Opinion

Experiment

In vrijwel alle beleidsstukken die de laatste jaren zijn geschreven over wetenschapsbeleid en innovatiebeleid komen de termen ‘focus’ en ‘massa’ voor.

De volgorde van deze termen is niet onbelangrijk. Universiteiten dienen te kiezen voor een beperkt aantal onderwerpen waarin men heel slim moet worden en dat lukt alleen als die onderwerpen met veel geld en mankracht ondersteund worden. Ook in het bedrijfsleven hoort men vaak deze overtuiging. Een strategie waarbij men streeft om alle producten voor iedere klantbehoefte tegen de laagste kosten en met de beste kwaliteit op de markt te brengen is gedoemd te falen. Succesvol zakendoen is blijkbaar niet een meerkamp maar een specialisatie op een individueel nummer.



Het moet gezegd worden dat de logica van de focus-massastrategie zeer overtuigend is. Net zoals de kaasschaafmethode bij bezuinigingen als irrationeel wordt gekwalificeerd, zo is het streven naar generaliseren (veel weten over alles) in de wetenschap blijkbaar een naïeve bezigheid. De focus-massastrategie klinkt ambitieus en is een prachtig wapen voor universiteitsbestuurders om te snijden in het personeelsbestand. Daarbij wordt alles wat klein is (en dus onvoldoende massa heeft), zoals kleine vakken en kleine vakgroepen, weggesneden en kunnen de vrijgekomen resources worden aangewend om meer massa te realiseren op de overgebleven en dus gefocuste wetenschapsgebieden. Het mes snijdt zo aan twee kanten. Zeker gezien de verwachting dat vergaande specialisatie meer onderzoeksgeld in het laatje zal brengen en natuurlijk beter gevaloriseerd kan worden.



Maar de focus-massastrategie is vooralsnog alleen succesvol op papier. Het wegbezuinigen van vakgroepen en het opheffen van vakken en opleidingen blijkt in de werkelijkheid moeilijker dan vooraf tijdens een strategische heisessie bedacht. Organisatorische structuren zijn taai, zeer taai. Daarnaast was er deze week nog slecht nieuws voor de aanhangers van de focus-massastrategie. Uit de internationale ranglijst van universiteiten, opgesteld door het Britse magazine Times Higher Education, bleek dat maar liefst twaalf Nederlandse universiteiten in de top-200 staan. De enige Nederlandse universiteit buiten de top-200 is Tilburg, maar ik kan me voorstellen dat men daar tegenwoordig kritisch is op ieder onderzoek dat gepubliceerd wordt. Maar interessant is dat die algemene Nederlandse universiteiten, want dat zijn ze nog steeds, het mondiaal gezien uitstekend doen. Een breed palet aan opleidingen die gedoceerd worden door wetenschappers met uiteenlopende interesses zijn dus een succesformule gebleken.



Desondanks heb ik besloten om de focus-massastrategie op mezelf toe te passen. Wie mij ooit in levenden lijve heeft gezien weet dat het met de massa wel goed zit. Wat betreft de focus valt er nog veel te verbeteren. En daarom ben ik een enigszins onsympathiek experiment aangegaan. Naast het unsubscriben van alle nieuwsbrieven ben ik druk bezig alle huidige klussen af te ronden en wijs ik collega’s met nieuw werk resoluut de deur. Doel is om binnen afzienbare tijd op een ochtend mijn kamer binnen te lopen en daar een maagdelijk leeg bureau aan te treffen. Klaar om focus aan te brengen en, wie weet, met extra massa. Of het voor mijn universiteit goed zal uitpakken is afwachten, maar vooralsnog ben ik een gelukkig man.  

“Heel positief”, vindt bouwkundealumnus drs.ir. Jan den Boer, die door studieverenigingen Leegh-water en William Froude en Studium Generale was uitgenodigd om de lezing te geven. De stedenbouwkundige, filosoof en postural integration-therapeut geeft tantraworkshops door het hele land, en heeft een praktijk aan huis voor individuele sessies. Workshop, noemt hij het zelf trouwens liever, want het publiek mag actief meedoen. “Mág”, benadrukt Den Boer, “want in tantra moet niets.” Hij was dan ook blij verrast dat een groot deel van de studenten gehoor gaf aan zijn ‘soms wel erg persoonlijke’ vragen.

Niet dat die vragen nou tot spontane orgieën of aanstootgevend gedrag leiden. “Tantra draait namelijk niet alleen om seks”, vertelt Den Boer. “Het draait om contact. Traditionele seks is in onze maatschappij vaak ontzettend doelgericht. Maar dat leidt ertoe dat je je partner gebruikt voor je eigen genot.” Foute boel, vindt hij. “Want zo raak je het contact met je partner kwijt, het zorgt voor een verwijdering. Bij tantra leer je te leven, te vrijen vanuit je gevoel, in plaats van je emotie. Daar zit een groot verschil tussen. Emotie, dat is je korte lontje. De begeerte. Leven vanuit je gevoel, betekent leven vanuit je hart.” Heel kort gezegd: als je nou niet blind gaat voor je eigen genot, voor die ene, korte spierkramp die een orgasme eigenlijk is, kom je tot veel grotere hoogten. Stel dat moment uit, en zie het niet als doel. Houd in plaats daarvan contact met je partner en geniet van het verlangen. Zo beleef je uiteindelijk een veel intenser gevoel. Den Boer publiceerde er vorige maand een boek over: ‘Vrijen in verbinding’.

Maar ja, veel studenten beginnen hun eigen seksualiteit nog maar net te ontdekken. Zijn – eerlijk is eerlijk – nog volop op zoek naar zichzelf. Is tantra dan niet net een beetje hoog gegrepen? “Dat was donderdag nou juist het mooie aan die groep studenten”, lacht Den Boer. “Tijdens de borrel na afloop kwamen studenten naar me toe die zeiden: ‘Ja, dat ga ik dus écht morgen niet toepassen in bed.’ Die waren door mijn workshop heus niet opeens vreselijk tantrisch geworden ofzo. Het gaat erom dat ze nu weten dat het bestáát. Dat er meer is dan die doelgerichte seks.” Tegelijkertijd waren er ook deelnemers voor wie een wereld openging dankzij de alumnus. “Eén van de studenten zei: ‘Ik heb altijd al gevoeld dat het zo zat, maar het voelt zo fijn dat jij het bevestigt!’” Voor degenen die aan dat inzicht nog niet toe zijn, gebruikt Den Boer uit het leven gegrepen voorbeelden. “Stel, je gaat uit en bent lekker op de versiertoer. Hoe pak je dat dan aan? Ga je heel doelgericht te werk, of probeer je echt contact te maken met iemand? Je kunt wel heel opdringerig doen, maar je weet zelf wel wat beter werkt.”

En wat helpt aan een technische universiteit, als je een dergelijk ‘zweverig’ onderwerp wilt overbrengen: tantra is behalve op het Boeddhisme, gebaseerd op twee wetenschappelijke principes. Het bewezen onderscheid tussen emotie (ratio) en gevoel, en het feit dat er twee liefdeshormonen zijn. “Dopamine is een verslavingshormoon. Daardoor heb je steeds sterkere prikkels nodig, wat leidt tot het gebruiken van je partner en verwijdering. Bij tantra komt oxytocine vrij, wat juist voor verbinding zorgt.”

Dat zou zelfs het meest rationele mens nog moeten aanspreken, denkt Den Boer. “Ik zoek graag een verbinding tussen de wetenschap het spirituele. Onthoud: zelfs de meest rationele mens is altijd ook nog een gevoelsmens.” 

‘Vrijen in verbinding’, drs.ir. Jan den Boer. Uitgeverij Ten Have.

www.tantratraining.nl

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.