Campus

Een van de acht

Acht faculteiten, acht topdocenten, één winnaar. De race om de titel ‘Beste docent van de TU Delft 2013’ is begonnen. Slechts een van de acht genomineerden gaat op 14 november met de eer strijken.

Hoe denken de topdocenten over online onderwijs, het bindend studieadvies en smartphones in het onderwijs. En… zijn ze zenuwachtig voor hun colleges?


Stelling 1:


Smartphones zijn een aanwinst voor het onderwijs


De een vindt smartphones in het onderwijs ‘geweldig’, de ander laat het koud. Volkert van Steijn bijvoorbeeld heeft er zelf geen. Hij vindt smartphones geen aanwinst voor het onderwijs. “Ik gebruik wel stemkastjes. Als de stelling breder is, bijvoorbeeld ‘technologische middelen zijn een aanwinst’, dan ben ik het er mee eens.”


Voor het checken van roosters en blackboard kan het als hulpmiddel een aanwinst zijn, meent Cees Witteveen. “Tijdens het onderwijs is het in sommige gevallen eerder storend.”


Geologiedocent Jan Kees Blom blijkt er zo mee ingeburgerd te zijn dat hij bijna vergeet te noemen dat hij smartphones tijdens veldwerk gebruikt. Zijn studenten weten via gps precies waar ze zijn. “Tevens kun je er schier oneindig foto’s mee maken”, zegt hij. “In ons geval een aanwinst. Niet voor colleges, wel voor het praktijkonderwijs. Sommige studenten nemen colleges op met smartphones. Collegerama is niet meer nodig.”


‘Ingewikkeld’, vindt Engbert van der Zaag de kwestie. “Studenten duiken graag in hun iPhones, iPads of computer”, zegt hij. “Dat is nadelig, want hun concentratie is dan weg.” Oplossing zou een andere tafelschikking kunnen zijn, meent Van der Zaag. Als je tafels een ‘straat’ laat vormen waar de docent doorheen loopt, moeten studenten vanzelf 180 graden draaien voor interactie. Hup, weg uit hun smartphones. “Ik denk dat dat de kwaliteit omhoog kan tillen. Ik hoor van collega’s die elektronisch lesgeven, dat ze kunnen zien of kennis is geland. Dat zou ik graag willen leren.”


Misschien zou Van der Zaag eens kunnen praten met Alexander de Haan. Hij noemt smartphones een ‘geweldige uitvinding’ en is het ‘absoluut eens’ met de stelling. “Dit is de kant waar het onderwijs naar toe gaat. Er is zoveel online. Je moet goed faciliteren dat mensen kunnen leren. Studenten zeggen: als ik naar de TU rijd, kijk ik even naar video’s voor de stof van deze week. Dat is geweldig.”


Stelling 2:


Een bsa-norm van 45 is goed voor studenten


Na het verhogen van de norm voor het bindend studieadvies (bsa) van 30 naar 45 studiepunten, bleef het percentage positieve en negatieve adviezen aan de TU bijna onveranderd. Of een norm van 45 goed is voor studenten? Ja, vindt Van der Zaag: “Jammer dat het er is, maar een beetje wrijving doet glimmen.”


Ja, denkt ook David Abbink. “Toen ik aan de TU studeerde kwam ik in het eerste jaar ook zevendejaars tegen. Aan die excessen heeft niemand wat.” Toch vindt Abbink 45 punten ver gaan. “Er is weinig ruimte voor ontplooiing. Ik heb filosofie gestudeerd, terwijl ik werktuigbouwkunde deed. Ik denk dat ik er een blijer en iets wijzer mens van ben geworden.”


Alexander de Haan probeert studenten liever enthousiast te maken voor een vak, dan dat hij moet zeggen dat ze ‘een pak rammel krijgen’ als ze de norm niet halen.


Jan Kees Blom was ‘al tijden voorstander’ van een norm van 45 punten. “Dertig was een liflafje. De norm zou uitgebreid mogen worden naar alle jaren 45. Dan weet je zeker dat iedereen in vier jaar afstudeert. We hebben een tijd gehad dat studeren een recht was, maar het is een voorrecht. Op universiteiten geven we de hoogste vorm van onderwijs en stellen we de laagste eis. Dat vind ik vreemd.”


Cees Witteveen vindt een bsa van 45 een goede maatregel ‘als onderwijsonderdelen in het eerste jaar indicatief zijn voor de zwaarte van de studie, en representatief zijn voor de mix van vakken in de bachelor.” Driekwart van de zestig punten is een ‘vrij normale’ norm, meent Mark Voskuijl. “Dan zit je in het tweede jaar in ieder geval met een bepaald basisniveau.”


Pieter Desmet heeft er een dubbel gevoel over. “Uiteindelijk gaat het erom of je studenten stimuleert zich zo goed mogelijk te ontwikkelen. Ik zie het liefst een norm voor inhoud en kwaliteit, maar ik ben het ermee eens: voor zijn positie op de internationale arbeidsmarkt is het niet in het voordeel van een student als hij te lang doet over een studie.”


Stelling 3:


Door online onderwijs zijn straks minder docenten nodig


Het merendeel van de docenten gelooft hier niet in. “Onderwijs is niet alleen college geven, het is een continue vernieuwingsslag”, zegt Volkert van Steijn. En een college, of je dat online geeft of niet, zul je toch ieder jaar opnieuw moeten aanpassen, aldus Pieter Desmet. Wel denkt Desmet dat de vaardigheden en kwaliteiten van docenten gaan veranderen. “Ik weet dat iemand die een goed college kan neerzetten, nog geen goede mooc (massive open online course, red.) kan draaien. Daar heb je een regisseur voor nodig en mensen die animaties kunnen maken. Die disciplines komen erbij.”


Mark Voskuijl is nu bezig met een mooc over vliegmechanica. “Je moet je powerpoints omturnen zodat ze voor nette tv-filmpjes geschikt zijn. Je moet een heel script schrijven van wat je wilt vertellen.” En dan nog zijn er volgens hem docenten nodig voor het begeleiden van studenten. Precies zoals Jan Kees Blom doet: “Ik loop rond, ik kan een student in de ogen kijken. Online onderwijs is een heel eng en naar systeem. Stel dat je geheel online onderwijs zou invoeren in Delft, dan kun je ons DOI noemen zoals de LOI.


Willen we dat?” Blom vergelijkt zo’n wereld met Orwells 1984: “Afstandelijk. Naar, koud, kil. Bah!”


Toch ziet Cees Witteveen ook wel voordelen van online onderwijs: “Voor instructie, remedial teaching en (formatieve) toetsing lijken mij online onderwijsvormen heel geschikt.” Voor het enthousiasmeren van studenten is Witteveen er minder van overtuigd. Alleen een filmpje is te statisch, denkt Alexander de Haan. “Waar komt anders de prikkel vandaan? Bij het eerste college sta ik bij de deur om mensen een hand te geven: jullie zijn welkom, leuk dat je komt. Positief. Ik heb dan het idee dat ik met 1-0 voorsprong aan de wedstrijd begin.” Interactie: dat is wat telt voor David Abbink. “Als ik zie dat mensen moeilijk kijken, pas ik mijn verhaal aan. In dat opzicht faalt online. Niet alles moet do it yourself worden. Het moet ook leuk zijn.”


Uitreiking beste docenten en beste afstudeerders van het jaar, 14 november, Auditorium (aula), 15.00 tot ongeveer 17.00 uur, toegang openbaar, aanmelden op www.tudelft.nl/bestoftudelft 

En de genomineerden zijn:
En de genomineerden zijn:

En de genomineerden zijn:


Naam: Engbert van der Zaag

Faculteit: Bouwkunde (BK)

Doceert: bouwtechnologie en architectuur

De ideale docent: “…verplaatst zich in de student.”


Naam: Pieter Desmet

Faculteit: Industrieel Ontwerpen (IO)

Doceert: Design and experience en Product usage understanding & experience

De ideale docent: “…kan de idealen en motivatie van studenten raken, waardoor oogjes gaan glimmen.”


Naam: Cees Witteveen

Faculteit: Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI)

Doceert: complexiteitstheorie, advanced algorithms en parallel algorithms

De ideale docent: “…is bevlogen, beheerst zijn vak tot in de vingertoppen en laat niets aan onduidelijkheid over.”


Naam: Alexander de Haan

Faculteit: Techniek, Bestuur en Management

Doceert: probleemanalyse

De ideale docent: “…laat iedereen zich welkom voelen en biedt structuur.”


Naam: Jan Kees Blom

Faculteit: Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG)

Doceert: allemaal variaties op geologie

De ideale docent: “…bestaat niet. De ideale docent beheerst zijn vak en staat open voor alle studenten.”


Naam: Mark Voskuijl

Faculteit: Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R)

Doceert: flight mechanics

De ideale docent: “…bestaat niet. De een heeft een andere leerervaring dan de ander.”


Naam: David Abbink

Faculteit: Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE)

Doceert: the human controller en applied experimental methods

De ideale docent: “…is enthousiast, betrokken, bereikbaar en blij met zijn of haar werk.”


Naam: Volkert van Steijn

Faculteit: Technische Natuurwetenschappen (TNW)

Doceert: procestechnologie I (1) en molecular transport phenomena

De ideale docent: “…zet het belang van studenten op nummer 1.”

Editor Redactie

Do you have a question or comment about this article?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.