‘Niet geschikt voor kinderen onder de drie jaar’, staat er op de chipspakken waarin de flippo’s verstopt zitten. Een maximum leeftijd wordt niet genoemd.
Dus kun je je er ook mee vertonen in de collegebanken; flippo’s zijn echt niet vreemder of kinderachtiger dan knikkers bijvoorbeeld. ,,Je moet toch wat”, verklaren Daan Verkoeijen en Erik Woldering, vierdejaars scheikunde en derdejaars IO-er, en mompelen wat over studieontwijkend gedrag.
Verkoeijen en Woldering sparen de schijfjes. ,,Eerst negeerden we ze nog”, zegt Verkoeijen. ,,Maar als je er eenmaal een paar hebt, is er geen houden meer aan. Er is ook geen middenweg: òf je spaart ze niet, òf je doet het zo dat mensen er op afknappen. Dan koop je het album, houdt dubbele bij en stelt een lijstje op met de flippo’s die je nog moet. Dat nemen we wel eens mee naar college, zodat we kunnen ruilen.”
Flippo’s zijn zo op het eerste gezicht volkomen nutteloos. Net als sigarebandjes, lege suikerzakjes en gebruikte telefoonkaarten dus perfect om te verzamelen. Toch hebben de uitvinders er een spel bij bedacht, waarschijnlijk met de bedoeling dat je je flippo’s kwijt kunt raken zodat je gedwongen wordt weer nieuwe chips te kopen. Ook Verkoeijen en Woldering zijn daardoor gegrepen. ,,We hebben een keer een flippo-avond gehad. Gezellig met z’n allen zitten flippoën”, zegt Woldering. ,,Met de dubbele dan. De andere laten we gewoon in het album.” Die maatregel is ingesteld nadat ze inderdaad flippo’s kwijtgeraakt waren tijdens het spelen. Ook de nummer 46, Tweety, de enige die ze nog nodig hebben van de eerste serie, moet nog ergens achter de verwarming liggen, denken de twee. ,,Nog eens goed zoeken.”
Van de eerste vijfenzeventig schijfjes missen ze er dus nog één. ,,Maar we hebben ook nog twee mega-flippo’s nodig”, somt Woldering op. ,,Die zijn zwaarder en dikker en meer punten waard. En bovendien missen we nog de nummers van vijfenzeventig tot honderd, de vieze-chips-flippo’s. We weten niet bij welke smaak chips die zitten. Het moeten wel vieze zijn, want niemand heeft die dingen.”
Verkoeijen en Woldering zitten niet tot aan hun nek in de half leeggegeten chipszakken, als Dagobert Duck heen en weer duikelend op zoek naar de Laatste Flippo. Verkoeijen: ,,Je hoeft helemaal niet zoveel chips te eten. We krijgen er veel, en op een feestje zorg je er gewoon voor dat jij degene bent die de zakken openmaakt.” Woldering voegt daar nog aan toe dat hij ,,helemaal niet van chips houdt”.
De twee verzamelaars wachten in spanning op de nieuwe serie. ,,Techno-flippo’s”, mijmeren ze. ,,Die hebben gleufjes in de zijkant, dus daar kun je ook mee bouwen.” Ze houden zich verre van de flippo-klonen, zoals die van Bart Smit of van voetbalplaatjesfabrikant Panini. ,,Als je op het schoolplein aankomt met die nep-flippo’s, word je ook hard uitgelachen”, denkt Verkoeijen.
(Voor meer informatie: de flippo-hotline of de homepage op WWW)
‘Niet geschikt voor kinderen onder de drie jaar’, staat er op de chipspakken waarin de flippo’s verstopt zitten. Een maximum leeftijd wordt niet genoemd. Dus kun je je er ook mee vertonen in de collegebanken; flippo’s zijn echt niet vreemder of kinderachtiger dan knikkers bijvoorbeeld. ,,Je moet toch wat”, verklaren Daan Verkoeijen en Erik Woldering, vierdejaars scheikunde en derdejaars IO-er, en mompelen wat over studieontwijkend gedrag.
Verkoeijen en Woldering sparen de schijfjes. ,,Eerst negeerden we ze nog”, zegt Verkoeijen. ,,Maar als je er eenmaal een paar hebt, is er geen houden meer aan. Er is ook geen middenweg: òf je spaart ze niet, òf je doet het zo dat mensen er op afknappen. Dan koop je het album, houdt dubbele bij en stelt een lijstje op met de flippo’s die je nog moet. Dat nemen we wel eens mee naar college, zodat we kunnen ruilen.”
Flippo’s zijn zo op het eerste gezicht volkomen nutteloos. Net als sigarebandjes, lege suikerzakjes en gebruikte telefoonkaarten dus perfect om te verzamelen. Toch hebben de uitvinders er een spel bij bedacht, waarschijnlijk met de bedoeling dat je je flippo’s kwijt kunt raken zodat je gedwongen wordt weer nieuwe chips te kopen. Ook Verkoeijen en Woldering zijn daardoor gegrepen. ,,We hebben een keer een flippo-avond gehad. Gezellig met z’n allen zitten flippoën”, zegt Woldering. ,,Met de dubbele dan. De andere laten we gewoon in het album.” Die maatregel is ingesteld nadat ze inderdaad flippo’s kwijtgeraakt waren tijdens het spelen. Ook de nummer 46, Tweety, de enige die ze nog nodig hebben van de eerste serie, moet nog ergens achter de verwarming liggen, denken de twee. ,,Nog eens goed zoeken.”
Van de eerste vijfenzeventig schijfjes missen ze er dus nog één. ,,Maar we hebben ook nog twee mega-flippo’s nodig”, somt Woldering op. ,,Die zijn zwaarder en dikker en meer punten waard. En bovendien missen we nog de nummers van vijfenzeventig tot honderd, de vieze-chips-flippo’s. We weten niet bij welke smaak chips die zitten. Het moeten wel vieze zijn, want niemand heeft die dingen.”
Verkoeijen en Woldering zitten niet tot aan hun nek in de half leeggegeten chipszakken, als Dagobert Duck heen en weer duikelend op zoek naar de Laatste Flippo. Verkoeijen: ,,Je hoeft helemaal niet zoveel chips te eten. We krijgen er veel, en op een feestje zorg je er gewoon voor dat jij degene bent die de zakken openmaakt.” Woldering voegt daar nog aan toe dat hij ,,helemaal niet van chips houdt”.
De twee verzamelaars wachten in spanning op de nieuwe serie. ,,Techno-flippo’s”, mijmeren ze. ,,Die hebben gleufjes in de zijkant, dus daar kun je ook mee bouwen.” Ze houden zich verre van de flippo-klonen, zoals die van Bart Smit of van voetbalplaatjesfabrikant Panini. ,,Als je op het schoolplein aankomt met die nep-flippo’s, word je ook hard uitgelachen”, denkt Verkoeijen.
(Voor meer informatie: de flippo-hotline of de homepage op WWW)

Comments are closed.