De mammoet-reorganisatie Modernisering Ondersteunende Diensten (MOD) is bijna afgerond. Maar bezuinigd is er nog nauwelijks, ondanks claims in die richting.
Op de schop
Het moet een mooie bijeenkomst geweest zijn die het college van bestuur op 21 november 1995 had. De ondersteunende diensten van de TU, grofweg alles wat niet direct onderzoek doet of onderwijs geeft, zouden stevig op de schop gaan. Dan bleef er een kleine, slagvaardige organisatie over, die de TU zou leiden naar de hevig begeerde internationale toppositie.
Inmiddels zijn we tweeëneenhalf jaar verder. Op 1 mei is het centrale deel van de Modernisering Ondersteunende Diensten (MOD) officieel afgerond. Faculteiten en diensten krijgen drie maanden extra de tijd. Daarna zal de MOD tot zeker het jaar 2000 naijlen om de gewenste bezuinigingen te halen. Het cvb zet in op dertig miljoen (dat was in 1995 nog vijftig procent meer), maar de eerstkomende tijd kost de MOD, zoals alle reorganisaties, vooral veel geld.
Ondertussen komt het gehengel naar de miljoenen de sfeer op de TU niet ten goede. Iedereen wil er op papier zo gunstig mogelijk uitspringen. De verleiding is dan groot in andermans vijver te vissen om de gevolgen voor de eigen organisatie zo klein mogelijk te houden.
1 Illustratie Victor Lemstra
Uitgesmeerd
Op 21 november 1995 bestond het bureau van de universiteit uit 256,4 fte (full-time equivalenten, ofwel voltijds medewerkers). Dat zou opgesplitst worden in vier onderdelen: een staf van het cvb, een Bedrijven Service Centrum (BSC), een Studenten Service Centrum (SSC) en een Universiteits Service Centrum (USC). Dat laatste, verreweg grootste onderdeel zou in de loop van het proces uitgesmeerd worden over de faculteiten en diensten, zodat een slanke centrale organisatie zou overblijven.
Per 1 mei 1998 telt de centrale organisatie van de TU 296,25 fte. Staf, BSC en SSC zijn min of meer gevormd zoals de bedoeling was, maar het USC is verder opgesplitst in Communicatie en Marketing Groep (CMG), Clusterdienst en Universitair Diensten Centrum (UDC). Dat laatste is nog steeds het grootste onderdeel en het is ook nog altijd de bedoeling het deels over de faculteiten en diensten te verspreiden. De totale centrale organisatie heet niet langer ‘het bureau’ maar Staf, Bestuur en Servicecentra (SBS).
Ongeveer in het jaar 2000 moet de centrale organisatie weer uitkomen rond de 260 fte. Het is niet zo dat de situatie qua personele bezetting dan terug bij af is. In de loop van het proces is namelijk een aantal zaken uit de faculteiten gehaald die eigenlijk op centraal niveau thuishoorden.
Een voorbeeld: het Cicat, dat zich met technologie in de Derde Wereld bezig houdt, was ondergebracht bij Civiele Techniek, terwijl de activiteiten zich niet tot civiel beperken. Dus lagonderbrenging in het BSC voor de hand, want dat ging zich met algemene activiteiten voor de buitenwacht bezighouden. Daarnaast verkasten onder andere Vastgoed, Studium Generale en Wetenschapswinkel. Op het hoogtepunt telde het centrale niveau 318,4 fte.
Rechtvaardig
Dat er nu 296 fte over zijn, houdt in dat er al voor 22 fte gekort is. Bij een ruime ton per full-time werknemer betekent dat een bezuiniging van 2,5 miljoen gulden. Als het centrale niveau volgens plan teruggaat naar 266,25 fte, kan het dus zeggen 52 fte bezuinigd te hebben, zestien procent van het totaal – geen geringe prestatie.
Daar valt echter nog wel een en ander op af te dingen. Een deel van de bezuiniging vindt immers plaats door mensen decentraal onder te brengen en daar wordt de TU als geheel niet veel rijker van. Als medewerkers die SBS binnenstromen wel meetellen, dan is het voor de berekening rechtvaardig als medewerkers die van SBS naar de faculteiten gaan niet meetellen.
Een aantal onderdelen (met name de Dienst Informatie en Ontwikkeling die naar de Dienst Technische Ondersteuning gaat) wordt per 1 mei overgeheveld. Samen zijn zij goed voor ongeveer 10 fte. Er zijn dan dus 12 fte daadwerkelijk verdwenen. De afdelingen in het UDC die nog gedecentraliseerd worden, omvatten zo’n 30 fte. Stel dat de helft daarvan dankzij efficiencymaatregelen overbodig wordt en de andere helft in de faculteiten belandt, dan heeft het centrale niveau nog eens 15 fte daadwerkelijk bezuinigd.
De totale som komt er dan zo uit te zien. Van de 318 fte zijn er 27 gedecentraliseerd. Blijven over 291 fte, waarvan 25 fte daadwerkelijk verdwijnen. Met opgeschoonde cijfers zijn er op centraal niveau dus 25 fte bezuinigd op de 291. Dat is 8,5 procent. Opbrengst: een kleine drie miljoen gulden.
Inboeken
In de komende maanden mogen de faculteiten en diensten hun zetten voltooien. Uitgaand van 27 fte bezuinigd op centraal niveau, moeten zij nog 273 fte inboeken. Aangezien op het decentrale niveau ruim 3000 fte aan ondersteunend en beheerspersoneel aanwezig is, gaat het om een bezuiniging van 9,2 procent. Rekening houdend met wat marges is dat evenveel als op centraal niveau. De kwantitatieve verhoudingen centraal/decentraal op de TU blijven dus gelijk.
Het cvb heeft inmiddels aangegeven hoeveel de verschillende faculteiten en diensten moeten opbrengen. Sommige zijn al een eind op weg. Civiele Techniek, bijvoorbeeld, was door de overheveling van het Cicat in één klap 18,25 fte armer. Dat zet aan voor de faculteit CiTG, waar Civiel in de loop van de MOD in opging. Iedere plek minder sinds november 1995 mag meegeteld worden.
Wat ook alvast helpt, is de 55-plusregeling. In februari stond al 71,9 fte geboekt op deze regeling, waarmee mensen in het kader van de MOD vervroegd met pensioen kunnen. Deze regeling levert pas op de lange termijn geld op, want de verdwenen werknemers krijgen grotendeels doorbetaald. De fte’s tellenechter onmiddellijk mee als bezuinigd. Misschien omdat de pot ervoor beperkt is, bleken in maart sommige faculteiten onterecht mensen via de 55-plusregeling te hebben laten afvloeien.
Het cvb verwacht de komende maanden af en toe een stevig robbertje te moeten knokken met de faculteiten en diensten om de bezuinigingen af te dwingen. Maar aangezien het UDC tot het jaar 2000 de tijd krijgt om de fte-huishouding op orde te brengen, zullen de andere TU-onderdelen ook nog wel enige tijd krijgen om de pijn te verzachten. Als de intentie er op 1 augustus maar ligt.
Opbrengst
De opbrengst van de MOD wordt in eerste instantie gedrukt door de reorganisatiekosten. Die lopen in de miljoenen, maar het oog van het cvb is gericht op de lange termijn. Dan gaat reductie in het personeelsbestand geld opleveren.
Daarbij moet wel in oog gehouden worden dat de uiteindelijke afrekening in guldens plaats vindt en niet in fte’s. Bij de 55-plusregeling zijn er aanwijzingen dat de plek van verdwenen mensen in vaste dienst opgevuld wordt door mensen op contractbasis (soms zelfs dezelfde). Dat is niet alleen een schijnbezuiniging, het is zelfs een enorme verliespost, omdat feitelijk twee mensen betaald worden voor één baan. Datzelfde geldt voor alle fte’s die afgeschreven zijn: het is alleen zinnig als het werk ook echt verdwenen is.
Bovendien is er nog een factor die de opbrengst kan dempen. In het proces zijn namelijk nogal wat nieuwe chef-functies gecreëerd, terwijl lager ingeschaalde functies verdwenen. Als gevolg daarvan is de gemiddelde salarisschaal omhoog gegaan. Een voorbeeld: bij het CMG (exclusief het Techniek Museum) is het gewogen gemiddelde van de salarisschalen dankzij de MOD gestegen van 9,1 naar 9,4. Die stijging levert de gemiddelde werknemer op den duur een paar duizend gulden op jaarbasis op. Op de lange termijn kost de CMG een dikke ton meer aan salaris.
Voor andere onderdelen is het lastiger de stijging van de salarissen in harde cijfers uit te drukken. Het beeld is echter duidelijk: er zijn minder werknemers, maar degenen die zijn overgebleven, hebben zwaardere functies gekregen en krijgen daarom meer betaald. Als de situatie elders binnen SBS vergelijkbaar is met die bij het CMG, kost de opwaardering van de functies de TU om en nabij de miljoen aan extra salarislasten per jaar. Dat is een derde van de winst die behaald werd door de reductie van het aantal fte’s.
Kortom, over de opbrengst van de MOD valt momenteel alleen op papier iets zinnigs te zeggen. De paar bezuinigde fte’s vallen duidelijk in geld uit te drukken, maar daar staan tegenvallers tegenover die zich nog lastig laten specificeren.
Cynisme
Naast geld zou de MOD ook kwaliteitsverbetering als opbrengst moeten hebben. Dat kan enkel het geval zijn als de efficiency-winst groter is dan het aantal bezuinigde fte’s. Alleen dan worden onderwijs en onderzoek beter ondersteund dan voor de MOD. In de andere gevallen is er slechts bezuinigd of is deondersteuning zelfs verslechterd. Daarover valt vooralsnog weinig te zeggen, maar juichverhalen over de nieuwe organisatie stijgen nog niet op uit de faculteiten.
Ook niet meetbaar, maar wel duidelijk waarneembaar is een sterk toegenomen cynisme tegenover de eigen organisatie, zowel centraal als decentraal. Tot in de hoogste regionen zijn grappen over het eigen onvermogen te horen – en dat is niet om te lachen. De MOD is een slepende zaak geweest, die na tweeëneenhalf jaar niet heeft opgeleverd wat men zich er van tevoren van had voorgesteld en die, als alles tenminste meezit, pas in de komende jaren tot bezuinigingen gaat leiden. Bovendien heeft het geschipper ervoor gezorgd dat mensen zich persoonlijk beschadigd voelen.
Op lagere niveaus bestaat de neiging het cynisme af te wentelen op vermeende absolutistische trekjes van het cvb. Maar toen de MOD van start ging, was iedereen het erover eens dat het kussen van de TU-organisatie eens flink opgeschud moest worden. Het cvb heeft geprobeerd te doen waar in brede kring om gevraagd werd. Alleen leek het af en toe alsof men een pot stroop probeerde op te schudden. De MOD zal nooit de boeken halen als het schoolvoorbeeld van een gladjes verlopen reorganisatie.
Voor de kwaliteit geldt dus hetzelfde als voor de kwantiteit: tot nu toe heeft de MOD vooral veel energie gekost, terwijl de baten nog moeten uitkristalliseren. Wanneer op 1 augustus de nieuwe organisatie er staat, kan de TU-gemeenschap zich beginnen af te vragen of het het allemaal waard was, die lange tijd van onzekerheid, die voortdurend bijgestelde plannen, die schermutselingen over poppetjes, die aan de lopende band met deuren smijtende bestuurders, culminerend in een cvb-crisis die Delft landelijk te kijk zette. Eén citaat valt zo onderhand alle betrokkenen bij de MOD in de mond te leggen: ,,Laten we maar weer eens aan het werk gaan.”
Beknopt woordenboek MOD
BSC
Het Bedrijven Service Centrum is het zelfdenkende doorgeefluik tussen TU en omgeving. De belangrijkste onderdelen: Technostarters (ondersteuning jonge bedrijfjes), Supair (uitzendbureau), wetenschapswinkel (voor onderzoeksvragen uit maatschappij), Cicat (technologie voor Derde Wereld), Liaison (voor onderzoeksvragen uit bedrijfsleven) en Contractbureau (opstellen van onderzoekscontracten).
Clusterdienst
De Clusterdienst SBS verzorgt een aantal administratieve zaken voor alle onderdelen van SBS: personeel, financiën, automatisering, facility management.
CMG
De Communicatie en Marketing Groep bundelt voorlichting, Delta en het Techniek Museum.
SBS
Staf, Bestuur en Servicecentra is de verzamelnaam voor alle activiteiten die vroeger onder ‘het bureau’ vielen.
SC
De Staf van het College van Bestuur ondersteunt het beleid van de TU op het gebied van personeel, organisatie, financiën, onderwijs, onderzoek, studenten, planning, communicatie, juridische zaken, accountancy en informatiemanagement.
SSC
Het Studenten Service Centrum doet precies wat de naam zegt en omvat studentenadviesbureau, sportcentrum, studentenadministratie, cultureel centrum en studium generale.
UDC
Het Universitair Diensten Centrum bevat personele en financiële administratie, naast onder meer arbo- en milieudienst, protocollaire zaken en course evaluation.
USC
Het Universitair Service Centrum was de aanvankelijke naam voor alles wat niet onder BSC, SSC, en SC viel. Hieronder vallen onder meer financiële en personeelsadministratie. Deze zouden volledig gedecentraliseerd worden. Dat bleek niet te lukken, maar een gedeeltelijke centralisatie zit nog in het vat van het UDC, dat ontstond nadat CMG en Clusterdienst van het USC afgesplitst waren.
Vastgoed
Vastgoed doet het beheer van de gebouwen van de TU en werd op een laat moment uit het Facilitair Bedrijf gelicht en als apart onderdeel in SBS ondergebracht.
Op de schop
Het moet een mooie bijeenkomst geweest zijn die het college van bestuur op 21 november 1995 had. De ondersteunende diensten van de TU, grofweg alles wat niet direct onderzoek doet of onderwijs geeft, zouden stevig op de schop gaan. Dan bleef er een kleine, slagvaardige organisatie over, die de TU zou leiden naar de hevig begeerde internationale toppositie.
Inmiddels zijn we tweeëneenhalf jaar verder. Op 1 mei is het centrale deel van de Modernisering Ondersteunende Diensten (MOD) officieel afgerond. Faculteiten en diensten krijgen drie maanden extra de tijd. Daarna zal de MOD tot zeker het jaar 2000 naijlen om de gewenste bezuinigingen te halen. Het cvb zet in op dertig miljoen (dat was in 1995 nog vijftig procent meer), maar de eerstkomende tijd kost de MOD, zoals alle reorganisaties, vooral veel geld.
Ondertussen komt het gehengel naar de miljoenen de sfeer op de TU niet ten goede. Iedereen wil er op papier zo gunstig mogelijk uitspringen. De verleiding is dan groot in andermans vijver te vissen om de gevolgen voor de eigen organisatie zo klein mogelijk te houden.
1 Illustratie Victor Lemstra
Uitgesmeerd
Op 21 november 1995 bestond het bureau van de universiteit uit 256,4 fte (full-time equivalenten, ofwel voltijds medewerkers). Dat zou opgesplitst worden in vier onderdelen: een staf van het cvb, een Bedrijven Service Centrum (BSC), een Studenten Service Centrum (SSC) en een Universiteits Service Centrum (USC). Dat laatste, verreweg grootste onderdeel zou in de loop van het proces uitgesmeerd worden over de faculteiten en diensten, zodat een slanke centrale organisatie zou overblijven.
Per 1 mei 1998 telt de centrale organisatie van de TU 296,25 fte. Staf, BSC en SSC zijn min of meer gevormd zoals de bedoeling was, maar het USC is verder opgesplitst in Communicatie en Marketing Groep (CMG), Clusterdienst en Universitair Diensten Centrum (UDC). Dat laatste is nog steeds het grootste onderdeel en het is ook nog altijd de bedoeling het deels over de faculteiten en diensten te verspreiden. De totale centrale organisatie heet niet langer ‘het bureau’ maar Staf, Bestuur en Servicecentra (SBS).
Ongeveer in het jaar 2000 moet de centrale organisatie weer uitkomen rond de 260 fte. Het is niet zo dat de situatie qua personele bezetting dan terug bij af is. In de loop van het proces is namelijk een aantal zaken uit de faculteiten gehaald die eigenlijk op centraal niveau thuishoorden.
Een voorbeeld: het Cicat, dat zich met technologie in de Derde Wereld bezig houdt, was ondergebracht bij Civiele Techniek, terwijl de activiteiten zich niet tot civiel beperken. Dus lagonderbrenging in het BSC voor de hand, want dat ging zich met algemene activiteiten voor de buitenwacht bezighouden. Daarnaast verkasten onder andere Vastgoed, Studium Generale en Wetenschapswinkel. Op het hoogtepunt telde het centrale niveau 318,4 fte.
Rechtvaardig
Dat er nu 296 fte over zijn, houdt in dat er al voor 22 fte gekort is. Bij een ruime ton per full-time werknemer betekent dat een bezuiniging van 2,5 miljoen gulden. Als het centrale niveau volgens plan teruggaat naar 266,25 fte, kan het dus zeggen 52 fte bezuinigd te hebben, zestien procent van het totaal – geen geringe prestatie.
Daar valt echter nog wel een en ander op af te dingen. Een deel van de bezuiniging vindt immers plaats door mensen decentraal onder te brengen en daar wordt de TU als geheel niet veel rijker van. Als medewerkers die SBS binnenstromen wel meetellen, dan is het voor de berekening rechtvaardig als medewerkers die van SBS naar de faculteiten gaan niet meetellen.
Een aantal onderdelen (met name de Dienst Informatie en Ontwikkeling die naar de Dienst Technische Ondersteuning gaat) wordt per 1 mei overgeheveld. Samen zijn zij goed voor ongeveer 10 fte. Er zijn dan dus 12 fte daadwerkelijk verdwenen. De afdelingen in het UDC die nog gedecentraliseerd worden, omvatten zo’n 30 fte. Stel dat de helft daarvan dankzij efficiencymaatregelen overbodig wordt en de andere helft in de faculteiten belandt, dan heeft het centrale niveau nog eens 15 fte daadwerkelijk bezuinigd.
De totale som komt er dan zo uit te zien. Van de 318 fte zijn er 27 gedecentraliseerd. Blijven over 291 fte, waarvan 25 fte daadwerkelijk verdwijnen. Met opgeschoonde cijfers zijn er op centraal niveau dus 25 fte bezuinigd op de 291. Dat is 8,5 procent. Opbrengst: een kleine drie miljoen gulden.
Inboeken
In de komende maanden mogen de faculteiten en diensten hun zetten voltooien. Uitgaand van 27 fte bezuinigd op centraal niveau, moeten zij nog 273 fte inboeken. Aangezien op het decentrale niveau ruim 3000 fte aan ondersteunend en beheerspersoneel aanwezig is, gaat het om een bezuiniging van 9,2 procent. Rekening houdend met wat marges is dat evenveel als op centraal niveau. De kwantitatieve verhoudingen centraal/decentraal op de TU blijven dus gelijk.
Het cvb heeft inmiddels aangegeven hoeveel de verschillende faculteiten en diensten moeten opbrengen. Sommige zijn al een eind op weg. Civiele Techniek, bijvoorbeeld, was door de overheveling van het Cicat in één klap 18,25 fte armer. Dat zet aan voor de faculteit CiTG, waar Civiel in de loop van de MOD in opging. Iedere plek minder sinds november 1995 mag meegeteld worden.
Wat ook alvast helpt, is de 55-plusregeling. In februari stond al 71,9 fte geboekt op deze regeling, waarmee mensen in het kader van de MOD vervroegd met pensioen kunnen. Deze regeling levert pas op de lange termijn geld op, want de verdwenen werknemers krijgen grotendeels doorbetaald. De fte’s tellenechter onmiddellijk mee als bezuinigd. Misschien omdat de pot ervoor beperkt is, bleken in maart sommige faculteiten onterecht mensen via de 55-plusregeling te hebben laten afvloeien.
Het cvb verwacht de komende maanden af en toe een stevig robbertje te moeten knokken met de faculteiten en diensten om de bezuinigingen af te dwingen. Maar aangezien het UDC tot het jaar 2000 de tijd krijgt om de fte-huishouding op orde te brengen, zullen de andere TU-onderdelen ook nog wel enige tijd krijgen om de pijn te verzachten. Als de intentie er op 1 augustus maar ligt.
Opbrengst
De opbrengst van de MOD wordt in eerste instantie gedrukt door de reorganisatiekosten. Die lopen in de miljoenen, maar het oog van het cvb is gericht op de lange termijn. Dan gaat reductie in het personeelsbestand geld opleveren.
Daarbij moet wel in oog gehouden worden dat de uiteindelijke afrekening in guldens plaats vindt en niet in fte’s. Bij de 55-plusregeling zijn er aanwijzingen dat de plek van verdwenen mensen in vaste dienst opgevuld wordt door mensen op contractbasis (soms zelfs dezelfde). Dat is niet alleen een schijnbezuiniging, het is zelfs een enorme verliespost, omdat feitelijk twee mensen betaald worden voor één baan. Datzelfde geldt voor alle fte’s die afgeschreven zijn: het is alleen zinnig als het werk ook echt verdwenen is.
Bovendien is er nog een factor die de opbrengst kan dempen. In het proces zijn namelijk nogal wat nieuwe chef-functies gecreëerd, terwijl lager ingeschaalde functies verdwenen. Als gevolg daarvan is de gemiddelde salarisschaal omhoog gegaan. Een voorbeeld: bij het CMG (exclusief het Techniek Museum) is het gewogen gemiddelde van de salarisschalen dankzij de MOD gestegen van 9,1 naar 9,4. Die stijging levert de gemiddelde werknemer op den duur een paar duizend gulden op jaarbasis op. Op de lange termijn kost de CMG een dikke ton meer aan salaris.
Voor andere onderdelen is het lastiger de stijging van de salarissen in harde cijfers uit te drukken. Het beeld is echter duidelijk: er zijn minder werknemers, maar degenen die zijn overgebleven, hebben zwaardere functies gekregen en krijgen daarom meer betaald. Als de situatie elders binnen SBS vergelijkbaar is met die bij het CMG, kost de opwaardering van de functies de TU om en nabij de miljoen aan extra salarislasten per jaar. Dat is een derde van de winst die behaald werd door de reductie van het aantal fte’s.
Kortom, over de opbrengst van de MOD valt momenteel alleen op papier iets zinnigs te zeggen. De paar bezuinigde fte’s vallen duidelijk in geld uit te drukken, maar daar staan tegenvallers tegenover die zich nog lastig laten specificeren.
Cynisme
Naast geld zou de MOD ook kwaliteitsverbetering als opbrengst moeten hebben. Dat kan enkel het geval zijn als de efficiency-winst groter is dan het aantal bezuinigde fte’s. Alleen dan worden onderwijs en onderzoek beter ondersteund dan voor de MOD. In de andere gevallen is er slechts bezuinigd of is deondersteuning zelfs verslechterd. Daarover valt vooralsnog weinig te zeggen, maar juichverhalen over de nieuwe organisatie stijgen nog niet op uit de faculteiten.
Ook niet meetbaar, maar wel duidelijk waarneembaar is een sterk toegenomen cynisme tegenover de eigen organisatie, zowel centraal als decentraal. Tot in de hoogste regionen zijn grappen over het eigen onvermogen te horen – en dat is niet om te lachen. De MOD is een slepende zaak geweest, die na tweeëneenhalf jaar niet heeft opgeleverd wat men zich er van tevoren van had voorgesteld en die, als alles tenminste meezit, pas in de komende jaren tot bezuinigingen gaat leiden. Bovendien heeft het geschipper ervoor gezorgd dat mensen zich persoonlijk beschadigd voelen.
Op lagere niveaus bestaat de neiging het cynisme af te wentelen op vermeende absolutistische trekjes van het cvb. Maar toen de MOD van start ging, was iedereen het erover eens dat het kussen van de TU-organisatie eens flink opgeschud moest worden. Het cvb heeft geprobeerd te doen waar in brede kring om gevraagd werd. Alleen leek het af en toe alsof men een pot stroop probeerde op te schudden. De MOD zal nooit de boeken halen als het schoolvoorbeeld van een gladjes verlopen reorganisatie.
Voor de kwaliteit geldt dus hetzelfde als voor de kwantiteit: tot nu toe heeft de MOD vooral veel energie gekost, terwijl de baten nog moeten uitkristalliseren. Wanneer op 1 augustus de nieuwe organisatie er staat, kan de TU-gemeenschap zich beginnen af te vragen of het het allemaal waard was, die lange tijd van onzekerheid, die voortdurend bijgestelde plannen, die schermutselingen over poppetjes, die aan de lopende band met deuren smijtende bestuurders, culminerend in een cvb-crisis die Delft landelijk te kijk zette. Eén citaat valt zo onderhand alle betrokkenen bij de MOD in de mond te leggen: ,,Laten we maar weer eens aan het werk gaan.”
Beknopt woordenboek MOD
BSC
Het Bedrijven Service Centrum is het zelfdenkende doorgeefluik tussen TU en omgeving. De belangrijkste onderdelen: Technostarters (ondersteuning jonge bedrijfjes), Supair (uitzendbureau), wetenschapswinkel (voor onderzoeksvragen uit maatschappij), Cicat (technologie voor Derde Wereld), Liaison (voor onderzoeksvragen uit bedrijfsleven) en Contractbureau (opstellen van onderzoekscontracten).
Clusterdienst
De Clusterdienst SBS verzorgt een aantal administratieve zaken voor alle onderdelen van SBS: personeel, financiën, automatisering, facility management.
CMG
De Communicatie en Marketing Groep bundelt voorlichting, Delta en het Techniek Museum.
SBS
Staf, Bestuur en Servicecentra is de verzamelnaam voor alle activiteiten die vroeger onder ‘het bureau’ vielen.
SC
De Staf van het College van Bestuur ondersteunt het beleid van de TU op het gebied van personeel, organisatie, financiën, onderwijs, onderzoek, studenten, planning, communicatie, juridische zaken, accountancy en informatiemanagement.
SSC
Het Studenten Service Centrum doet precies wat de naam zegt en omvat studentenadviesbureau, sportcentrum, studentenadministratie, cultureel centrum en studium generale.
UDC
Het Universitair Diensten Centrum bevat personele en financiële administratie, naast onder meer arbo- en milieudienst, protocollaire zaken en course evaluation.
USC
Het Universitair Service Centrum was de aanvankelijke naam voor alles wat niet onder BSC, SSC, en SC viel. Hieronder vallen onder meer financiële en personeelsadministratie. Deze zouden volledig gedecentraliseerd worden. Dat bleek niet te lukken, maar een gedeeltelijke centralisatie zit nog in het vat van het UDC, dat ontstond nadat CMG en Clusterdienst van het USC afgesplitst waren.
Vastgoed
Vastgoed doet het beheer van de gebouwen van de TU en werd op een laat moment uit het Facilitair Bedrijf gelicht en als apart onderdeel in SBS ondergebracht.
Comments are closed.