De laatste weken vliegt het geld me om de oren. Niet letterlijk helaas . ik zou waarschijnlijk wild om mij heen graaien – maar in alles wat ik hoor en lees.
Salarissen, bonussen, gouden handdrukken, riante onkostenvergoedingen. De bedragen zijn niet kinderachtig. Het geld lijkt overal enthousiast te rollen, behalve bij mij. De afgelopen weken werd ik er toch weer een beetje verdrietig van.
Het is vertekend beeld, ik zou dat moeten weten. De media zijn geobsedeerd door succesvolle mensen. En succesvol staat dan – om het overzichtelijk te houden . maar even gelijk aan financieel succesvol. Een puur persoonlijk succes is niet interessant. Heb jij een mooi kastje getimmerd? Gescoord met voetballen? Fijn voor je. Echt succesvol ben je pas als je het idee voor dat kastje aan Ikea hebt verkocht of scoort voor Ajax.
De lezer is geïnteresseerd in de rich and famous en niet zoals Volkskrant Magazine afgelopen weekend dacht, in de poor and unknown. Ze zitten er wel vaker naast bij dat blaadje. Ze hadden een aantal van de eigen journalistes om de tafel gezet om te praten over hoe zij rondkomen. Ik heb het gemakzuchtig uitgetikte rondetafelgesprek niet uitgelezen. Ik weet zelf dondersgoed hoe je in de Appie kunt rondlopen met een radar voor artikelen met bonus- én 35-procent-korting-want-bijna-bedorven-sticker. Daar hoef ik geen collega-armoedzaaiers over te horen emmeren. Nee, dan artikelen over rijke stinkerds. Die lees ik in één ruk uit. Ik koop er nog net niet de Quote voor, maar ik ben stiekem toch benieuwd hoe mensen ‘succesvol’ zijn geworden en waar ze hun geld aan uitgeven.
Zelf heb ik net ook weer een verhaal gemaakt waar het geld vanaf druipt. Ik was een weekje op bezoek bij voetbalclub Chelsea. Die club zat decennialang in de rode cijfers – en dan hebben we het ook niet over lullige bedragen (120 miljoen euro!) – maar vond een suikeroom. De Russische oligarch Roman Abramovitsj gooide er één miljard euro tegenaan om ‘zijn’ kluppie het Engelse kampioenschap te zien winnen. De slechts 38-jarige zakenman bezit naar schatting 11,2 miljard euro en vermaakt zich de laatste twee jaar met het kopen van voetballers. Ik wilde registreren wat zoiets doet met een voetbalclub. Nou, de club won het landskampioenschap, bijna de Champions League en is zielsgelukkig.
De Russische miljardair kreeg ik niet te spreken. Ik kwam niet verder dan zijn pr-chef, die voor een riant salaris iedereen die naar Moskou belt vriendelijk vertelt dat zijn baas geen interviews geeft. “Abramovitsj is een extreem blije man”, zegt oud-PSV’er Mateja Kezman. Met deze Chelsea-aanwinst zat ik zomaar ineens een biertje te drinken. Kezman verdient 50 duizend euro per week. Dat is ook geen bedrag dat je graag met 52 vermenigvuldigt. Maar Kezman was allesbehalve gelukkig. Hij zit al een seizoen lang op de bank en doet niets liever dan scoren. Hij scoorde bij mij. Hij reed weg in zijn Hummer, ik in het boemeltje terug naar Londen. Ik had een verhaal en ik doe niets liever dan schrijven.
Marie-José Kleef is freelance journalist. Ze studeerde civiele techniek aan de TU Delft.
De laatste weken vliegt het geld me om de oren. Niet letterlijk helaas . ik zou waarschijnlijk wild om mij heen graaien – maar in alles wat ik hoor en lees. Salarissen, bonussen, gouden handdrukken, riante onkostenvergoedingen. De bedragen zijn niet kinderachtig. Het geld lijkt overal enthousiast te rollen, behalve bij mij. De afgelopen weken werd ik er toch weer een beetje verdrietig van.
Het is vertekend beeld, ik zou dat moeten weten. De media zijn geobsedeerd door succesvolle mensen. En succesvol staat dan – om het overzichtelijk te houden . maar even gelijk aan financieel succesvol. Een puur persoonlijk succes is niet interessant. Heb jij een mooi kastje getimmerd? Gescoord met voetballen? Fijn voor je. Echt succesvol ben je pas als je het idee voor dat kastje aan Ikea hebt verkocht of scoort voor Ajax.
De lezer is geïnteresseerd in de rich and famous en niet zoals Volkskrant Magazine afgelopen weekend dacht, in de poor and unknown. Ze zitten er wel vaker naast bij dat blaadje. Ze hadden een aantal van de eigen journalistes om de tafel gezet om te praten over hoe zij rondkomen. Ik heb het gemakzuchtig uitgetikte rondetafelgesprek niet uitgelezen. Ik weet zelf dondersgoed hoe je in de Appie kunt rondlopen met een radar voor artikelen met bonus- én 35-procent-korting-want-bijna-bedorven-sticker. Daar hoef ik geen collega-armoedzaaiers over te horen emmeren. Nee, dan artikelen over rijke stinkerds. Die lees ik in één ruk uit. Ik koop er nog net niet de Quote voor, maar ik ben stiekem toch benieuwd hoe mensen ‘succesvol’ zijn geworden en waar ze hun geld aan uitgeven.
Zelf heb ik net ook weer een verhaal gemaakt waar het geld vanaf druipt. Ik was een weekje op bezoek bij voetbalclub Chelsea. Die club zat decennialang in de rode cijfers – en dan hebben we het ook niet over lullige bedragen (120 miljoen euro!) – maar vond een suikeroom. De Russische oligarch Roman Abramovitsj gooide er één miljard euro tegenaan om ‘zijn’ kluppie het Engelse kampioenschap te zien winnen. De slechts 38-jarige zakenman bezit naar schatting 11,2 miljard euro en vermaakt zich de laatste twee jaar met het kopen van voetballers. Ik wilde registreren wat zoiets doet met een voetbalclub. Nou, de club won het landskampioenschap, bijna de Champions League en is zielsgelukkig.
De Russische miljardair kreeg ik niet te spreken. Ik kwam niet verder dan zijn pr-chef, die voor een riant salaris iedereen die naar Moskou belt vriendelijk vertelt dat zijn baas geen interviews geeft. “Abramovitsj is een extreem blije man”, zegt oud-PSV’er Mateja Kezman. Met deze Chelsea-aanwinst zat ik zomaar ineens een biertje te drinken. Kezman verdient 50 duizend euro per week. Dat is ook geen bedrag dat je graag met 52 vermenigvuldigt. Maar Kezman was allesbehalve gelukkig. Hij zit al een seizoen lang op de bank en doet niets liever dan scoren. Hij scoorde bij mij. Hij reed weg in zijn Hummer, ik in het boemeltje terug naar Londen. Ik had een verhaal en ik doe niets liever dan schrijven.
Marie-José Kleef is freelance journalist. Ze studeerde civiele techniek aan de TU Delft.
Comments are closed.