Science

‘Er is weer meer interesse voor kerntechnologie’

Het aantal academisch opgeleiden in de kernwetenschappen is in Europa de laatste jaren drastisch gedaald. Prof.dr.ir. J. van Geel denkt dat dit niet alleen komt door de afnemende vraag op de arbeidsmarkt, maar ook doordat een anti-nucleaire houding in de smaak valt bij jonge mensen.

Er lijkt echter weer meer interesse te komen voor zijn college kerntechnologie. Morgen aanvaardt de directeur van het Europese Instituut voor Transuranen een deeltijd-aanstelling aan de TU.

Het is makkelijker om in een vliegtuig te stappen dan om het streng beveiligde Europese Instituut voor Transuranen in Karlsruhe binnen te komen. Iedere bezoeker moet zijn paspoort inleveren, bagage laten screenen, fototoestel inleveren en zich vervolgens laten opsluiten in een gangetje waar hij na enkele seconden aan de andere kant weer uit mag.

Onderzoekers werken in dit instituut dan ook met radioactieve stoffen, te weten transuranen. Dat zijn alle chemische stoffen waarvan de atoommassa zwaarder is dan uranium. In de laboratoria grijpen mannen en vrouwen in witte jassen met robotarmen naar uraniumstaven die zich achter dikke muren met glazen ramen bevinden. Buiten elk laboratorium staat een stralingsmeter, die controleert of handen en voeten vrij zijn van radioactieve stoffen: ,,Zes, vijf, vier, drie, twee, een… oké.”

Van Geel heeft de dagelijkse leiding over zo’n driehonderd mensen. Zijn instituut is één van de acht onderzoeksinstituten die samen het gemeenschappelijk onderzoekscentrum van de Europese Commissie vormen. ,,Politieke besluiten nemen doen wij hier dus niet. Dat laten we aan de politici in Brussel over. Wij zijn neutraal.”

Naast zorg voor zijn personeel probeert Van Geel zich zoveel mogelijk met het onderzoek bezig te houden. ,,Ik draai zelf niet meer aan de knoppen, maar ik volg een groot deel van de projecten intensief en een aantal in het bijzonder.”

De doelstelling van het instituut is van oudsher fundamenteel onderzoek naar het kernsplijtingsproces, het proces waarbij door splijten van stoffen, zoals uranium, energie vrijkomt. Veiligheidsaspecten spelen daarbij een belangrijke rol. Van Geel: ,,Ik heb geprobeerd naast deze oude doelstellingen ook wat nieuwe vensters te openen. Zo werkt men op het instituut nu aan alfa-immunotherapie, een veelbelovende therapie tegen kanker, die gebaseerd is op het vermogen van sommige radioactieve stoffen om heel specifiek kankercellen aan te grijpen en hen te vernietigen.” Ook doet het instituut onderzoek naar uiterst gevoelige sporenanalyses. Detectie van hele kleine hoeveelheden radioactief materiaal in omgevingsmonsters.
Hoessein

Aanleiding om dit onderzoek weer te intensiveren was het geheime kernwapenprogramma van Saddam Hoessein. Irak is een van de landen die het non-proliferatieverdrag (NPT) ondertekenden. De landen beloven daarin zich niet met de produktie van kernwapens bezig te houden. Inspecteurs uit Wenen controleren de naleving van het verdrag. Zij stonden echter voor een gesloten deur toen zij een nucleaire fabriek in Irak wilden inspecteren. Hoessein weigerde hen binnen te laten, want volgens hem was deze fabriek niet als nucleaire aangeduid. Met het oog op bedrijfsspionnage werd hen toegang geweigerd. ,,Uiteindelijk heeft Hoessein toch alles moeten vernietigen op last van de VN-veiligheidsraad”, zegt Van Geel.

Van Geel: ,,Met gevoelige analyses van bodem-, water- en luchtmonsters uit de omgeving van een verdachte fabriek kunnen we deze situaties voorkomen. Als inspecteurs op basis van die monsters kunnen concluderen dat er in de verdachte fabriek nucleaire activiteiten plaatsvinden, hebben ze reden om toegang te eisen. De analysemethoden zijn nog niet volledig ontwikkeld, maar als ze betrouwbaar genoeg zijn wil men toegang afdwingbaar maken. Maar daar moet wel heel voorzichtig mee omgegaan worden. Onnodige verdenkingen zijn beledigend voor een nationale overheid.”
Kernkoppen

Van Geel studeerde in 1959 af aan de faculteit Scheikundige Technologie en Materiaalkunde in Delft. De rol van chemici in kernenergie is volgens Van Geel niet gering. In zijn intreerede wijst hij erop dat het chemici waren die de kernsplijting ontdekten.

Ook op dit moment liggen er maatschappelijke problemen waar chemici een bijdrage aan kunnen leveren. ,,Analyses van in beslag genomen goederen bijvoorbeeld. Denk aan de recente inbeslagname van 360 gram plutonium op de luchthaven van München.”


Figuur 2 Jaarlijkse splijtstofwisselstop in kerncentrale Dodewaard

Het opruimen van de 250 ton plutonium, afkomstig uit de kernkoppen van ontmantelde kernwapens uit de VS en Rusland, ziet Van Geel als één van de grootste uitdagingen van het nucleaire tijdperk: ,,De Amerikanen zouden de boel het liefst in glas gieten en opbergen, maar er is ook een grote groep voorstanders van het gebruik van het plutonium voor energie-opwekking. Daarvoor is echter wel een nieuwe splijtstof nodig. In Karlsruhe wordt daaraan gewerkt en mogelijk gaat ook de TU hierover meedenken.”

Vorige week vrijdag ontving Van Geel een delegatie van de TU, waaronder de decaan van Scheikunde, om te bekijken welke samenwerkingsprojecten er mogelijk zijn tussen de TU en zijn instituut. Van Geel: ,,De rol van Nederland op gebied van kernenergie is klein. Frankrijk, Engeland, België en Duitsland zijn veel toonaangevender in Europa. Maar de TU kan behalve nieuwe wetenschappers opleiden, ook werk verrichten op het gebied van splijtstofanalyse in stofdeeltjes. Daar is ze goed voor uitgerust.”
Manhattan

Toen Van Geel zelf afstudeerde was kernenergie het vak van detoekomst. Uitgezonden door het toenmalige ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen verbleef hij een jaar in New York om kernenergie te studeren. ,,Ik kreeg daar les van mensen die hadden meegewerkt aan het Manhattan-project. Zij hadden de eerste fysische berekeningen gedaan aan atoombommen en het eerste sub-kritische experiment uitgevoerd. Toen ik zelf begon met onderzoek werd kernenergie belangrijk voor vreedzame doeleinden zoals energie-opwekking. Daarmee heb ik me bezig gehouden.”

Toen Van Geel in 1960 terugkwam uit Amerika kon hij terecht bij Eurochemic in België, een opwerkingsfabriek. Daar haalt men uit gebruikte staven splijtstof het nog bruikbare plutonium en uranium. Vijfentwintig jaar werkte Van Geel bij Eurochemic voordat hij gevraagd werd als directeur van het Europese Instituut voor Transuranen in Karlsruhe, een functie die hij inmiddels al weer tien jaar bekleedt.

Nu keert Van Geel back to basis. Aan de TU gaat hij het vak ‘chemische aspecten van de splijtstofcyclus’ geven, kortweg kerntechnologie. Hij vindt het wel leuk om voor de collegebanken te staan waar hij zelf heeft ingezeten. ,,Ik gaf het vak in het verleden ook al als gastdocent, maar nu krijgt het een formeler jasje.”

Eenvijfde deel van zijn tijd zal Van Geel besteden aan onderwijs aan de TU. Praktisch gezien is hij van plan elke maand drie tot vier dagen achter elkaar naar Delft te komen. De zeshonderd kilometer die tussen de Delft en Karlsruhe liggen, kosten op die manier al genoeg reistijd.
Luchtvaart

Van Geel wil zijn toekomstige studenten in geen geval een mening opdringen omtrent de wenselijkheid van kernenergie. Als kernenergie de voorkeur krijgt, dan moet het in elk geval veilig gebeuren, meent hij. ,,En het kan tegenwoordig heel veilig. Er zijn reactoren waarbij niemand direct hoeft in te grijpen als er een ongeluk gebeurt. Er hoeven zelfs geen evacuaties meer plaats te vinden. De Europese Unie doet veel moeite om de internationale veiligheidscultuur te verbeteren.”

,,Vergelijk het met de luchtvaart. Over de hele wereld gelden nu dezelfde regels voor veiligheid. Dat zou voor kernenergie ook moeten gebeuren. Met name de Oosteuropese landen en Rusland moeten hun veiligheid sterk verbeteren. Een ramp als in Tsjernobyl mag niet meer gebeuren. Maar de situatie in Chelyabinsk, het besmette gebied in de Oeral, was eigenlijk nog veel ernstiger. Al wordt het nu ook weer overdreven.”

,,De mensen daar zijn vooral erg in de war. Vroeger ontkenden de autoriteiten elk probleem en nu stellen ze het juist weer veel erger voor dan het is, in de hoop geld te krijgen van de staat. Maar dat geld is er niet. Kortom, als we wereldwijd veilig kernenergie willen opwekken, zullen de westerse landen daar geld in moeten steken.”

De Europese Gemeenschap zelf is ook niet zo eensgezind over het fenomeen kernenergie. Hoeveel kritiek hebben de Fransen niet te verduren gekregen op hun experimenten bij Mururoa? Als Europees ambtenaar spreekt Van Geel zich natuurlijk niet graag kritisch uit over een van de lidstaten van de Europese Unie, maar het is duidelijk dat ook hij met vragen over de politiekeargumentatie van Frankrijk worstelt. Van Geel: ,,Ik wil benadrukken dat ik blij ben dat Frankrijk en Amerika zich nu inzetten voor een wereldwijde testban.”

,,Elke student moet aan het einde van mijn cursus zelf maar een standpunt innemen over kernenergie”, besluit Van Geel zijn intreerede. ,,Ik hoop u in de loop van mijn colleges duidelijk te maken dat er in elk geval sprake is van een mooi stukje techniek.”

Joyce Ouwerkerk

,

Het aantal academisch opgeleiden in de kernwetenschappen is in Europa de laatste jaren drastisch gedaald. Prof.dr.ir. J. van Geel denkt dat dit niet alleen komt door de afnemende vraag op de arbeidsmarkt, maar ook doordat een anti-nucleaire houding in de smaak valt bij jonge mensen. Er lijkt echter weer meer interesse te komen voor zijn college kerntechnologie. Morgen aanvaardt de directeur van het Europese Instituut voor Transuranen een deeltijd-aanstelling aan de TU.

Het is makkelijker om in een vliegtuig te stappen dan om het streng beveiligde Europese Instituut voor Transuranen in Karlsruhe binnen te komen. Iedere bezoeker moet zijn paspoort inleveren, bagage laten screenen, fototoestel inleveren en zich vervolgens laten opsluiten in een gangetje waar hij na enkele seconden aan de andere kant weer uit mag.

Onderzoekers werken in dit instituut dan ook met radioactieve stoffen, te weten transuranen. Dat zijn alle chemische stoffen waarvan de atoommassa zwaarder is dan uranium. In de laboratoria grijpen mannen en vrouwen in witte jassen met robotarmen naar uraniumstaven die zich achter dikke muren met glazen ramen bevinden. Buiten elk laboratorium staat een stralingsmeter, die controleert of handen en voeten vrij zijn van radioactieve stoffen: ,,Zes, vijf, vier, drie, twee, een… oké.”

Van Geel heeft de dagelijkse leiding over zo’n driehonderd mensen. Zijn instituut is één van de acht onderzoeksinstituten die samen het gemeenschappelijk onderzoekscentrum van de Europese Commissie vormen. ,,Politieke besluiten nemen doen wij hier dus niet. Dat laten we aan de politici in Brussel over. Wij zijn neutraal.”

Naast zorg voor zijn personeel probeert Van Geel zich zoveel mogelijk met het onderzoek bezig te houden. ,,Ik draai zelf niet meer aan de knoppen, maar ik volg een groot deel van de projecten intensief en een aantal in het bijzonder.”

De doelstelling van het instituut is van oudsher fundamenteel onderzoek naar het kernsplijtingsproces, het proces waarbij door splijten van stoffen, zoals uranium, energie vrijkomt. Veiligheidsaspecten spelen daarbij een belangrijke rol. Van Geel: ,,Ik heb geprobeerd naast deze oude doelstellingen ook wat nieuwe vensters te openen. Zo werkt men op het instituut nu aan alfa-immunotherapie, een veelbelovende therapie tegen kanker, die gebaseerd is op het vermogen van sommige radioactieve stoffen om heel specifiek kankercellen aan te grijpen en hen te vernietigen.” Ook doet het instituut onderzoek naar uiterst gevoelige sporenanalyses. Detectie van hele kleine hoeveelheden radioactief materiaal in omgevingsmonsters.
Hoessein

Aanleiding om dit onderzoek weer te intensiveren was het geheime kernwapenprogramma van Saddam Hoessein. Irak is een van de landen die het non-proliferatieverdrag (NPT) ondertekenden. De landen beloven daarin zich niet met de produktie van kernwapens bezig te houden. Inspecteurs uit Wenen controleren de naleving van het verdrag. Zij stonden echter voor een gesloten deur toen zij een nucleaire fabriek in Irak wilden inspecteren. Hoessein weigerde hen binnen te laten, want volgens hem was deze fabriek niet als nucleaire aangeduid. Met het oog op bedrijfsspionnage werd hen toegang geweigerd. ,,Uiteindelijk heeft Hoessein toch alles moeten vernietigen op last van de VN-veiligheidsraad”, zegt Van Geel.

Van Geel: ,,Met gevoelige analyses van bodem-, water- en luchtmonsters uit de omgeving van een verdachte fabriek kunnen we deze situaties voorkomen. Als inspecteurs op basis van die monsters kunnen concluderen dat er in de verdachte fabriek nucleaire activiteiten plaatsvinden, hebben ze reden om toegang te eisen. De analysemethoden zijn nog niet volledig ontwikkeld, maar als ze betrouwbaar genoeg zijn wil men toegang afdwingbaar maken. Maar daar moet wel heel voorzichtig mee omgegaan worden. Onnodige verdenkingen zijn beledigend voor een nationale overheid.”
Kernkoppen

Van Geel studeerde in 1959 af aan de faculteit Scheikundige Technologie en Materiaalkunde in Delft. De rol van chemici in kernenergie is volgens Van Geel niet gering. In zijn intreerede wijst hij erop dat het chemici waren die de kernsplijting ontdekten.

Ook op dit moment liggen er maatschappelijke problemen waar chemici een bijdrage aan kunnen leveren. ,,Analyses van in beslag genomen goederen bijvoorbeeld. Denk aan de recente inbeslagname van 360 gram plutonium op de luchthaven van München.”


Figuur 2 Jaarlijkse splijtstofwisselstop in kerncentrale Dodewaard

Het opruimen van de 250 ton plutonium, afkomstig uit de kernkoppen van ontmantelde kernwapens uit de VS en Rusland, ziet Van Geel als één van de grootste uitdagingen van het nucleaire tijdperk: ,,De Amerikanen zouden de boel het liefst in glas gieten en opbergen, maar er is ook een grote groep voorstanders van het gebruik van het plutonium voor energie-opwekking. Daarvoor is echter wel een nieuwe splijtstof nodig. In Karlsruhe wordt daaraan gewerkt en mogelijk gaat ook de TU hierover meedenken.”

Vorige week vrijdag ontving Van Geel een delegatie van de TU, waaronder de decaan van Scheikunde, om te bekijken welke samenwerkingsprojecten er mogelijk zijn tussen de TU en zijn instituut. Van Geel: ,,De rol van Nederland op gebied van kernenergie is klein. Frankrijk, Engeland, België en Duitsland zijn veel toonaangevender in Europa. Maar de TU kan behalve nieuwe wetenschappers opleiden, ook werk verrichten op het gebied van splijtstofanalyse in stofdeeltjes. Daar is ze goed voor uitgerust.”
Manhattan

Toen Van Geel zelf afstudeerde was kernenergie het vak van detoekomst. Uitgezonden door het toenmalige ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen verbleef hij een jaar in New York om kernenergie te studeren. ,,Ik kreeg daar les van mensen die hadden meegewerkt aan het Manhattan-project. Zij hadden de eerste fysische berekeningen gedaan aan atoombommen en het eerste sub-kritische experiment uitgevoerd. Toen ik zelf begon met onderzoek werd kernenergie belangrijk voor vreedzame doeleinden zoals energie-opwekking. Daarmee heb ik me bezig gehouden.”

Toen Van Geel in 1960 terugkwam uit Amerika kon hij terecht bij Eurochemic in België, een opwerkingsfabriek. Daar haalt men uit gebruikte staven splijtstof het nog bruikbare plutonium en uranium. Vijfentwintig jaar werkte Van Geel bij Eurochemic voordat hij gevraagd werd als directeur van het Europese Instituut voor Transuranen in Karlsruhe, een functie die hij inmiddels al weer tien jaar bekleedt.

Nu keert Van Geel back to basis. Aan de TU gaat hij het vak ‘chemische aspecten van de splijtstofcyclus’ geven, kortweg kerntechnologie. Hij vindt het wel leuk om voor de collegebanken te staan waar hij zelf heeft ingezeten. ,,Ik gaf het vak in het verleden ook al als gastdocent, maar nu krijgt het een formeler jasje.”

Eenvijfde deel van zijn tijd zal Van Geel besteden aan onderwijs aan de TU. Praktisch gezien is hij van plan elke maand drie tot vier dagen achter elkaar naar Delft te komen. De zeshonderd kilometer die tussen de Delft en Karlsruhe liggen, kosten op die manier al genoeg reistijd.
Luchtvaart

Van Geel wil zijn toekomstige studenten in geen geval een mening opdringen omtrent de wenselijkheid van kernenergie. Als kernenergie de voorkeur krijgt, dan moet het in elk geval veilig gebeuren, meent hij. ,,En het kan tegenwoordig heel veilig. Er zijn reactoren waarbij niemand direct hoeft in te grijpen als er een ongeluk gebeurt. Er hoeven zelfs geen evacuaties meer plaats te vinden. De Europese Unie doet veel moeite om de internationale veiligheidscultuur te verbeteren.”

,,Vergelijk het met de luchtvaart. Over de hele wereld gelden nu dezelfde regels voor veiligheid. Dat zou voor kernenergie ook moeten gebeuren. Met name de Oosteuropese landen en Rusland moeten hun veiligheid sterk verbeteren. Een ramp als in Tsjernobyl mag niet meer gebeuren. Maar de situatie in Chelyabinsk, het besmette gebied in de Oeral, was eigenlijk nog veel ernstiger. Al wordt het nu ook weer overdreven.”

,,De mensen daar zijn vooral erg in de war. Vroeger ontkenden de autoriteiten elk probleem en nu stellen ze het juist weer veel erger voor dan het is, in de hoop geld te krijgen van de staat. Maar dat geld is er niet. Kortom, als we wereldwijd veilig kernenergie willen opwekken, zullen de westerse landen daar geld in moeten steken.”

De Europese Gemeenschap zelf is ook niet zo eensgezind over het fenomeen kernenergie. Hoeveel kritiek hebben de Fransen niet te verduren gekregen op hun experimenten bij Mururoa? Als Europees ambtenaar spreekt Van Geel zich natuurlijk niet graag kritisch uit over een van de lidstaten van de Europese Unie, maar het is duidelijk dat ook hij met vragen over de politiekeargumentatie van Frankrijk worstelt. Van Geel: ,,Ik wil benadrukken dat ik blij ben dat Frankrijk en Amerika zich nu inzetten voor een wereldwijde testban.”

,,Elke student moet aan het einde van mijn cursus zelf maar een standpunt innemen over kernenergie”, besluit Van Geel zijn intreerede. ,,Ik hoop u in de loop van mijn colleges duidelijk te maken dat er in elk geval sprake is van een mooi stukje techniek.”

Joyce Ouwerkerk

Het aantal academisch opgeleiden in de kernwetenschappen is in Europa de laatste jaren drastisch gedaald. Prof.dr.ir. J. van Geel denkt dat dit niet alleen komt door de afnemende vraag op de arbeidsmarkt, maar ook doordat een anti-nucleaire houding in de smaak valt bij jonge mensen. Er lijkt echter weer meer interesse te komen voor zijn college kerntechnologie. Morgen aanvaardt de directeur van het Europese Instituut voor Transuranen een deeltijd-aanstelling aan de TU.

Het is makkelijker om in een vliegtuig te stappen dan om het streng beveiligde Europese Instituut voor Transuranen in Karlsruhe binnen te komen. Iedere bezoeker moet zijn paspoort inleveren, bagage laten screenen, fototoestel inleveren en zich vervolgens laten opsluiten in een gangetje waar hij na enkele seconden aan de andere kant weer uit mag.

Onderzoekers werken in dit instituut dan ook met radioactieve stoffen, te weten transuranen. Dat zijn alle chemische stoffen waarvan de atoommassa zwaarder is dan uranium. In de laboratoria grijpen mannen en vrouwen in witte jassen met robotarmen naar uraniumstaven die zich achter dikke muren met glazen ramen bevinden. Buiten elk laboratorium staat een stralingsmeter, die controleert of handen en voeten vrij zijn van radioactieve stoffen: ,,Zes, vijf, vier, drie, twee, een… oké.”

Van Geel heeft de dagelijkse leiding over zo’n driehonderd mensen. Zijn instituut is één van de acht onderzoeksinstituten die samen het gemeenschappelijk onderzoekscentrum van de Europese Commissie vormen. ,,Politieke besluiten nemen doen wij hier dus niet. Dat laten we aan de politici in Brussel over. Wij zijn neutraal.”

Naast zorg voor zijn personeel probeert Van Geel zich zoveel mogelijk met het onderzoek bezig te houden. ,,Ik draai zelf niet meer aan de knoppen, maar ik volg een groot deel van de projecten intensief en een aantal in het bijzonder.”

De doelstelling van het instituut is van oudsher fundamenteel onderzoek naar het kernsplijtingsproces, het proces waarbij door splijten van stoffen, zoals uranium, energie vrijkomt. Veiligheidsaspecten spelen daarbij een belangrijke rol. Van Geel: ,,Ik heb geprobeerd naast deze oude doelstellingen ook wat nieuwe vensters te openen. Zo werkt men op het instituut nu aan alfa-immunotherapie, een veelbelovende therapie tegen kanker, die gebaseerd is op het vermogen van sommige radioactieve stoffen om heel specifiek kankercellen aan te grijpen en hen te vernietigen.” Ook doet het instituut onderzoek naar uiterst gevoelige sporenanalyses. Detectie van hele kleine hoeveelheden radioactief materiaal in omgevingsmonsters.
Hoessein

Aanleiding om dit onderzoek weer te intensiveren was het geheime kernwapenprogramma van Saddam Hoessein. Irak is een van de landen die het non-proliferatieverdrag (NPT) ondertekenden. De landen beloven daarin zich niet met de produktie van kernwapens bezig te houden. Inspecteurs uit Wenen controleren de naleving van het verdrag. Zij stonden echter voor een gesloten deur toen zij een nucleaire fabriek in Irak wilden inspecteren. Hoessein weigerde hen binnen te laten, want volgens hem was deze fabriek niet als nucleaire aangeduid. Met het oog op bedrijfsspionnage werd hen toegang geweigerd. ,,Uiteindelijk heeft Hoessein toch alles moeten vernietigen op last van de VN-veiligheidsraad”, zegt Van Geel.

Van Geel: ,,Met gevoelige analyses van bodem-, water- en luchtmonsters uit de omgeving van een verdachte fabriek kunnen we deze situaties voorkomen. Als inspecteurs op basis van die monsters kunnen concluderen dat er in de verdachte fabriek nucleaire activiteiten plaatsvinden, hebben ze reden om toegang te eisen. De analysemethoden zijn nog niet volledig ontwikkeld, maar als ze betrouwbaar genoeg zijn wil men toegang afdwingbaar maken. Maar daar moet wel heel voorzichtig mee omgegaan worden. Onnodige verdenkingen zijn beledigend voor een nationale overheid.”
Kernkoppen

Van Geel studeerde in 1959 af aan de faculteit Scheikundige Technologie en Materiaalkunde in Delft. De rol van chemici in kernenergie is volgens Van Geel niet gering. In zijn intreerede wijst hij erop dat het chemici waren die de kernsplijting ontdekten.

Ook op dit moment liggen er maatschappelijke problemen waar chemici een bijdrage aan kunnen leveren. ,,Analyses van in beslag genomen goederen bijvoorbeeld. Denk aan de recente inbeslagname van 360 gram plutonium op de luchthaven van München.”


Figuur 2 Jaarlijkse splijtstofwisselstop in kerncentrale Dodewaard

Het opruimen van de 250 ton plutonium, afkomstig uit de kernkoppen van ontmantelde kernwapens uit de VS en Rusland, ziet Van Geel als één van de grootste uitdagingen van het nucleaire tijdperk: ,,De Amerikanen zouden de boel het liefst in glas gieten en opbergen, maar er is ook een grote groep voorstanders van het gebruik van het plutonium voor energie-opwekking. Daarvoor is echter wel een nieuwe splijtstof nodig. In Karlsruhe wordt daaraan gewerkt en mogelijk gaat ook de TU hierover meedenken.”

Vorige week vrijdag ontving Van Geel een delegatie van de TU, waaronder de decaan van Scheikunde, om te bekijken welke samenwerkingsprojecten er mogelijk zijn tussen de TU en zijn instituut. Van Geel: ,,De rol van Nederland op gebied van kernenergie is klein. Frankrijk, Engeland, België en Duitsland zijn veel toonaangevender in Europa. Maar de TU kan behalve nieuwe wetenschappers opleiden, ook werk verrichten op het gebied van splijtstofanalyse in stofdeeltjes. Daar is ze goed voor uitgerust.”
Manhattan

Toen Van Geel zelf afstudeerde was kernenergie het vak van detoekomst. Uitgezonden door het toenmalige ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen verbleef hij een jaar in New York om kernenergie te studeren. ,,Ik kreeg daar les van mensen die hadden meegewerkt aan het Manhattan-project. Zij hadden de eerste fysische berekeningen gedaan aan atoombommen en het eerste sub-kritische experiment uitgevoerd. Toen ik zelf begon met onderzoek werd kernenergie belangrijk voor vreedzame doeleinden zoals energie-opwekking. Daarmee heb ik me bezig gehouden.”

Toen Van Geel in 1960 terugkwam uit Amerika kon hij terecht bij Eurochemic in België, een opwerkingsfabriek. Daar haalt men uit gebruikte staven splijtstof het nog bruikbare plutonium en uranium. Vijfentwintig jaar werkte Van Geel bij Eurochemic voordat hij gevraagd werd als directeur van het Europese Instituut voor Transuranen in Karlsruhe, een functie die hij inmiddels al weer tien jaar bekleedt.

Nu keert Van Geel back to basis. Aan de TU gaat hij het vak ‘chemische aspecten van de splijtstofcyclus’ geven, kortweg kerntechnologie. Hij vindt het wel leuk om voor de collegebanken te staan waar hij zelf heeft ingezeten. ,,Ik gaf het vak in het verleden ook al als gastdocent, maar nu krijgt het een formeler jasje.”

Eenvijfde deel van zijn tijd zal Van Geel besteden aan onderwijs aan de TU. Praktisch gezien is hij van plan elke maand drie tot vier dagen achter elkaar naar Delft te komen. De zeshonderd kilometer die tussen de Delft en Karlsruhe liggen, kosten op die manier al genoeg reistijd.
Luchtvaart

Van Geel wil zijn toekomstige studenten in geen geval een mening opdringen omtrent de wenselijkheid van kernenergie. Als kernenergie de voorkeur krijgt, dan moet het in elk geval veilig gebeuren, meent hij. ,,En het kan tegenwoordig heel veilig. Er zijn reactoren waarbij niemand direct hoeft in te grijpen als er een ongeluk gebeurt. Er hoeven zelfs geen evacuaties meer plaats te vinden. De Europese Unie doet veel moeite om de internationale veiligheidscultuur te verbeteren.”

,,Vergelijk het met de luchtvaart. Over de hele wereld gelden nu dezelfde regels voor veiligheid. Dat zou voor kernenergie ook moeten gebeuren. Met name de Oosteuropese landen en Rusland moeten hun veiligheid sterk verbeteren. Een ramp als in Tsjernobyl mag niet meer gebeuren. Maar de situatie in Chelyabinsk, het besmette gebied in de Oeral, was eigenlijk nog veel ernstiger. Al wordt het nu ook weer overdreven.”

,,De mensen daar zijn vooral erg in de war. Vroeger ontkenden de autoriteiten elk probleem en nu stellen ze het juist weer veel erger voor dan het is, in de hoop geld te krijgen van de staat. Maar dat geld is er niet. Kortom, als we wereldwijd veilig kernenergie willen opwekken, zullen de westerse landen daar geld in moeten steken.”

De Europese Gemeenschap zelf is ook niet zo eensgezind over het fenomeen kernenergie. Hoeveel kritiek hebben de Fransen niet te verduren gekregen op hun experimenten bij Mururoa? Als Europees ambtenaar spreekt Van Geel zich natuurlijk niet graag kritisch uit over een van de lidstaten van de Europese Unie, maar het is duidelijk dat ook hij met vragen over de politiekeargumentatie van Frankrijk worstelt. Van Geel: ,,Ik wil benadrukken dat ik blij ben dat Frankrijk en Amerika zich nu inzetten voor een wereldwijde testban.”

,,Elke student moet aan het einde van mijn cursus zelf maar een standpunt innemen over kernenergie”, besluit Van Geel zijn intreerede. ,,Ik hoop u in de loop van mijn colleges duidelijk te maken dat er in elk geval sprake is van een mooi stukje techniek.”

Joyce Ouwerkerk

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.