Education

Eenheid op de TU

Avondcollege’s? Geen sprake van, op geen van de TU-faculteiten! Een cijfercalculator? ‘Nu de TU zich voorbereidt op een internationale markt zal de cijferlijst steeds vaker bij een buitenlandse instelling terecht komen’, verkondigt de studentenraad (sr).

Dus of het college van bestuur (cvb) met een TU-breed omrekenprogramma wil komen om ‘onze’ cijfers elders inzichtelijk te maken. En een tekort aan studieplekken? Op de hele TU moet elke student de hele dag op de campus kunnen studeren.
De sr heeft eenheid van de TU hoog in het vaandel staan. Zeg maar: the TU and nothing but the whole TU. Die lijn bespeurde Paul Rullmann van het cvb steeds in het optreden van de sr. Tot het overleg op 7 mei over de becijfering van studieresultaten.
Waarom eigenlijk die unificering van de regels en richtlijnen van de examencommissie die het college van bestuur voorstaat?, vroeg de sr zich af. Wat is er mis mee als de examencommissie van de ene opleiding of faculteit in de bachelor een paar vijfjes of zelfs een 4,5 toestaat, terwijl de commissie van een andere opleiding uitsluitend voldoendes wil zien? De ene faculteit is de andere niet. En een vak als analyse is niet in elke opleiding even belangrijk. Een voldoende voor dat vak dus ook niet.
Met die vraag wist Rullmann, geholpen door Eric Logtenberg van onderwijs & studentenzaken, wel raad. Logtenberg maakte klip en klaar dat het belang van bepaalde vakken voor een opleiding niet de reden is voor het al dan niet toestaan van onvoldoendes. “Bij elke opleiding heeft de examencommissie gewoon zijn eigen wiel uitgevonden.” En bovendien: we zijn één instituut.” Rullmann maakte af: “Stel dat twee studenten dezelfde minor volgen en beiden een 5,7 halen. Bij de ene opleiding geldt die als een voldoende, bij de andere niet.” Of unificering dan toch niet leidde tot meer gelijke kansen en gelijke rechten, vroeg hij retorisch.
En dus ligt bij de decanen het voorstel om voor de hele TU de lijn te volgen in de bachelor géén onvoldoendes toe te staan, cijfers slechts in helen of halven uit te drukken én om opleidingen vrij te laten hun eigen ‘met lof’-regelingen te volgen. 

Het uiterlijk van een huis en de buurt zijn gemakkelijk waarneembare kwaliteiten, maar het zijn vaak de verborgen eigenschappen zoals brandveiligheid, constructieve veiligheid, leidingen en installaties, het binnenmilieu en het energiegebruik waar het mis gaat. Onderzoek naar 1400 Vinex-woningen leverde gemiddeld zeventien defecten per huis op. Sommigen hadden 71 defecten. Daarnaast voldeed bijna de helft (47 procent) niet aan de gestelde energieprestatiecoëfficiënt EPC.
Af en toe haalt beroerde woningbouw de krant bij afbrekende balkons (Maastricht), instortingsgevaar (Bos en Lommer) of astmaklachten door gebrekkige ventilatie (Amersfoort). Maar het merendeel van de gebreken blijft verborgen. Wel gaat tien procent van de bouwkosten op aan missers, dat is 4,6 miljard euro vermijdbare schade per jaar.
Hoogleraar woningkwaliteit en procesinnovatie Henk Visscher, verbonden aan het onderzoeksinstituut OTB, stelde in zijn oratie op 7 oktober dat de woningbouw een stuk beter zal moeten presteren. Hij doet aanbevelingen om dat te bereiken. 

In Nederland staan ongeveer zeven miljoen woningen en er worden jaarlijks zeventigduizend woningen bijgebouwd. Dat is één procent van het bestand. Berekeningen wijzen uit dat woningen een levensduur van enkele eeuwen zullen moeten hebben. Daarnaast moeten ze aan hoge energie-eisen voldoen om aan de beoogde CO2-reductie bij te kunnen dragen. Zulke goede huizen ontstaan niet vanzelf, stelt Visscher. Dat lukt alleen met heldere voorschriften en gedegen handhaving.

Aannemers pleiten graag voor ‘deregulering’ en ‘minder verstikkende regels’. Maar volgens Visscher is de regeldruk in Nederland niet groter dan in omringende landen en wordt ‘deregulering’ gemakkelijk misbruikt. Als voorbeeld noemt hij het schrappen van de eis van balkons en fietsenbergingen bij appartementen uit het Bouwbesluit, in 2003. Inmiddels hebben de burgemeesters van de grote steden voor herinvoering gepleit, omdat de voorzieningen werden geschrapt terwijl de bewoners ze wel willen. “Dit toont aan dat de markt verre van perfect is”, aldus Visscher.
En dan is er nog de gebrekkige handhaving van het Bouwbesluit, de wettelijke set van bouwvoorschriften en prestatie-eisen. Gemeenten houden toezicht op de uitvoering van de bouw volgens het ‘Toezichtprotocol’. Maar in de praktijk gebeurt dat slechts steekproefsgewijs en zijn geconstateerde fouten niet zelden moeilijk terug te draaien.

Visscher ziet wel wat in een ‘voltooiingscertificaat’ of een ‘ingebruiknamevergunning’. Zo’n papier wordt door de gemeente of door gecertificeerde bureaus verstrekt als het gebouw aan de gestelde eisen op het gebied van energiezuinigheid en gezondheid voldoet. In de ons omringende landen zijn daar goede ervaringen mee.
Om tot integratie van kwaliteitszorg te komen zullen volgens Visscher opleidingen en beroepsorganisaties er meer structurele aandacht aan moeten besteden.

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.