De EU-richtlijn voor autorecycling anno 2015 stelt dat 85 procent van de auto’s hergebruikt moet worden en 95 procent van het materiaal teruggewonnen.
Volgens dr.ir. Olga Ignatenko, gepromoveerd bij de sectie energie en industrie van Techniek, Bestuur en Management, is die richtlijn zowel onuitvoerbaar als niet te handhaven.
‘EU recycling-richtlijn rijp voor sloop’
Ooit komt die dag ook voor uw auto. Iemand werpt nog een geroutineerde blik in het onttakelde interieur op zoek naar accu, brandstoftank en brandbare vloeistoffen. Die kunnen bij wat volgt namelijk voor problemen zorgen. Dan hobbelt uw trouwe vierwieler verder op een transportband richting de shredder. Daar verscheurt een stel getande walsen onder donderend geweld alles tot centimeters grote stukjes schroot. Wanneer het stof is neergedaald, pikt een magneet eerst het ijzer eruit. Non-ferro metalen als koper en aluminium worden gescheiden en wat er dan over blijft is een bonte mengeling van plastics, glas, rubber, schuim, fibers, hout, stof, verfresten en zand. Dit materiaal staat in het slopersjargon bekend als Automotive Shredder Residue (ASR). Het wordt beschouwd als chemisch afval, dat gewoonlijk op de stort belandt.
En daar zit ‘m de kneep wat betreft de hergebruikrichtlijn. Want materiaal in het schrootresidu is nauwelijks geschikt voor hergebruik. Het is wel mogelijk om plastics uit te sorteren, maar als grondstof is het economisch nauwelijks interessant, omdat de primaire grondstoffen (zoals aardolie) goedkoper zijn. Verder is het gerecyclede plastic van mindere kwaliteit, zodat er weinig vraag naar is. Dat geldt zeker voor de auto-industrie die juist steeds hogere eisen aan de materialen stelt.
Een bijkomend probleem is dat het gebruik van kunststoffen in de auto-industrie toeneemt. In 1965 bestond de gemiddelde auto nog voor 82 procent uit metaal, dertig jaar later is dat ongeveer 75 procent. Het gebruik van plastics steeg van drie naar bijna tien procent. Met andere woorden: juist materialen die slecht te recyclen zijn, worden steeds meer toegepast. De EU-richtlijn die stelt dat nu 85 gewichtsprocent van de grondstoffen teruggewonnen moeten worden en over acht jaar zelfs 95 procent, negeert die trend.
Olga Ignatenko laat in haar proefschrift ‘The Sustainability of Recycling Systems’ zien dat er verschillende recyclingprocessen in ontwikkeling zijn. Toyota en Volkswagen ontwikkelden processen om de terugwinning van materiaal te optimaliseren. Verder zijn er verschillende installaties ontwikkeld die reststromen verhitten om er energie uit terug te winnen (in de vorm van warmte of brandstoffen) of om er synthesegas uit te winnen, dat als grondstof voor chemische processen gebruikt kan worden.
De EU-richtijn negeert die ontwikkelingen, stelt Ignatenko. Meer souplesse in de verhouding materiaal- en energieterugwinning zou volgens haar verstandiger zijn. “Wat ontbreekt, is het systeemdenken”, zegt Ignatenko. Beleidsmakers gaan volgens haar met hun starre quota tegen de natuurwetten in: “Ze proberen een onderdeel te optimaliseren, maar gaan voorbij aan het complete industriële systeem.”
‘The Sustainability of Recycling Systems?’, Olga Ignatenko, promotie bij prof.dr.ir. M.P.C. Weijnen (TBM, energie en industrie) op 21 januari 2008.
‘EU recycling-richtlijn rijp voor sloop’
Ooit komt die dag ook voor uw auto. Iemand werpt nog een geroutineerde blik in het onttakelde interieur op zoek naar accu, brandstoftank en brandbare vloeistoffen. Die kunnen bij wat volgt namelijk voor problemen zorgen. Dan hobbelt uw trouwe vierwieler verder op een transportband richting de shredder. Daar verscheurt een stel getande walsen onder donderend geweld alles tot centimeters grote stukjes schroot. Wanneer het stof is neergedaald, pikt een magneet eerst het ijzer eruit. Non-ferro metalen als koper en aluminium worden gescheiden en wat er dan over blijft is een bonte mengeling van plastics, glas, rubber, schuim, fibers, hout, stof, verfresten en zand. Dit materiaal staat in het slopersjargon bekend als Automotive Shredder Residue (ASR). Het wordt beschouwd als chemisch afval, dat gewoonlijk op de stort belandt.
En daar zit ‘m de kneep wat betreft de hergebruikrichtlijn. Want materiaal in het schrootresidu is nauwelijks geschikt voor hergebruik. Het is wel mogelijk om plastics uit te sorteren, maar als grondstof is het economisch nauwelijks interessant, omdat de primaire grondstoffen (zoals aardolie) goedkoper zijn. Verder is het gerecyclede plastic van mindere kwaliteit, zodat er weinig vraag naar is. Dat geldt zeker voor de auto-industrie die juist steeds hogere eisen aan de materialen stelt.
Een bijkomend probleem is dat het gebruik van kunststoffen in de auto-industrie toeneemt. In 1965 bestond de gemiddelde auto nog voor 82 procent uit metaal, dertig jaar later is dat ongeveer 75 procent. Het gebruik van plastics steeg van drie naar bijna tien procent. Met andere woorden: juist materialen die slecht te recyclen zijn, worden steeds meer toegepast. De EU-richtlijn die stelt dat nu 85 gewichtsprocent van de grondstoffen teruggewonnen moeten worden en over acht jaar zelfs 95 procent, negeert die trend.
Olga Ignatenko laat in haar proefschrift ‘The Sustainability of Recycling Systems’ zien dat er verschillende recyclingprocessen in ontwikkeling zijn. Toyota en Volkswagen ontwikkelden processen om de terugwinning van materiaal te optimaliseren. Verder zijn er verschillende installaties ontwikkeld die reststromen verhitten om er energie uit terug te winnen (in de vorm van warmte of brandstoffen) of om er synthesegas uit te winnen, dat als grondstof voor chemische processen gebruikt kan worden.
De EU-richtijn negeert die ontwikkelingen, stelt Ignatenko. Meer souplesse in de verhouding materiaal- en energieterugwinning zou volgens haar verstandiger zijn. “Wat ontbreekt, is het systeemdenken”, zegt Ignatenko. Beleidsmakers gaan volgens haar met hun starre quota tegen de natuurwetten in: “Ze proberen een onderdeel te optimaliseren, maar gaan voorbij aan het complete industriële systeem.”
‘The Sustainability of Recycling Systems?’, Olga Ignatenko, promotie bij prof.dr.ir. M.P.C. Weijnen (TBM, energie en industrie) op 21 januari 2008.
Comments are closed.