De TU Delft moet dieper nadenken over ethiek, was dinsdag de boodschap op een conferentie over dat thema. Maar sommigen vrezen een keurslijf of onwetenschappelijk politiek geleuter.
Niks vrijblijvend van gedachten wisselen over de morele dilemma’s van onderzoekers die nieuwe technologie ontwikkelen. Afgelopen dinsdag konden de deelnemers aan een conferentie over ‘technologie en ethiek aan de TU Delft’ hun elektronische stem uitbrengen over een reeks voorstellen om de aandacht voor ethiek wat dieper in de universiteit te verankeren.
En wat bleek? Voor een algemene gedragscode bestaat weinig animo. Dan liever een gedragscode die per onderzoeksgebied verschilt, of helemaal geen code. Ook het idee om een raad van wijze hoogleraren nieuw onderzoek te laten toetsen op de (beheersbaarheid van) risico’s kreeg de handen niet op elkaar. Niet realistisch, was de overheersende reactie. De onderzoeker is meer gebaat bij een commissie waar hij al dan niet anoniem met zijn morele worstelingen terecht kan. Een tweejaarlijkse evaluatie van de ‘ethische alertheid’ van onderzoeksafdelingen kreeg ook steun, zolang het maar niet resulteerde in een formele beoordeling.
Het college van bestuur velt straks het eindoordeel over een reeks ‘ethische’ voorstellen, maar de boodschap van de zaal was duidelijk: nadenken en praten over morele dilemma’s is goed, maar er bestaat huiver om te strak te worden ingesnoerd in het keurslijf van de ethiek.
Ethiek is natuurlijk per definitie een lastig onderwerp, maar voor de ethiek van de (Delftse) wetenschapper geldt dat misschien wel in verhevigde mate. Ethische dilemma’s dienen zich in Delft zelden aan in de vorm van een glasheldere keuze tussen ‘goed’ en ‘kwaad’. Wie bezig is nieuwe technologie te ontwikkelen, heeft niet meteen zicht op alle mogelijke consequenties die zijn werk voor de maatschappij van vijf, tien, tien, twintig, honderd jaar later zal hebben. Daarom is het al een kunst op zich om ethische dilemma’s tijdig als zodanig te herkennen. Wie nieuwe wegen wil inslaan, kan vaak pas achteraf reconstrueren op welke momenten hij belangrijke keuzes maakte . ook in moreel opzicht.
“De nadelige effecten van technologie zijn vaak extreem moeilijk te voorspellen, gaf prof.dr.ir. Pieter Kruit (deeltjesoptica, TNW) toe. “En je wilt de vrijheid van onderzoekers om nieuwe kennis op te doen niet onnodig beperken.” Toch vond Kruit de discussie over ethiek en technologie aan de TU Delft noodzakelijk en actueler dan ooit. “We staan onder grote druk van politiek en bedrijfsleven om middels innovaties een hoofdrol te spelen in het ontwikkelen van een vitale ‘kenniseconomie’. Zo kun je uit het oog verliezen dat we niet de research and development-afdeling zijn van een bedrijf of van de BV Nederland. Een universiteit werkt niet voor winst of voor aandeelhouders.”
Enkele Delftse wetenschappers lieten zien tegen welke morele dilemma’s zij in de praktijk aan kunnen lopen. Prof.dr.ir. Leo Kouwenhoven maakte wel een voorbehoud. “Nanoscience bestaat al, nanotechnologie nog niet. Hoe kun je een debat opzetten over een technologie die nog niet bestaat?” Kouwenhoven deed vervolgens toch een poging, door in een snel tempo de invloed van nanotechnolgie op gebieden als geneeskunde, moleculaire biologie en nano-elektronica te schetsen. “We zullen misschien in staat zijn om virussen te ontdekken, maar sommigen vrezen dat kwaadwillende mensen ook virussen kunnen gaan modificeren. We krijgen mogelijk veel snellere pc’s, maar schieten we dan niet te ver door met de ‘computerisering’ van de samenleving?” Kouwenhoven concludeerde uiteindelijk dat op dit moment de meest urgente ethische vragen omtrent nanotechnologie nog beantwoord kunnen worden met behulp van bestaande wet- en regelgeving. “Maar nanotechnologie zal ook filosofische vragen oproepen, over de betekenis van het leven. Het zal diep ingrijpen in ons bestaan.” De hoogleraar maakte overigens korte metten met het idee dat straks voor alle mogelijke toepassingen complete legers van ‘nanomachines’ in elkaar zullen worden gefabriekt. “Men heeft geen idee hoe lang het wel niet duurt om die atomen te verplaatsen.”
Bij waterbouwkunde lopen wetenschappers weer tegen heel andere dilemma’s aan, vertelde prof.dr.ir. Marcel Stive. Neem het boren in de Waddenzee: goed voor de strompelende Nederlandse economie, maar in ecologisch opzicht misschien iets wat je zou willen vermijden. Je vindt volgens Stive Nederlandse wetenschappers aan beide kanten van het argument, gebruik makend van dezelfde wetenschappelijke data. Wetenschappers laten zich niet altijd enkel door wetenschappelijke overwegingen leiden, luidde zijn conclusie.
Hoe krijg je beleidsmakers tijdig geïnteresseerd in problemen die jij als onderzoeker signaleert en vooral oplossingen die je ervoor weet te verzinnen? Toen de duinen op veel plekken veel kwetsbaarder bleken dan oorspronkelijk was gedacht, bleken topambtenaren bij Rijkswaterstaat aanvankelijk nauwelijks overtuigd van de ernst van de situatie. “We hebben overwogen om in ‘Nova’ ons verhaal te doen”, zei Stive. “Maar dat hebben we uiteindelijk niet gedaan, omdat zoiets een averechts effect kan hebben. We hebben het low key gespeeld, en uiteindelijk deed de gelegenheid zich voor om de minister zelf te waarschuwen.
Nog zo’n dilemma. Naar gas boren in de Waddenzee zou kunnen betekenen dat de bodem op een aantal plekken gaat dalen, zodat die gebieden ‘verdrinken’. Maar de verwachte stijging van de zeespiegel zal naar verwachting een veel groter impact hebben: wereldwijd zullen vele lagunes daar zwaar onder lijden. Stive: “Moet je dat als wetenschapper benadrukken? Je weet dat het door spelers als Shell politiek misbruikt kan worden: o, dan maakt het toch niets uit en kunnen we rustig gas aan de Waddenzee onttrekken!”
Toen de duinen op veel plekken veel kwetsbaarder bleken dan oorspronkelijk was gedacht, bleken topambtenaren bij Rijkswaterstaat aanvankelijk nauwelijks overtuigd van de ernst van de situatie. (Foto: Nout Steenkamp/FMAX)
Niks vrijblijvend van gedachten wisselen over de morele dilemma’s van onderzoekers die nieuwe technologie ontwikkelen. Afgelopen dinsdag konden de deelnemers aan een conferentie over ‘technologie en ethiek aan de TU Delft’ hun elektronische stem uitbrengen over een reeks voorstellen om de aandacht voor ethiek wat dieper in de universiteit te verankeren.
En wat bleek? Voor een algemene gedragscode bestaat weinig animo. Dan liever een gedragscode die per onderzoeksgebied verschilt, of helemaal geen code. Ook het idee om een raad van wijze hoogleraren nieuw onderzoek te laten toetsen op de (beheersbaarheid van) risico’s kreeg de handen niet op elkaar. Niet realistisch, was de overheersende reactie. De onderzoeker is meer gebaat bij een commissie waar hij al dan niet anoniem met zijn morele worstelingen terecht kan. Een tweejaarlijkse evaluatie van de ‘ethische alertheid’ van onderzoeksafdelingen kreeg ook steun, zolang het maar niet resulteerde in een formele beoordeling.
Het college van bestuur velt straks het eindoordeel over een reeks ‘ethische’ voorstellen, maar de boodschap van de zaal was duidelijk: nadenken en praten over morele dilemma’s is goed, maar er bestaat huiver om te strak te worden ingesnoerd in het keurslijf van de ethiek.
Ethiek is natuurlijk per definitie een lastig onderwerp, maar voor de ethiek van de (Delftse) wetenschapper geldt dat misschien wel in verhevigde mate. Ethische dilemma’s dienen zich in Delft zelden aan in de vorm van een glasheldere keuze tussen ‘goed’ en ‘kwaad’. Wie bezig is nieuwe technologie te ontwikkelen, heeft niet meteen zicht op alle mogelijke consequenties die zijn werk voor de maatschappij van vijf, tien, tien, twintig, honderd jaar later zal hebben. Daarom is het al een kunst op zich om ethische dilemma’s tijdig als zodanig te herkennen. Wie nieuwe wegen wil inslaan, kan vaak pas achteraf reconstrueren op welke momenten hij belangrijke keuzes maakte . ook in moreel opzicht.
“De nadelige effecten van technologie zijn vaak extreem moeilijk te voorspellen, gaf prof.dr.ir. Pieter Kruit (deeltjesoptica, TNW) toe. “En je wilt de vrijheid van onderzoekers om nieuwe kennis op te doen niet onnodig beperken.” Toch vond Kruit de discussie over ethiek en technologie aan de TU Delft noodzakelijk en actueler dan ooit. “We staan onder grote druk van politiek en bedrijfsleven om middels innovaties een hoofdrol te spelen in het ontwikkelen van een vitale ‘kenniseconomie’. Zo kun je uit het oog verliezen dat we niet de research and development-afdeling zijn van een bedrijf of van de BV Nederland. Een universiteit werkt niet voor winst of voor aandeelhouders.”
Enkele Delftse wetenschappers lieten zien tegen welke morele dilemma’s zij in de praktijk aan kunnen lopen. Prof.dr.ir. Leo Kouwenhoven maakte wel een voorbehoud. “Nanoscience bestaat al, nanotechnologie nog niet. Hoe kun je een debat opzetten over een technologie die nog niet bestaat?” Kouwenhoven deed vervolgens toch een poging, door in een snel tempo de invloed van nanotechnolgie op gebieden als geneeskunde, moleculaire biologie en nano-elektronica te schetsen. “We zullen misschien in staat zijn om virussen te ontdekken, maar sommigen vrezen dat kwaadwillende mensen ook virussen kunnen gaan modificeren. We krijgen mogelijk veel snellere pc’s, maar schieten we dan niet te ver door met de ‘computerisering’ van de samenleving?” Kouwenhoven concludeerde uiteindelijk dat op dit moment de meest urgente ethische vragen omtrent nanotechnologie nog beantwoord kunnen worden met behulp van bestaande wet- en regelgeving. “Maar nanotechnologie zal ook filosofische vragen oproepen, over de betekenis van het leven. Het zal diep ingrijpen in ons bestaan.” De hoogleraar maakte overigens korte metten met het idee dat straks voor alle mogelijke toepassingen complete legers van ‘nanomachines’ in elkaar zullen worden gefabriekt. “Men heeft geen idee hoe lang het wel niet duurt om die atomen te verplaatsen.”
Bij waterbouwkunde lopen wetenschappers weer tegen heel andere dilemma’s aan, vertelde prof.dr.ir. Marcel Stive. Neem het boren in de Waddenzee: goed voor de strompelende Nederlandse economie, maar in ecologisch opzicht misschien iets wat je zou willen vermijden. Je vindt volgens Stive Nederlandse wetenschappers aan beide kanten van het argument, gebruik makend van dezelfde wetenschappelijke data. Wetenschappers laten zich niet altijd enkel door wetenschappelijke overwegingen leiden, luidde zijn conclusie.
Hoe krijg je beleidsmakers tijdig geïnteresseerd in problemen die jij als onderzoeker signaleert en vooral oplossingen die je ervoor weet te verzinnen? Toen de duinen op veel plekken veel kwetsbaarder bleken dan oorspronkelijk was gedacht, bleken topambtenaren bij Rijkswaterstaat aanvankelijk nauwelijks overtuigd van de ernst van de situatie. “We hebben overwogen om in ‘Nova’ ons verhaal te doen”, zei Stive. “Maar dat hebben we uiteindelijk niet gedaan, omdat zoiets een averechts effect kan hebben. We hebben het low key gespeeld, en uiteindelijk deed de gelegenheid zich voor om de minister zelf te waarschuwen.
Nog zo’n dilemma. Naar gas boren in de Waddenzee zou kunnen betekenen dat de bodem op een aantal plekken gaat dalen, zodat die gebieden ‘verdrinken’. Maar de verwachte stijging van de zeespiegel zal naar verwachting een veel groter impact hebben: wereldwijd zullen vele lagunes daar zwaar onder lijden. Stive: “Moet je dat als wetenschapper benadrukken? Je weet dat het door spelers als Shell politiek misbruikt kan worden: o, dan maakt het toch niets uit en kunnen we rustig gas aan de Waddenzee onttrekken!”
Toen de duinen op veel plekken veel kwetsbaarder bleken dan oorspronkelijk was gedacht, bleken topambtenaren bij Rijkswaterstaat aanvankelijk nauwelijks overtuigd van de ernst van de situatie. (Foto: Nout Steenkamp/FMAX)
Comments are closed.