Een duurzame, toonaangevende kenniseconomie, da’t wil Brussel van Europa maken. Maar zijn de mooie voornemens van de ‘Lissabon-doelstelling’ haalbare kaart? Collegevoorzitter ir. Hans van Luijk heeft zijn twijfels, zo betoogde hij vorige week tijdens de dies.
‘Lissabon’ staat tegenwoordig synoniem aan de Lissabon-doelstelling, de visie van Europa die vijf jaar geleden werd opgesteld door de Europese regeringsleiders. Deze visie houdt in dat Europa in 2010 de meest competitieve en dynamische kenniseconomie ter wereld is, in staat tot duurzame economische groei met meer en betere banen, en grotere sociale cohesie.
Maar hoe kunnen we onze droom van Lissabon verwezenlijken? Hier komt mijn eerste punt. Europa richt zich erop om de meest competitieve kenniseconomie ter wereld te worden. Goed. Maar wat zeggen we daarmee eigenlijk? Hangt de toekomstige welvaart van Europa af van het succes van zijn competitieve kennis? Ik denk dat het antwoord luidt: ja. Echter, ik kan mij voor de komende tientallen jaren geen succesvolle economie voorstellen die niét is gebaseerd op nieuwe kennis. En aangezien basale kennis wereldwijd beschikbaar is, luidt de vraag: wat is er méér nodig om van Europa een succesvolle, door kennis gedreven, competitieve economie te maken en om te voorkomen dat R&D (research & development . red.) ergens anders heen migreert? Hoe exclusief dient onze kennis te zijn?
Skylines
Dat brengt me bij mijn tweede punt. Wie de snel groeiende regio’s van de aarde bezoekt, zeg om de zes maanden, ziet wat een ‘moet kunnen’-mentaliteit kan voortbrengen. De skylines veranderen er om de zes maanden!
De regio Sjanghai dankt zijn economische ontwikkeling niet alléén aan het voordeel van goedkope arbeid, maar voor een groot deel ook aan zijn vermogen om kansen te grijpen en ervoor te gaan: de snelheid van implementatie. Een door kansen aangedreven, pragmatische en ondernemende aanpak is een essentieel onderdeel van het economische succes van deze regio’s. Dat is wat Europa van deze gebieden kan leren!
Het onderzoek wordt steeds verfijnder en vergt steeds duurdere faciliteiten. Daarom is er voor Europese universiteiten een duidelijke behoefte om de krachten te bundelen en meerdere partnerschappen aan te gaan: over de grenzen van de wetenschappelijke disciplines, tussen instellingen, bedrijven en landen. Vandaar dat we voorstander zijn van een Europees Instituut voor Technologie. Vandaar dat we een liga hebben gevormd met vier zeer hooggewaardeerde technologische universiteiten in Europa. Vandaar ook, dat we op het punt staan een federatie te vormen van de drie technische universiteiten in Nederland.
We moeten ons echter ook afvragen of de traditionele spelregels waarbij iedereen zijn zegje kan doen en de uitgebreide kwalificatieprocedures voor de financiering nog wel opgaan in de huidige, snel bewegende, competitieve wereld. Wetenschappers gaan gebukt onder gedetailleerde regels en complexe procedures. Ze dienen vooraf vast te leggen wat het is dat ze gaan uitvinden, met wie, wanneer, en hoe het zal worden toegepast. En daarna zien ze zich gebonden aan beoordelingsprocessen, tijdsplanningen en tussenresultaten. Dat is niét de manier waarop door nieuwsgierigheid gedreven onderzoek, dat aan de basis staat van alle belangrijke vindingen en de daarop volgende toepassing, tot volle wasdom zal komen.
Ik wil ervoor pleiten dat we lering trekken uit de cultuur van ‘het moet kunnen’, de cultuur van effectieve implementatie. In essentie betekent dat: hanteer minder regels, en stel meer vertrouwen in de wetenschappers vooraf. Houd onderzoekers later verantwoordelijk voor hun onderzoeksresultaten, post facto.
Verstikt
En hier komt mijn derde punt. Tot nu toe heb ik alleen gesproken over de vraag hóé we de uitdaging van Lissabon moeten beantwoorden. Maar de meer prangende vraag is wa’t het antwoord moet omvatten. Het overkoepelende probleem waarvoor de wereld en Europa zich vandaag de dag gesteld ziet, het gebied waar de universiteiten de prioriteit moeten leggen om met antwoorden te komen, is het probleem van duurzaamheid.
Laten we bedenken dat de druk die we zien ontstaan op de wereld van vandaag, en zeker op die van morgen, wordt veroorzaakt door twee gelijktijdig optredende effecten: de voortdurende toename van de wereldbevolking (9 miljard mensen in 2050!) en het toegenomen gebruik per hoofd van de bevolking van de aardse natuurlijke bronnen. Vertaald naar Europa, zien we nu al dat het continent wordt verstikt door de slechte luchtkwaliteit. En bedenk: er komt een verdere bevolkingstoename van 50 procent aan, ongeacht wat we doen. Dit zal de genoemde effecten dramatisch verergeren, vanwege de verwachte verdubbeling van de energiebehoefte, uit bronnen die we nog niet ter beschikking hebben.
Het vraagstuk van duurzaamheid is duidelijk een gebied waar de mensheid voor enorme uitdagingen staat. De wereld behoeft verscheidene technologische revoluties, als we de levensstandaard willen verbeteren of zelfs maar willen behouden. Het gaat over meer dan over rivaliteit tussen economische machten. Daarom is mijn derde punt dat Lissabon over meer gaat dan economische groei. De Lissabon-doelstelling is ook een doelstelling van duurzaamheid. Ik denk dat dit punt ernstig wordt genegeerd. Maar als ik naar deze en andere cijfers kijk, vraag ik mij soms af: wat is er meer nodig voordat we begrijpen dat we nu al in een duurzaamheidscrisis zijn beland?
Daarmee is het de ‘wat’-vraag die ons denken zou moeten domineren. Het gaat over inhoud. Waar moeten we beginnen? Bij klimaatverandering? Energie? Gezondheid? Water? Waar moeten we ons op focussen? Wat is onze eerste prioriteit, wat de tweede?
Dames en heren, op welke plek kunnen we ons vandaag de dag beter bevinden dan aan een technische universiteit, in een tijd waarin de wereld onontkoombaar grote doorbraken nodig heeft in haast ieder denkbaar technologisch veld, en dat in het korte tijdsbestek van tien of twintig jaar? Dat is de uitdaging waarvoor we met zijn allen staan. Dat is onze uitdaging! De Technische Universiteit Delft is daarom klaar om zijn motto waar te maken: Challenge the Future.
Dit is een ingekorte versie van de openingsrede die collegevoorzitter Van Luijk vorige week uitsprak tijdens de 164e Dies Natalis van de TU Delft. De volledige, Engelstalige versie is na te lezen op internet: www.tudelft.nl/dies
(Illustratie: Floris Wiegerinck)
‘Lissabon’ staat tegenwoordig synoniem aan de Lissabon-doelstelling, de visie van Europa die vijf jaar geleden werd opgesteld door de Europese regeringsleiders. Deze visie houdt in dat Europa in 2010 de meest competitieve en dynamische kenniseconomie ter wereld is, in staat tot duurzame economische groei met meer en betere banen, en grotere sociale cohesie.
Maar hoe kunnen we onze droom van Lissabon verwezenlijken? Hier komt mijn eerste punt. Europa richt zich erop om de meest competitieve kenniseconomie ter wereld te worden. Goed. Maar wat zeggen we daarmee eigenlijk? Hangt de toekomstige welvaart van Europa af van het succes van zijn competitieve kennis? Ik denk dat het antwoord luidt: ja. Echter, ik kan mij voor de komende tientallen jaren geen succesvolle economie voorstellen die niét is gebaseerd op nieuwe kennis. En aangezien basale kennis wereldwijd beschikbaar is, luidt de vraag: wat is er méér nodig om van Europa een succesvolle, door kennis gedreven, competitieve economie te maken en om te voorkomen dat R&D (research & development . red.) ergens anders heen migreert? Hoe exclusief dient onze kennis te zijn?
Skylines
Dat brengt me bij mijn tweede punt. Wie de snel groeiende regio’s van de aarde bezoekt, zeg om de zes maanden, ziet wat een ‘moet kunnen’-mentaliteit kan voortbrengen. De skylines veranderen er om de zes maanden!
De regio Sjanghai dankt zijn economische ontwikkeling niet alléén aan het voordeel van goedkope arbeid, maar voor een groot deel ook aan zijn vermogen om kansen te grijpen en ervoor te gaan: de snelheid van implementatie. Een door kansen aangedreven, pragmatische en ondernemende aanpak is een essentieel onderdeel van het economische succes van deze regio’s. Dat is wat Europa van deze gebieden kan leren!
Het onderzoek wordt steeds verfijnder en vergt steeds duurdere faciliteiten. Daarom is er voor Europese universiteiten een duidelijke behoefte om de krachten te bundelen en meerdere partnerschappen aan te gaan: over de grenzen van de wetenschappelijke disciplines, tussen instellingen, bedrijven en landen. Vandaar dat we voorstander zijn van een Europees Instituut voor Technologie. Vandaar dat we een liga hebben gevormd met vier zeer hooggewaardeerde technologische universiteiten in Europa. Vandaar ook, dat we op het punt staan een federatie te vormen van de drie technische universiteiten in Nederland.
We moeten ons echter ook afvragen of de traditionele spelregels waarbij iedereen zijn zegje kan doen en de uitgebreide kwalificatieprocedures voor de financiering nog wel opgaan in de huidige, snel bewegende, competitieve wereld. Wetenschappers gaan gebukt onder gedetailleerde regels en complexe procedures. Ze dienen vooraf vast te leggen wat het is dat ze gaan uitvinden, met wie, wanneer, en hoe het zal worden toegepast. En daarna zien ze zich gebonden aan beoordelingsprocessen, tijdsplanningen en tussenresultaten. Dat is niét de manier waarop door nieuwsgierigheid gedreven onderzoek, dat aan de basis staat van alle belangrijke vindingen en de daarop volgende toepassing, tot volle wasdom zal komen.
Ik wil ervoor pleiten dat we lering trekken uit de cultuur van ‘het moet kunnen’, de cultuur van effectieve implementatie. In essentie betekent dat: hanteer minder regels, en stel meer vertrouwen in de wetenschappers vooraf. Houd onderzoekers later verantwoordelijk voor hun onderzoeksresultaten, post facto.
Verstikt
En hier komt mijn derde punt. Tot nu toe heb ik alleen gesproken over de vraag hóé we de uitdaging van Lissabon moeten beantwoorden. Maar de meer prangende vraag is wa’t het antwoord moet omvatten. Het overkoepelende probleem waarvoor de wereld en Europa zich vandaag de dag gesteld ziet, het gebied waar de universiteiten de prioriteit moeten leggen om met antwoorden te komen, is het probleem van duurzaamheid.
Laten we bedenken dat de druk die we zien ontstaan op de wereld van vandaag, en zeker op die van morgen, wordt veroorzaakt door twee gelijktijdig optredende effecten: de voortdurende toename van de wereldbevolking (9 miljard mensen in 2050!) en het toegenomen gebruik per hoofd van de bevolking van de aardse natuurlijke bronnen. Vertaald naar Europa, zien we nu al dat het continent wordt verstikt door de slechte luchtkwaliteit. En bedenk: er komt een verdere bevolkingstoename van 50 procent aan, ongeacht wat we doen. Dit zal de genoemde effecten dramatisch verergeren, vanwege de verwachte verdubbeling van de energiebehoefte, uit bronnen die we nog niet ter beschikking hebben.
Het vraagstuk van duurzaamheid is duidelijk een gebied waar de mensheid voor enorme uitdagingen staat. De wereld behoeft verscheidene technologische revoluties, als we de levensstandaard willen verbeteren of zelfs maar willen behouden. Het gaat over meer dan over rivaliteit tussen economische machten. Daarom is mijn derde punt dat Lissabon over meer gaat dan economische groei. De Lissabon-doelstelling is ook een doelstelling van duurzaamheid. Ik denk dat dit punt ernstig wordt genegeerd. Maar als ik naar deze en andere cijfers kijk, vraag ik mij soms af: wat is er meer nodig voordat we begrijpen dat we nu al in een duurzaamheidscrisis zijn beland?
Daarmee is het de ‘wat’-vraag die ons denken zou moeten domineren. Het gaat over inhoud. Waar moeten we beginnen? Bij klimaatverandering? Energie? Gezondheid? Water? Waar moeten we ons op focussen? Wat is onze eerste prioriteit, wat de tweede?
Dames en heren, op welke plek kunnen we ons vandaag de dag beter bevinden dan aan een technische universiteit, in een tijd waarin de wereld onontkoombaar grote doorbraken nodig heeft in haast ieder denkbaar technologisch veld, en dat in het korte tijdsbestek van tien of twintig jaar? Dat is de uitdaging waarvoor we met zijn allen staan. Dat is onze uitdaging! De Technische Universiteit Delft is daarom klaar om zijn motto waar te maken: Challenge the Future.
Dit is een ingekorte versie van de openingsrede die collegevoorzitter Van Luijk vorige week uitsprak tijdens de 164e Dies Natalis van de TU Delft. De volledige, Engelstalige versie is na te lezen op internet: www.tudelft.nl/dies
(Illustratie: Floris Wiegerinck)
Comments are closed.