Talentvolle fysici kunnen van de natuurkunde-stichting Fom een ‘springplank’ krijgen naar een hoogleraarspost. Zo wil Fom voorkomen dat ze de universiteit de rug toekeren.
Het probleem speelt bij veel wetenschappen. Goede aio’s kunnen na hun promotie geen wetenschappelijk vervolg aan hun carrière geven, simpelweg omdat veertig-plussers de plaatsen stevig bezet houden. In de techniek is het probleem extra groot. Jong talent is niet geneigd op een lege stoel te wachten, omdat het bedrijfsleven hard trekt met uitstekende banen.
Over enkele jaren is die situatie in veel vakgebieden echter omgeslagen. De wetenschappelijke staf vergrijst namelijk snel. Was in 1990 nog slechts dertig procent van de wetenschappelijk hoofddocenten ouder dan vijftig, zes jaar later was dat percentage al opgelopen tot 53. Binnenkort begint dus een heuse pensioneringsgolf. Briljante en ervaren dertigers die de emiriti hoogleraren op zouden moeten volgen, zijn er dan niet.
Om dit te voorkomen heeft de stichting Fom zogenaamde springplankplaatsen bedacht: briljante gepromoveerden in de natuurkunde mogen op kosten van Fom onderzoek doen bij universiteiten en andere kennisinstellingen. Het is de bedoeling dat zij zich in vier jaar tijd tot ‘professorabel niveau’ ontwikkelen.
Zeventien jonge fysici hebben zich voor een springplankplaats gemeld. Na beoordeling van hun onderzoeksvoorstellen heeft Fom er vier uitverkoren. Het is echter de bedoeling dat over twee jaar in totaal vijftien springplankers aan het werk zijn. Deze professoren in de dop zijn precies klaargestoomd als in 2003 in de natuurkunde de pensioneringsgolf op gang komt.
Overigens maakt onderwijsminster Ritzen zich ook zorgen over de wetenschappelijke vergrijzing. Daarom maakte hij twee jaar geleden geld vrij voor zogenaamde Van der Leeuw-hoogleraren in de chemie en letteren. Deze nemen plaats naast zittende hoogleraren die binnen een paar jaar vertrekken. Het ministerie wil dergelijke ‘dakpanproffen’ de komende jaren ook in andere wetenschapsgebieden aanwijzen. De bezorgde fysici kunnen in de toekomst dus nog een extra duwtje in de rug verwachten. (HOP/KV)
Het probleem speelt bij veel wetenschappen. Goede aio’s kunnen na hun promotie geen wetenschappelijk vervolg aan hun carrière geven, simpelweg omdat veertig-plussers de plaatsen stevig bezet houden. In de techniek is het probleem extra groot. Jong talent is niet geneigd op een lege stoel te wachten, omdat het bedrijfsleven hard trekt met uitstekende banen.
Over enkele jaren is die situatie in veel vakgebieden echter omgeslagen. De wetenschappelijke staf vergrijst namelijk snel. Was in 1990 nog slechts dertig procent van de wetenschappelijk hoofddocenten ouder dan vijftig, zes jaar later was dat percentage al opgelopen tot 53. Binnenkort begint dus een heuse pensioneringsgolf. Briljante en ervaren dertigers die de emiriti hoogleraren op zouden moeten volgen, zijn er dan niet.
Om dit te voorkomen heeft de stichting Fom zogenaamde springplankplaatsen bedacht: briljante gepromoveerden in de natuurkunde mogen op kosten van Fom onderzoek doen bij universiteiten en andere kennisinstellingen. Het is de bedoeling dat zij zich in vier jaar tijd tot ‘professorabel niveau’ ontwikkelen.
Zeventien jonge fysici hebben zich voor een springplankplaats gemeld. Na beoordeling van hun onderzoeksvoorstellen heeft Fom er vier uitverkoren. Het is echter de bedoeling dat over twee jaar in totaal vijftien springplankers aan het werk zijn. Deze professoren in de dop zijn precies klaargestoomd als in 2003 in de natuurkunde de pensioneringsgolf op gang komt.
Overigens maakt onderwijsminster Ritzen zich ook zorgen over de wetenschappelijke vergrijzing. Daarom maakte hij twee jaar geleden geld vrij voor zogenaamde Van der Leeuw-hoogleraren in de chemie en letteren. Deze nemen plaats naast zittende hoogleraren die binnen een paar jaar vertrekken. Het ministerie wil dergelijke ‘dakpanproffen’ de komende jaren ook in andere wetenschapsgebieden aanwijzen. De bezorgde fysici kunnen in de toekomst dus nog een extra duwtje in de rug verwachten. (HOP/KV)
Comments are closed.