Veel cultuurfilosofen hebben de neiging te somberen over de invloed van technologie op de samenleving, als de duistere kracht der efficiëntie die de mensheid een onpersoonlijke toekomst in duwt.
Daarom is het verfrissend dat Thomas Misa de andere kant op redeneert: een samenleving creëert de technologieën die ze nodig heeft om de richting die ze toch al is ingeslagen te kunnen voortzetten.
Thomas Misa, hoogleraar geschiedenis aan het Illionois Institute of Technology in Chicago, heeft iets met Nederland. Dat moet je wel concluderen na lezing van ‘Leonardo to the Internet’, waarin hij regelmatig Nederlandse voorbeelden aanhaalt en zelfs een volledig hoofdstuk aan het land wijdt.
Het Nederland van de zeventiende eeuw was de eerste werkelijk wereldwijd opererende (handels)natie, betoogt Misa, en bereikte die positie door gericht te werken aan innovaties in onder meer de scheepsbouw, productie van halffabrikaten, financiële dienstverlening en oorlogsvoering. Het was Maurits van Oranje die het proces van laden, richten en vuren van een musket opdeelde in 42 stappen, waardoor zijn leger veel dodelijker was dan dat van de Spanjolen die hij bestreed. Oorlog is sowieso een belangrijke aanjager van technologische innovatie, laat Misa in het hoofdstuk over de tweede wereldoorlog zien.
De jonge republiek, die na het winnen van de oorlog blaakte van het zelfvertrouwen en met zijn liberale religieuze klimaat een aantrekkelijke vestigingsplaats was voor vrije geesten, begon zijn handelspotentieel te ontwikkelen met gebruik van technologie. Hout was er nauwelijks, maar de scheepsbouw bereikte al snel grote hoogten, doordat de Nederlanders voor ieder doel aparte schepen ontwierpen. Voor handel naar de Baltische zee werden zelfs speciale schepen ontworpen om zoveel mogelijk te ontkomen aan Deense belastingen (die per vierkante meter dekoppervlak geheven werden).
Maar echt slim waren de Nederlanders vooral met geld. Wisselbanken, lage rentestanden, aandelenbeurzen en opties maakten van Amsterdam de onbetwiste hoofdstad van de wereldhandel. Alhoewel, slim; de tulpengekte van de jaren 1630 was in zijn tijd een fiasco zo groot als de internetzeepbel van een paar jaar geleden.
Het Nederland van de zeventiende eeuw is voor Misa het voorbeeld van hoe de handel technologische ontwikkeling drijft. Het is het tweede hoofdstuk in ‘Leonardo to the Internet’, dat begint met het Italië van de Renaissance, waar de interesse in kunst en oorlog van prinsenfamilies als de Borgia’s en de Medici’s de opdrachtgevers waren van genieën â la Leonardo da Vinci. De hofcultuur had ook een grote honger naar boeken, wat leidde tot innovaties in het boekenvak en uiteindelijk de boekdrukkunst van Gutenberg (hier vergeet Misa dan weer wel Laurens Janszoon Coster te noemen . een echte Hollandfan had van hem geweten). De boekdrukkunst zou een informatierevolutie op gang brengen, maar kwam in eerste instantie wel degelijk voort uit de technologische behoeften van de toenmalige aristocratische maatschappij.
Na Nederland volgen twee hoofdstukken over Engeland. De eerste behandelt de bevolkingsexplosie in Londen en andere Britse steden, die de industriële revolutie zowel mogelijk als noodzakelijk maakte. Het tweede gaat over de technologie die Engeland in staat stelde vanuit Londen een wereldrijk op te bouwen, met name de telegraaf en spoorweg, die de wereld kleiner maakten. Misa is vrij consequent in het kort uiteen zetten van de belangrijkste lijnen die hij vervolgens aan de hand van een aantal case studies uitlegt.
In het achtste hoofdstuk belandt Misa bij de moderne tijd, het internet uit de titel van zijn boek. Dat is natuurlijk altijd tricky voor een historicus. Misa betoogt dat we nu in de derde globaliseringsgolf zitten, na het Nederlandse handelsnetwerk van de zeventiende eeuw en het imperialisme dat in de negentiende eeuw opkwam. Na de dip van twee wereldoorlogen kwam rond 1970 de interesse in andere delen van de wereld weer een beetje op gang. Die maatschappelijke beweging ging dus vooraf aan de doorbraak van technologische symbolen van het globalisme, zoals het internet en de efficiënte restaurants van McDonald’s (in wier verovering van de wereld Nederland een prominente rol speelde).
Tegen die tijd is het slothoofdstuk, waarin Misa zijn theorie nog een keer in abstractere termen herhaalt, eigenlijk overbodig. De boodschap is duidelijk. En behoorlijk overtuigend.
Thomas Misa, ‘Leonardo to the Internet; technology & culture from the Renaissance to the present’. Johns Hopkins University Press, 2004, pp.324, 22,01 euro.
Thomas Misa, hoogleraar geschiedenis aan het Illionois Institute of Technology in Chicago, heeft iets met Nederland. Dat moet je wel concluderen na lezing van ‘Leonardo to the Internet’, waarin hij regelmatig Nederlandse voorbeelden aanhaalt en zelfs een volledig hoofdstuk aan het land wijdt.
Het Nederland van de zeventiende eeuw was de eerste werkelijk wereldwijd opererende (handels)natie, betoogt Misa, en bereikte die positie door gericht te werken aan innovaties in onder meer de scheepsbouw, productie van halffabrikaten, financiële dienstverlening en oorlogsvoering. Het was Maurits van Oranje die het proces van laden, richten en vuren van een musket opdeelde in 42 stappen, waardoor zijn leger veel dodelijker was dan dat van de Spanjolen die hij bestreed. Oorlog is sowieso een belangrijke aanjager van technologische innovatie, laat Misa in het hoofdstuk over de tweede wereldoorlog zien.
De jonge republiek, die na het winnen van de oorlog blaakte van het zelfvertrouwen en met zijn liberale religieuze klimaat een aantrekkelijke vestigingsplaats was voor vrije geesten, begon zijn handelspotentieel te ontwikkelen met gebruik van technologie. Hout was er nauwelijks, maar de scheepsbouw bereikte al snel grote hoogten, doordat de Nederlanders voor ieder doel aparte schepen ontwierpen. Voor handel naar de Baltische zee werden zelfs speciale schepen ontworpen om zoveel mogelijk te ontkomen aan Deense belastingen (die per vierkante meter dekoppervlak geheven werden).
Maar echt slim waren de Nederlanders vooral met geld. Wisselbanken, lage rentestanden, aandelenbeurzen en opties maakten van Amsterdam de onbetwiste hoofdstad van de wereldhandel. Alhoewel, slim; de tulpengekte van de jaren 1630 was in zijn tijd een fiasco zo groot als de internetzeepbel van een paar jaar geleden.
Het Nederland van de zeventiende eeuw is voor Misa het voorbeeld van hoe de handel technologische ontwikkeling drijft. Het is het tweede hoofdstuk in ‘Leonardo to the Internet’, dat begint met het Italië van de Renaissance, waar de interesse in kunst en oorlog van prinsenfamilies als de Borgia’s en de Medici’s de opdrachtgevers waren van genieën â la Leonardo da Vinci. De hofcultuur had ook een grote honger naar boeken, wat leidde tot innovaties in het boekenvak en uiteindelijk de boekdrukkunst van Gutenberg (hier vergeet Misa dan weer wel Laurens Janszoon Coster te noemen . een echte Hollandfan had van hem geweten). De boekdrukkunst zou een informatierevolutie op gang brengen, maar kwam in eerste instantie wel degelijk voort uit de technologische behoeften van de toenmalige aristocratische maatschappij.
Na Nederland volgen twee hoofdstukken over Engeland. De eerste behandelt de bevolkingsexplosie in Londen en andere Britse steden, die de industriële revolutie zowel mogelijk als noodzakelijk maakte. Het tweede gaat over de technologie die Engeland in staat stelde vanuit Londen een wereldrijk op te bouwen, met name de telegraaf en spoorweg, die de wereld kleiner maakten. Misa is vrij consequent in het kort uiteen zetten van de belangrijkste lijnen die hij vervolgens aan de hand van een aantal case studies uitlegt.
In het achtste hoofdstuk belandt Misa bij de moderne tijd, het internet uit de titel van zijn boek. Dat is natuurlijk altijd tricky voor een historicus. Misa betoogt dat we nu in de derde globaliseringsgolf zitten, na het Nederlandse handelsnetwerk van de zeventiende eeuw en het imperialisme dat in de negentiende eeuw opkwam. Na de dip van twee wereldoorlogen kwam rond 1970 de interesse in andere delen van de wereld weer een beetje op gang. Die maatschappelijke beweging ging dus vooraf aan de doorbraak van technologische symbolen van het globalisme, zoals het internet en de efficiënte restaurants van McDonald’s (in wier verovering van de wereld Nederland een prominente rol speelde).
Tegen die tijd is het slothoofdstuk, waarin Misa zijn theorie nog een keer in abstractere termen herhaalt, eigenlijk overbodig. De boodschap is duidelijk. En behoorlijk overtuigend.
Thomas Misa, ‘Leonardo to the Internet; technology & culture from the Renaissance to the present’. Johns Hopkins University Press, 2004, pp.324, 22,01 euro.
Comments are closed.