De afterparty is misschien wel de luis in de pels van de orde der gevestigde feesten. Het fenomeen is in elk geval even ongrijpbaar. Dit in tegenstelling tot de lustrumfeesten die nu hoogtij vieren.
Alleen al de aankondiging van een lustrum is een feest op zichzelf geworden: bij Sint Jansbrug een poging voor het Guinnes Book of Records, bij DSC een fakkeltocht naar het lustrumterrein, en de Mijnbouwkundige Vereniging knoopte afgelopen vrijdag een constitutieborrel aan de opening van het lustrum vast.
Een lustrumfeest kondigt zich, logisch, ver van tevoren aan. Maar ook een afterparty maakt zich vooraf kenbaar: namelijk als de dansvloer leeg is, er bij de garderobe meer mensen staan dan aan de bar en alle bierviltjes versnipperd zijn. Wanneer je dan tóch nog verbaasd bent dat de laatste ronde al is geweest, kun je discussiëren over de keuze voor El Mama of Alev, maar zeker is, dat je aan het begin staat van iets moois.
Zoals afgelopen zaterdag. We eindigen via dichte deuren van de Oude Jan en Lorre na een broodje shoarma bij Alev, bij mij thuis voor één laatste drankje en vermaken ons met oude Fort Alfa afleveringen en een halve zak hartbreakers van het C1000 kwartetspel. Lang genoeg voor Pieter om twee keer Nachtnet te missen en te besluiten dat er soms geen ontkomen is aan een versleten bank en nog een biertje.
Een afterparty kan een noodgreep zijn wanneer een feest niet kan tippen aan de mate waarin je je had verheugd, maar kan even gemakkelijk het gevolg zijn van, en dus op, een feest dat zo goed was dat de stemming er niet meer uit te slaan is. Hoe dan ook, nood maakt creatief en alcohol euforisch, dus kun je rekenen op experimentele frituur en tosti’s met ham en kaas. Maar ook: gedownloade troep bekijken, diep filosofisch lullen over tv-pulp, verwoede pogingen om de buren bij het feestje te betrekken, creatief omgaan met dranktekorten (of een combinatie van beide),langs deuren van andere studentenhuizen gaan om ze te wijzen op wat ze allemaal missen en tegelijkertijd een aanslag doen op hun alcoholvoorraad. En uren later kom je er achter dat het frituurvet nog steeds aan staat.
De groep waarmee je deze nachten doorbrengt had je van tevoren niet kunnen bedenken. Je wordt eigenlijk geleid door de drang nog een uurtje aan het feestje vast te plakken, en nog een uurtje, en dan nog één drankje. Het feest is dan zo goed, dat je niet meer kritisch bent met wie je feest. En dat is misschien nog wel het leukste van een afterparty. Want als de afterparty op een flyer zou worden aangekondigd met: ‘kliederen met kaarsen, lauw bier, slechte muziek, oude South Park-afleveringen op een nog oudere tv met alleen rode en groene pixels, in een afgeragde woonkamer en dansen met vijf andere bezoekers in een keuken met opgestapelde afwas’, dan zou je geen moment overwegen erheen te gaan. Maar wanneer de kater de deur uit is, weet je zeker dat je het feest niet had willen missen! (CD)
Weet je een feest? Mail carinedokter@hotmail.com
De afterparty is misschien wel de luis in de pels van de orde der gevestigde feesten. Het fenomeen is in elk geval even ongrijpbaar. Dit in tegenstelling tot de lustrumfeesten die nu hoogtij vieren. Alleen al de aankondiging van een lustrum is een feest op zichzelf geworden: bij Sint Jansbrug een poging voor het Guinnes Book of Records, bij DSC een fakkeltocht naar het lustrumterrein, en de Mijnbouwkundige Vereniging knoopte afgelopen vrijdag een constitutieborrel aan de opening van het lustrum vast.
Een lustrumfeest kondigt zich, logisch, ver van tevoren aan. Maar ook een afterparty maakt zich vooraf kenbaar: namelijk als de dansvloer leeg is, er bij de garderobe meer mensen staan dan aan de bar en alle bierviltjes versnipperd zijn. Wanneer je dan tóch nog verbaasd bent dat de laatste ronde al is geweest, kun je discussiëren over de keuze voor El Mama of Alev, maar zeker is, dat je aan het begin staat van iets moois.
Zoals afgelopen zaterdag. We eindigen via dichte deuren van de Oude Jan en Lorre na een broodje shoarma bij Alev, bij mij thuis voor één laatste drankje en vermaken ons met oude Fort Alfa afleveringen en een halve zak hartbreakers van het C1000 kwartetspel. Lang genoeg voor Pieter om twee keer Nachtnet te missen en te besluiten dat er soms geen ontkomen is aan een versleten bank en nog een biertje.
Een afterparty kan een noodgreep zijn wanneer een feest niet kan tippen aan de mate waarin je je had verheugd, maar kan even gemakkelijk het gevolg zijn van, en dus op, een feest dat zo goed was dat de stemming er niet meer uit te slaan is. Hoe dan ook, nood maakt creatief en alcohol euforisch, dus kun je rekenen op experimentele frituur en tosti’s met ham en kaas. Maar ook: gedownloade troep bekijken, diep filosofisch lullen over tv-pulp, verwoede pogingen om de buren bij het feestje te betrekken, creatief omgaan met dranktekorten (of een combinatie van beide),langs deuren van andere studentenhuizen gaan om ze te wijzen op wat ze allemaal missen en tegelijkertijd een aanslag doen op hun alcoholvoorraad. En uren later kom je er achter dat het frituurvet nog steeds aan staat.
De groep waarmee je deze nachten doorbrengt had je van tevoren niet kunnen bedenken. Je wordt eigenlijk geleid door de drang nog een uurtje aan het feestje vast te plakken, en nog een uurtje, en dan nog één drankje. Het feest is dan zo goed, dat je niet meer kritisch bent met wie je feest. En dat is misschien nog wel het leukste van een afterparty. Want als de afterparty op een flyer zou worden aangekondigd met: ‘kliederen met kaarsen, lauw bier, slechte muziek, oude South Park-afleveringen op een nog oudere tv met alleen rode en groene pixels, in een afgeragde woonkamer en dansen met vijf andere bezoekers in een keuken met opgestapelde afwas’, dan zou je geen moment overwegen erheen te gaan. Maar wanneer de kater de deur uit is, weet je zeker dat je het feest niet had willen missen! (CD)
Weet je een feest? Mail carinedokter@hotmail.com
Comments are closed.