Delftse studenten staan bekend als fietsenmakers. Zoals bloemen van mensen houden, houden wij van fietsen.Onlangs trof ik een student voor mijn huis aan.
Op zijn schouders rustte een fiets: mijn fiets. Een fietsenmaker, dacht ik. Dus begon hem spontaan de gebreken te vertellen: de ketting loopt aan, het zadel zit los en de bel is kapot.
De student keek me vol onbegrip aan. Hier klopte iets niet. Ik bood mijn verontschuldigingen aan en vroeg hem wat hij dan wel van plan was met mijn fiets op zijn schouder.
Met dubbele tong begon de jongen mij zijn intenties uit te leggen. Hij zou mijn fiets op zijn schouders meenemen naar zijn huis, de slijptol door het slot halen en het geheel een rode tint geven om uiteindelijk het geval voor zijn eigen huis te stallen.
Ik legde hem uit dat ik het onbegrijpelijk vond dat hij me niet even wenkte om mijn toestemming te vragen; ik stond immers voor het raam, bovendien betrof het hier mijn fiets. Die rode tint zag ik nog wel zitten, maar het leek me toch verstandiger dat mijn fiets gewoon voor mijn huis bleef staan, aangezien ik hem dagelijks nodig had. Ook vond ik het zonde om mijn dure slot kapot te slijpen; ik had zelf immers de sleutel. De student keek me nu verbouwereerd aan; ik had er niks van begrepen.
Misschien zal ik er ook nooit iets van begrijpen. Misschien was dit wel een echte fietsenmaker. Zo een die zoveel van mijn fiets was gaan houden dat hij er een discussie met de eigenaar voor over had, zelfs tot de politie arriveerde. Toen die hem ‘poging tot diefstal’ en ‘openbare dronkenschap’ oplegde, bleek dat hij er ook nog eens 220 euro voor over had.
Ik heb nooit geweten dat mijn fiets zoveel waard was.
Delftse studenten staan bekend als fietsenmakers. Zoals bloemen van mensen houden, houden wij van fietsen.
Onlangs trof ik een student voor mijn huis aan. Op zijn schouders rustte een fiets: mijn fiets. Een fietsenmaker, dacht ik. Dus begon hem spontaan de gebreken te vertellen: de ketting loopt aan, het zadel zit los en de bel is kapot.
De student keek me vol onbegrip aan. Hier klopte iets niet. Ik bood mijn verontschuldigingen aan en vroeg hem wat hij dan wel van plan was met mijn fiets op zijn schouder.
Met dubbele tong begon de jongen mij zijn intenties uit te leggen. Hij zou mijn fiets op zijn schouders meenemen naar zijn huis, de slijptol door het slot halen en het geheel een rode tint geven om uiteindelijk het geval voor zijn eigen huis te stallen.
Ik legde hem uit dat ik het onbegrijpelijk vond dat hij me niet even wenkte om mijn toestemming te vragen; ik stond immers voor het raam, bovendien betrof het hier mijn fiets. Die rode tint zag ik nog wel zitten, maar het leek me toch verstandiger dat mijn fiets gewoon voor mijn huis bleef staan, aangezien ik hem dagelijks nodig had. Ook vond ik het zonde om mijn dure slot kapot te slijpen; ik had zelf immers de sleutel. De student keek me nu verbouwereerd aan; ik had er niks van begrepen.
Misschien zal ik er ook nooit iets van begrijpen. Misschien was dit wel een echte fietsenmaker. Zo een die zoveel van mijn fiets was gaan houden dat hij er een discussie met de eigenaar voor over had, zelfs tot de politie arriveerde. Toen die hem ‘poging tot diefstal’ en ‘openbare dronkenschap’ oplegde, bleek dat hij er ook nog eens 220 euro voor over had.
Ik heb nooit geweten dat mijn fiets zoveel waard was.
Comments are closed.