen. ,,Wat schiet je ermee op om een hele generatie schuldig te verklaren? Om achteraf normen aan te leggen die zo streng zijn, dat bijna niemand eraan kan voldoen? Want je houdt op die manier niet veel Nederlanders over. Maar wie je wel overhoudt, dat is de naoorlogse generatie zelf! Die slaagt met vlag en wimpel voor die zelf aangelegde normen, zij kan zichzelf feliciteren: zoiets zou ons nooit kunnen gebeuren.”

Houwink ten Cate, zelf ook van die generatie, waarschuwt voor het gevaar dat daarachter schuilt: ,,In dat geval zouden we dus niet bang hoeven te zijn voor herhaling. Maar dat moeten we juist wel.”
Michael Persson

,,In extreme, levensgevaarlijke situaties gaan mensen dingen doen die op hun gewone leven lijken”, zegt Johannes Houwink ten Cate. ,,Een vrouw vertelde me bijvoorbeeld dat zij en haar medegevangenen in het concentratiekamp Ravensbrück op een gegeven moment elkaars verjaardagen zijn gaan vieren. Ze spaarden brood en gaven dat cadeau aan de jarige. In een absurde situatie ga je spelen alsof je je in normale omstandigheden bevindt. Dat kan je het leven redden.”

Houwink ten Cate hield dinsdag voor een handvol studenten en een klas vol ouderen, voor het Studium Generale een lezing over ‘goed en fout – toen en nu’. Hij denkt dat veel Nederlanders op een vergelijkbare manier door de oorlog zijn gerold als die vrouwen in Ravensbrück. ,,Veel mensen durfden niet daadwerkelijk partij te kiezen”, vertelt hij. ,,Zij wisten dat dat levensgevaarlijke consequenties zou kunnen hebben. Een keuze voor de regering in Londen kon op verzetsdaden uitlopen, een keuze voor de NSB kon uitmonden in dienst bij de Waffen-SS, bijvoorbeeld omdat al je vrienden dat ook deden. Dus onttrokken mensen zich aan een keuze. Ze waren getrouwd, hadden kinderen en wilden dat niet op het spel zetten. Ook zij overleefden door zo goed en zo kwaad als het ging, door te gaan met het normale leven.”

Vlak na de oorlog werden al deze mensen als ‘zeker niet fout’ bestempeld. Tegenwoordig is er echter een tendens om hen kritischer te bekijken, volgens Houwink ten Cate. ,,Terwijl in ’45 alleen diegenen fout werden genoemd die echt vrijwillig de Duitsers hadden geholpen, zoals verraders en bunkerbouwers, heeft de naoorlogse generatie veel striktere normen aangelegd. Men vindt elke concessie fout.”

Houwink ten Cate, medewerker bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, denkt echter dat die concessies onvermijdelijk waren. Iedereen had zijn persoonlijke redenen en excuses om dingen te doen of te laten, die je eigenlijk zou moeten kennen om iemand als ‘goed’ of ‘fout’ aan te kunnen merken. ,,Er is wel een universele norm voor goed en kwaad, maar niet voor goed en fout”, meent hij.

De spreker heeft wel een verklaring voor het strenge opgeheven vingertje van de naoorlogse generatie tegen de ouderen. ,,Wat schiet je ermee op om een hele generatie schuldig te verklaren? Om achteraf normen aan te leggen die zo streng zijn, dat bijna niemand eraan kan voldoen? Want je houdt op die manier niet veel Nederlanders over. Maar wie je wel overhoudt, dat is de naoorlogse generatie zelf! Die slaagt met vlag en wimpel voor die zelf aangelegde normen, zij kan zichzelf feliciteren: zoiets zou ons nooit kunnen gebeuren.”

Houwink ten Cate, zelf ook van die generatie, waarschuwt voor het gevaar dat daarachter schuilt: ,,In dat geval zouden we dus niet bang hoeven te zijn voor herhaling. Maar dat moeten we juist wel.”
Michael Persson

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.